Shickshinny
Aan het eind van de jaren vijftig van de twintigste eeuw
ontstond een ridderorde, geleid door Charles Louis Thourot-Pichel: The
American Grand Priory of the Sovereign Order of St. John of Jerusalem, Knights
of Malta, gevestigd in Shickshinny, Pennsylvania. In latere jaren werd
deze orde over het algemeen aangeduid als Shickshinny-orde.
Pichel had een reputatie opgebouwd met de verkoop van valse
titels en andere criminele activiteiten. Hij claimde bij het stichten van deze
orde, dat hij een in 1908 opgerichte orde, die volgens hem een slapend bestaan
had geleid, voortzette. Pichel had contacten opgebouwd met de archivaris van
deze, inmiddels opgeheven, orde, waarbij hij een deel van de archieven in handen
kreeg. Nadat deze archivaris, dr. Bullock, overleed, bleven deze documenten in
handen van Pichel.
Gewapend met deze archieven, ontwikkelde Pichel een
uitgebreide geschiedenis van zijn orde, die teruggreep op Johanniter-orden uit
de eeuwen daarvoor. Daarbij maakte hij zelf, volgens mede-ridder Edelen de Burgh,
notulen van bijeenkomsten en vergaderingen uit de ontbrekende jaren.
Op de grondwet van de orde, geantidateerd tot 1912, en op
de, door Pichel verzorgde notulen van een verzonnen bijeenkomst uit 1913
baseerde de Amerikaanse Priorij het standpunt dat de laatste rechtmatige
verkiezing van een Grootmeester van de Orde die van Keizer Paul I was. Deze werd
als 70e Grootmeester verkozen in een, door de Paus in 1802 opgerichte
orde. Volgens Pichel bleek hieruit dat dit de enige, echte Johanniter orde was.
Na Paul I werd Groot-Hertog Alexander Mikhailovich, neef en
zwager van tsaar Nicolaas II door de Amerikaanse orde in 1913 of 1914 benoemd
als 71e Grootmeester, althans, volgens Pichel, want de zoons van
Mikhailovich ontkenden dit. Mikhailovich overleed in 1933 en vanaf die tijd werd
het grootmeesterschap volgens Pichel waargenomen door verschillende
‘Luitenanten van de Grootmeester’.
In 1958 nam de Amerikaanse Priorij de Order of St.
John and Malta, geleid door Franklin A. West op. Daarna breidde de
Priorij zich snel uit en een jaar later werd ze internationaal. Er werd door
Franse leden een Franse Priorij opgezet en korte tijd later volgde een
Zwitserse. Er werden verschillende Groot-Priorijen werden opgericht; een die de
Verenigde Staten en Zuid-Amerika besloeg, een voor Canada en in 1960 een voor
Europa.
Kolonel Paul de Granier de Cassagnac, Prior van Frankrijk
en sinds 1960 Luitenant van de Grootmeester ontwikkelde al snel aspiraties voor
het Grootmeesterschap. Eind 1960 werd een verkiezing georganiseerd. Toen de
helft van de stemmen geteld was en Cassagnac leidde, gaf hij Pichel het bevel
het zegel en de documenten van de Orde naar Frankrijk over te brengen. Pichel
weigerde en nadat alle stemmen geteld waren en Cassagnac niet had gewonnen
probeerde Pichel hem uit de Orde te werken.
De verbannen Koning Peter II van Joegoslavië, die door
Cassagnac bij de orde was gehaald bemiddelde en dit resulteerde tot een vorm van
verzoening. Een jaar later werd Cassagnac alsnog verkozen tot Grootmeester.
Op 30 januari 1962 organiseerde Cassagnac een bijeenkomst
van Europese leden op het Chateau de Granson, waarbij deze Koning Peter II werd
benoemd als Groot-Protector van de orde. Pichel royeerde daarop Cassagnac, met
als gevolg dat Peter II en de aanhangers van Cassagnac hun eigen orde startten,
de Sovereign Order of St. John of Jerusalem, Knights Hospitaller.
Cassagnac werd benoemd tot Grootmeester en Peter II leverde de orde een Charter.
Cassagnac werd in de Shickshinny-Orde opgevolgd door Graaf
Felix von Lucker. In 1963 fuseerde deze orde met een groep van Robert Formhals,
de California Group of Knights.
Een andere, bijzonder interessante afsplitsing van deze
orde is The Sovereign Order of Saint John of Jerusalem, Knights
Hospitaller, geleid door John L. Grady.