Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden
interne structuur
De Orde is op het eerste gezicht een gewone vereniging, met statuten. Deze statuten zijn openbaar; ze zijn bij het handelsregister gedeponeerd en voor geïnteresseerden in een brochure bij de Orde verkrijgbaar. Achter deze statuten hangt nog een web van regelgeving, die de Orde ook liever intern wil houden.
Ordewet III - betreffende gedelegeerden bij het hoofdbestuur
Ordewet VI - reglement van orde voor de werkzaamheden van het grootoosten (vervallen, nu opgenomen in Ordewet Bestuur)
Ordewet VII - toelating tot maçonnieke bijeenkomsten van afgescheidenen
Ordewet VIII - op het S.M. Hugo van Gijnfonds (vervallen in 1977)
Ordewet IX - betreffende het maçonniek persbureau (vervallen in 1924)
Ordewet X - op het correspondentieblad (vervallen in 1947)
Ordewet XIII - aanwijzing van regio's en de bijeenkomsten van voorzittend meesters
Ordewet XIV - ter uitvoering van art. 42 van de ordegrondwet (vervallen in 1972)
Ook de afzonderlijke loges hebben statuten en huishoudelijke reglementen.
De Orde kent verschillende interne permanente commissies:
De Orde is eigenaar van een van de grootste en belangwekkendste bibliotheken op het gebied van vrijmetselarij ter wereld. Deze is ondergebracht in het Cultureel Maçonniek Centrum Prins Frederik in Den Haag, waar een gedeelte voor het publiek toegankelijk is.
De Orde is een voorts aantal instellingen rijk die werken ten bate van de Orde, haar leden of nagelaten betrekkingen van haar leden, doch die formeel gezien geen sterkere band met de Orde hebben dan dat de bestuursleden door het Grootoosten worden benoemd. Soms ontbreekt zelfs deze band, zij het ook dat de statuten van de betrokken instelling in dat geval bepalingen bevatten dat alle, dan wel de meerderheid der bestuursleden moeten bestaan uit leden van loges, die ressorteren onder het Grootoosten der Nederlanden.
De bekendste van deze instellingen zijn:
Deze stichting heeft tot doel het instandhouden en uitbreiden van de verzamelingen die zijn ondergebracht in het Cultureel Maçonniek Centrum Prins Frederik.
Het oorspronkelijk doel van deze stichting was het verplegen en opvoeden van kinderen van overleden minvermogende vrijmetselaren, doch het is het College van Regenten toegestaan tegen vergoeding van de totale of een gedeelte der kosten ook andere kinderen ter verpleging en opvoeding op te nemen.
De stichting exploiteert te Baarn de ‘Louisa State’ (bestaande uit een meisjes- en een jongenshuis) onder meer uit kostgelden, renten en dividenden van het kapitaal en bijdragen van loges en Ordeleden, die contribuant van deze stichting zijn.
De stichting ontleent haar naam aan die van Louisa Augusta Wilhelmina Amalia Prinses der Nederlanden, de echtgenote van Prins Frederik die van 1816 tot 1881 Grootmeester der Nederlandse Orde was.
Het College van Regenten der stichting wordt door het Grootoosten der Nederlanden benoemd.
Deze stichting, opgericht in 1909 bij besluit van het Grootoosten, heeft tot doel aan kinderen van Vrijmetselaren, die daarvoor in aanmerking komen, steun te verlenen voor het verkrijgen van een opleiding die overeenkomt met hun roeping en aanleg.
Ongeveer 30 studiebeurzen worden jaarlijks door het College van Regenten, dat door het Grootoosten der Nederlanden wordt benoemd verleend.
De stichting ontvangt zijn middelen onder meer uit renten en dividenden van het kapitaal en uit bijdragen van loges en Ordeleden, die contribuant van deze stichting zijn.
Deze stichting, die tot doel heeft het verlenen van zedelijke en stoffelijke steun aan hulpbehoevende vrijmetselaren, hun echtgenoten en nagelaten hulpbehoevende betrekkingen van vrijmetselaren, werd in 1925 gesticht. Ongeveer 100 personen ontvangen jaarlijks steun uit de middelen van dit fonds die onder meer bestaan uit renten en dividenden van het kapitaal en uit bijdragen van loges en Ordeleden, die contribuant van deze stichting zijn.
Het fonds draagt de naam van wijlen Br. Nicolaan Herman van Maren, te Deventer, die vele jaren werkzaam is geweest tot verzachting van het lot van onverzorgd achtergebleven betrekkingen van vrijmetselaren.
Opgericht in 1922 streeft deze stichting onder meer naar het verschaffen van vrije woning aan weduwen en dochters van overleden vrijmetselaren. De meerderheid der leden van het stichtingsbestuur bestaat uit leden van de Orde van Vrijmetselaren.
De stichting is in het leven geroepen door de oud Grootmeester der Orde wijlen Br. S.M. Hugo van Gijn uit Dordrecht en zijn echtgenote Johanna Heilina Roodenburg.
Deze stichting die in 1951 werd opgericht, heeft tot doel de voorziening in de huisvesting en verzorging van oude personen, met name van oude vrijmetselaren met hun echtgenoten, alleenstaande vrijmetselaren of weduwen van vrijmetselaren. De stichting exploiteert tot dit doel een tehuis in Bilthoven.
De meerderheid der bestuursleden van deze stichting dient uit leden der Orde te bestaan.
Dit fonds, dat door het Hoofdbestuur der Orde wordt beheerd, heeft ten doel de Orde in staat te stellen bij rampen op nationaal of internationaal terrein financiële hulp te bieden. De middelen van dit fonds worden gevormd door bijdragen van de Ordeleden en renten van het kapitaal.
Deze vereniging – die plaatselijk en/of regionale zelfstandige onderdelen kent – stelt zich ten doel het verlenen van tijdelijke of duurzame verzorging en opvoeding, bij voorkeur in gezinsverband, van minderjarigen van alle gezindten iw wier opvoeding en verzorging dient te worden voorzien bij gebreke van de ouderlijke macht over de kinderen.
De vereniging aanvaardt de voogdij over de kinderen, wanneer de ouders uit de ouderlijke macht zijn ontheven of ontzet en tracht de kinderen in pleeggezinnen onder te brengen.
Het Hoofdbestuur der vereniging is gevestigd te Amsterdam, waar zij in 1894 werd opgericht door de loge La Charité.
Het doel van deze stichting is de bevordering van het bestuderen van de geschiedenis der Vrijmetselarij en van de Orde van Vrijmetselaren; het bestuderen van symbolen en ritualen en het verspreiden van kennis daarover; het opwekken van haar leden tot zelfstandig onderzoek en de bestudering van bedoelde symbolen en ritualen; het dienen van de Vrijmetselarij door het bewustmaken van het verband tussen Vrijmetselarij en Kunst.
De stichting organiseert onder meer studiegroepen en een jaarlijkse Landdag, terwijl zij tevens een tijdschrift Thoth uitgeeft.
Deze stichting publiceert zeer onregelmatig literatuur over maçonnieke onderwerpen, ook bedoeld voor buitenstaanders.
Deze stichting financiert mede de bouw, verbouw en aankoop van panden voor logeruimten. De middelen van de stichting worden verkregen uit onder de Ordeleden geplaatste en te plaatsen obligatieleningen.