Rituaal van de Royal Order of Scotland

Knighthood of the Rosy Cross


Dit is de tekst van het rituaal zoals dat tegenwoordig in Nederland gebruikt wordt. Deze tekst is een vertaling van het huidige Engelstalige rituaal, waarbij onder meer alle rijm is verdwenen. Dit rituaal wordt in de praktijk voorafgegaan door de eerste graad in deze orde: de graad Heredom of Kilwinning.



Opening van de Grand Lodge

De Grand Master geeft één slag met de hamer.
Allen staan op. De Grand Guarder trekt het zwaard en presenteert het.
Gr.Master:
Junior Grand Warden, het is de eerste plicht, ons ervan te verzekeren dat de loge naar behoren gedekt is.
Jun.Gr.W. kijkt naar de poort en zegt:
De Grand Guardian staat op zijn post, ik ben ervan overtuigd dat niemand hier onaangediend zal binnentreden.
Gr.Master:
Dan verklaar ik deze Provincial Grand Lodge voor geopend hij geeft drie maal drie slagen, herhaald door de beide Grand Wardens, de Guarder en de Deputy Guarder en dit zal uw teken zijn kruist beide armen, rechts over links.
Allen gaan zitten, de Grand Chaplain gaat naar het altaar, opent de Bijbel en plaatst Passer en Winkelhaak erop, nu met de punten naar het Westen.

Gr.Master:
Grand Introductor and Examiner deze staat op, gaat in het midden van de Tempel staan en brengt de groet wilt u de kandidaat gaan onderzoeken omtrent zijn kennis betreffende de graad van Heredom. Indien u voldaan bent verzoek ik u, hem door de Deputy Grand Guarder naar de Tempelpoort te laten brengen.
Grand Introductor and Examiner brengt de groet en gaat naar de Kamer van Voorbereiding en test de kandidaat. Zodra hij hiermee gereed is brengt hij de kandidaat naar de Deputy Grand Guarder. Deze laat de kandidaat aankloppen met de slagen van de graad van Heredom.

Gr.Guard., staat op, presenteert het zwaard en zegt:
Eerwaarde Grand Master, er meldt zich iemand.
Gr.Master:
Grand Guarder, wil onderzoeken wie toegang verlangt.
Gr.Guard., salueert gaat naar buiten en sluit de poort. Buiten vraagt hij:
Wie hebt u bij u?
Dep.Gr.G.:
Broeder ... voornaam en karakteristiek, een waardig Broeder van Heredom, die verzoekt hem de eer van het Ridderschap van de Knighthood of the Rosy Cross te verlenen als beloning voor zijn trouwe diensten.
Gr.Master:
Laat hem binnen.
Gr.Guard., salueert, opent de poort en laat de Grand Introductor and Examiner met de kandidaat binnen treden.

Grand Introductor and Examiner gaat naar zijn plaats. De beide Grand Wardens gaan ter linker- en ter rechterzijde van de kandidaat staan en haken hun pinken aan de pinken van de kandidaat en brengen hem ter Westerzijde van het altaar.

Gr.Master, gaat voorafgegaan door de Grand Swordbearer en gevolgd door de Grand Bannerbearer naar het altaar:
Wat is uw karakteristiek?
Kand.:
....
Gr.Master:
Wil nu knielen op beide knieën.
De kandidaat doet dit en de beide Wardens plaatsen de troffel rechts en de dolk links in de handen van de kandidaat, waarbij de punten naar boven wijzen en de handen op de Bijbel rusten.

Gr.Master:
In orde Broeders. Vormt een kring.
Allen gaan in een kring om het altaar staan.

Gr.Master:
Ik zal u nu de gelofte voorzeggen en aan het eind u vragen deze te aanvaarden en te bevestigen.
In de aanwezigheid van deze waardige Ridders, beloof ik alle geheimen die ik nu zal ontvangen nooit te openbaren of er over te spreken, behalve met een Ridder van het Rosy Cross, of in een Grand Lodge, wanneer dit nodig is.
Ik beloof nooit op onwettige wijze een loge te zullen houden of op te richten.
Zeg mij nu na: dit alles beloof ik hierbij en hierop.
Allen zingen:
Dan worde ons gebed verhoord om trouw te blijven aan ons woord.
Allen blijven staan.
De Bannerbearer geeft het vaandel aan de Grand Master die er driemaal mee over het hoofd van de kandidaat zwaait.
Gr.Master:
Toen, in Nehemia’s tijd, Jeruzalem verwoest werd door Sanballat, moesten de joden de muren herstellen met de troffel in de ene hand en het zwaard in de andere. Laat dit voor ons een voorbeeld zijn opdat ook wij zullen werken en strijden voor het welzijn van allen.
Gr.Master, geeft het vaandel terug en krijgt het zwaard aangeboden. nadat de kandidaat de troffel en de dolk zijn ontnomen, geeft hij de kandidaat drie slagen op de linkerschouder, en zegt:
Uit hoofde van de macht, mij verleend door de Grand Lodge of the Royal Order of Scotland, neem ik u op in de Knighthood of the Rosy Cross en verleen u alle rechten hieraan verbonden.
Sta op, Sir ... of Holland, nu lid van deze eerbiedwaardige broederschap.
De Grand Master geeft het zwaard terug en gaat naar zijn zetel terug.

Gr.Master:
Herneemt uw plaatsen, Broeders.
Senior Grand Warden, ik verzoek u thans de nieuwe Ridder te bekleden met de uitrusting van deze graad en hem bekend te maken met Teken, Aanraking en Woord.
Sen.Gr.W., gaat tegenover de kandidaat staan, ten Westen van het altaar; de Grand Mareschal brengt de regalia.

Sen.Gr.W.:
Ik bekleed u met de groene sjerp of baldric. Deze wordt gedragen over de rechterschouder en onder de linkerarm, over de sjerp van Heredom heen.
Ik bekleed u nu met het schootsvel, de onderscheiding die alle Ridders van het Rosy Cross van de Royal Order of Scotland dragen.
Ik bevestig op uw linkerborst de ster van de Order en bindt om uw linkerarm de kouseband, als onderkenningsteken van deze orde en dit ridderschap.
Ik zal u nu bekend maken met Teken, Aanraking en Woord.
Nadat dit is geschiedt gaan allen die aan de installatie hebben deelgenomen, naast elkaar in het Westen staan, groeten de Grand Master en gaan naar hun plaatsen terug. De kandidaat wordt in het Westen tussen de Wardens geplaatst.

Gr.Master:
Broeders, vormen wij een cirkel.
Allen gaan in een kring om het altaar staan, de Grand Master aan de oostzijde en de Wardens aan de Westzijde met de kandidaat. Hierna volgt de catechismus.

Catechismus

Gr.Master: Senior Grand Warden, bent u een Ridder van het Rosy Cross?
Sen.Gr.W.:
Ik ben tot Ridder van het Rosy Cross geslagen en zal alles doen om onrecht te bestrijden.
Gr.Master:
Waar ontving u deze eer?
Sen.Gr.W.:
In een regelmatige loge van deze graad, temidden van Ridders van het Rosy Cross, uit handen van de Grand Master.
Gr.Master:
Waarom ontving u die en welke naam verkreeg u?
Sen.Gr.W.:
Op mijn eigen verzoek was ik in de burcht opgesloten om de beproevingen te doorstaan en na mijn tol betaald te hebben, ben ik toegelaten tot de geboorteplaats van het licht, een zeer grote eer, en tenslotte, voor mijn trouwe diensten beloond met het Ridderschap.
Mijn naam is, met de toevoeging van de titel Sir: ... karakteristiek van de Grand Warden.
Gr.Master:
Hoevelen zijn nodig om een loge van deze Ridderschap te vormen?
Sen.Gr.W.:
Drie zijn reeds voldoende.
Gr.Master:
Waarom zouden drie reeds voldoende zijn?
Sen.Gr.W.:
God in de hemel, die wij Vader noemen, heeft Zijn Zoon als verlosser gezonden en de Heilige Geest als trooster. Deze drie vormen tezamen de drie-eenheid waarop aller hoop is gevestigd, nu, en in eeuwigheid.
Gr.Master:
Wie introduceerde u voor dit Ridderschap?
Sen.Gr.W.:
De Grand Guarder leidde mij naar de poort en klopte, daarop werd ik dadelijk binnengelaten en door twee Grand Wardens overgenomen. Zij brachten mij bij de Grand Master en lieten mij knielen.
Gr.Master:
Wat moest gij toen doen?
Sen.Gr.W.:
Een gelofte afleggen.
Gr.Master:
Wat voor plechtigheden moest gij nog meer ondergaan?
Sen.Gr.W.:
Geknield voor het altaar, met het zwaard in mijn linkerhand en de troffel in de rechter, zwaaide de banier driemaal over mijn hoofd voordat ik met drie slagen tot Ridder werd verheven.
Daarna ontving ik teken en aanraking in de vorm van een kruis en tenslotte een woord.
Gr.Master:
In teken en aanraking zag u de kruisvorm?
Het zij zo. Geef mij dan nu het woord.
Sen.Gr.W.:
Het woord dat ik ontving is INRI.
Gr.Master:
Wil mij dan de betekenis van het woord geven, hetzij heilig of profaan.
Sen.Gr.W.: Heilig is het, wanneer men het goed begrijpt, zonder twijfel, maar het werd geprofaneerd door hen, die Jezus’ bloed vergoten. Zij plaatsten de vier letters op een paneel boven zijn hoofd. Daar zou de I staan voor Jezus, de N voor Nazareth, de R voor Rex en de I voor Iudeorum.
Gr.Master:
Waartoe werd de Ridderschap van het Rosy Cross gesticht?
Sen.Gr.W.: Om te herinneren aan de roos van Sharon en aan de lelie in het veld.
Gr.Master:
Wat leerde deze Orde u?
Sen.Gr.W.:
Te geloven in Jezus, Zoon van God, die door soldaten van Pilatus is gegeseld en gekroond met een doornenkroon. Te geloven aan hem, die voor de zonden der mensen tussen twee misdadigers aan het kruis werd genageld en die afdaalde in de diepste duisternis om daaruit te herrijzen en geplaatst te worden op een hemelse troon tot de dag des oordeels. Dan zal hij terugkeren met ongekende macht om te oordelen over alle mensen en onder klaroengeschal zullen de levenden en de doden opstijgen om het laatste oordeel van deze grote rechter te vernemen.
Deze Orde leert mij tevens, dat ik moet hopen op verlossing en vergeving van mijn zonden, door zijn dood.
Dat ik op die dag des oordeels zal staan voor Hem, Die ik dan met eigen ogen mag aanschouwen, en zien hoe Hij het eeuwig leven schenkt aan de door Hem uitverkorenen.
Hoe Hij in Zijn loge doet samenkomen alle getrouwen, heiligen en engelen, allen, die de grote drie-eenheid hebben gediend.
Laat ons deze drie in een aanbidden.
Gr.Master:
Aan Hem is alle macht en kracht en heerlijkheid.
Allen: Amen. Allen blijven staan.
De Grand Master gaat naar zijn plaats terug en daarna zegt de Grand Mareschal: Herneemt uw plaatsen, Broeders.
De Grand Mareschal brengt de kandidaat naar de Grand Master, die het nieuwe lid begroet en hem een aantal zaken in enveloppe overhandigt.

Sluiting van de Grand Lodge

Gr.Master, geeft één slag: Is er iemand die iets heeft voor te dragen voor het welzijn van deze Orde in het algemeen, of van deze Provincial Grand Lodge in het bijzonder?
Gr.Master, geeft opnieuw één slag. Allen gaan nu staan:
Niets meer aan de orde zijnde, verklaar ik deze Provincial Grand Lodge voor gesloten.
Geeft de slagen **   **   **, die door de beide Wardens en de Guarders worden herhaald. De Grand Chaplain. sluit de Bijbel en legt de Passer en de Winkelhaak er bovenop.
De Grand Master maakt het teken, door allen gevolgd.
Gr.Mar:
Broeders, ik verzoek u zich in het teken van trouw te stellen tijdens het vertrek van de Provincial Grand Master en zijn officianten.
De Broeders in de Kolommen blijven op hun plaatsen staan. De beide Grand Wardens verlaten hun plaatsen en gaan tegen over elkaar staan. De Grand Swordbearer gaat naar voren, zodat de Grand Master zich achter hem kan aansluiten, daarna volgt de Grand Bannerbearer, de Deputy Grand Master en de Substitute Grand Master.

Bij het altaar gekomen, plaatst de Grand Chaplain zich, met de Bijbel op een kussen, aan de kop van de groep. Nu plaatsen de Grand Mareschal en de Deputy Grand Mareschal zich voorop en sluiten alle functionarissen zich aan, zodra de stoet hen passeert.


Home