Rituaal voor de graad van Ridder van St. Andreas van Schotland
Opening der Werkzaamheden
De Eerwaarde Patriarch geeft één hamerslag, die door de beide Episcopoi
herhaald wordt.
Patr\ : Broeder Eerste Episcopos,
wat is onze eerste plicht bij de opening van onze werkzaamheden?
1e Episc\ : Ons ervan te
verzekeren, dat de ecclesia behoorlijk is gedekt.
Patr\ : Verzeker U daarvan, Broeder!
1e Episc\ : Broeder Waker,
de Eerwaarde Patriarch vraagt, of de ecclesia gedekt is.
Waker, na zich daarvan te hebben verzekerd: Broeder 1e
Episcopos, de ecclesia is binnen en buiten gedekt.
Patr\ : Broeder 1e Episcopos,
wat is de tweede plicht bij de opening der werkzaamheden?
1e
Episc\ : Ons te verzekeren of alle
tegenwoordige Broeders Ridders van St. Andreas van Schotland zijn.
Patr\ : Verzeker u daarvan, Broeder!
1e Episc\ : Broeders in mijn
streek, in Orde! Het bevel wordt uitgevoerd.
Broeder 2e Episcopos, de Eerwaarde Patriarch vraagt of alle
tegenwoordige Broeders Ridders van St. Andreas van Schotland zijn.
2e Episc\ : Broeders in mijn
streek, in Orde! Het bevel wordt uitgevoerd.
Broeders 1e Episcopos, ik sta voor mijn streek in.
1e Episc\ : Eerwaard
Patriarch, wij staan voor onze streken in.
Patr\ : De streken in rust. Het
bevel wordt uitgevoerd.
Broeders 1e Episcopos, welke leeftijd heeft u?
1e Episc\ : Het vierkant van
negen.
Patr\ : Broeder 1e Episcopos,
op welk uur opent de Ecclesia haar werkzaamheden?
1e Episc\ : Als het uur
geslagen heeft, om de Blijde Boodschap te verkondigen.
Patr\ : Dan verklaar ik, in naam van de
Opperraad der Nederlanden de werkzaamheden geopend ter ere van de Opperbouwheer
des Heelals.
Het woord wordt gegeven aan de Broeder Scriba voor het lezen van de notulen,
vervolgens, na de goedkeuring daarvan, voor de mededeling van de ingekomen
stukken met de antwoorden. Als de werkzaamheden een inwijding betreffen, begeeft
de Diaconos zich naar buiten, om de Kathechumenes te geleiden.
Inwijding
Eerste deel, de dienst der Kathechumenes
De Diaconos geleidt de Kathechumenes naar de Tempelpoort en klopt aan de
Poort van de Ecclesia als Ridder van de Zon.
Waker: Broeder 2e Episcopos, men klopt aan de Poort van
de Ecclesia als Ridder van de Zon.
2e Episc\ : Broeder 1e
Episcopos, men klopt aan de Poort van de Ecclesia als Ridder van de Zon.
1e Episc\ : Eerwaarde
Patriarch, men klopt aan de Poort van de Ecclesia als Ridder van de Zon.
Patr\ : Doe zien, wie aldus aanklopt.
1e Episc\ : Doe zien. wie
aldus aanklopt.
2e Episc\ : Broeder Waker,
ga zien. wie aldus aanklopt.
Waker, de Tempelpoort half openende, vervolgens die weer sluitende:
Het is de Broeder Diaconos, vergezeld van de Kathechumenes, die verlangt de loop
van zijn leringen te vervolgen in de boezem van ons Ecclesia.
De aankondiging wordt overgebracht aan de Eerwaarde Patriarch.
Patr\ : Dat hij toegelaten worde, om de
dienst der Kathechumenes te volgen.
Alle Ridders van de Zon mogen tegenwoordig zijn bij de dienst der
Kathechumenes en deze volgen, zelfs, indien zij niet bestemd zijn, om de
inwijding te ondergaan.
Patr\ : Zijn alle tegenwoordige
Broeders Ridders van de Zon?
Diaconos: Zij hebben de bron van de Dageraad gezien.
Patr\ : Indien er onder hen zijn, die
menen, dat zij in de Mysteriën van de onoverwinnelijke God niet de uiterste
openbaring van het Licht hebben gevonden, laat zij dan opstaan. om te getuigen
van het verlangen. om ons verder en hoger te volgen.
De kandidaat staat op en geeft het ordeteken van de 28e graad.
Diaconos: Eerwaarde Patriarch. Ik breng u de bede over van Broeder
... die u verzoeken. om hen een nieuwe trap te doen bestijgen van de ladder der
inwijdingen.
Patr\ : Geleidt hem voor het Altaar!
Indien er onder de aanwezigen Ridders zijn, die niet voorbereid zijn, om
heden de aanvulling van hun onderricht te ontvangen, laten zij dan terug treden.
De Ridders van de Zon, die in dat geval verkeren, verlaten de Ecclesia.
Broeder ..., belooft u niets te openbaren van hetgeen u onthuld zal worden?
De kandidaat antwoordt.
Patr\ : Van dit ogenblik af bent u
Kathechumenes. Wij betitelen aldus, volgens de overlevering van de
oorspronkelijke kerk, de kandidaten die, geroerd door de Genade, de openbaringen
verlangen te ontvangen van de Gnosis in de geheimenissen van onze Ecclesia in
het rijk van de Priester Johannes.
De Diaconos doet de Kathechumenes zitten.
Instructeur: Broeder Kathechumenes, de onderrichtingen, die u in
de 28e graad heeft ontvangen, hebben u doen voelen, dat de symboliek
van het Mithraïsme niet beweert, dat zij het laatste woord van de waarheid kan
geven. Evenals het Mithraïsme in de ontwikkeling der godsdiensten,
vertegenwoordigt de graad van Ridder van de Zon slechts een standpunt in de
ontwikkeling van de maçonnieke inwijding.
Diezelfde gevolgtrekking is steeds tevoorschijn getreden uit uw vorige
recepties. toen u successievelijk tot Prins van de Libanon, Heer van Mededogen
en Commandeurs van de Tempel bent bevorderd.
De Orde van de Arme Soldaten van de Tempel, die de Vrijmetselarij voortzet in
haar hogere graden, werd oorspronkelijk gesticht, om de waarheid staande te
houden, die haar voorstanders meenden beslist gevonden te hebben in de
leerstelingen der Roomse Kerk. De letter opofferende aan de geest van het
beginsel, dat onze voorgangers leidde, heeft u zich successievelijk gewend in
breder gezichtspunten tot de godsdiensten van Judea, India en Perzië om uw
dorst naar kennis te bevredigen.
In werkelijkheid heeft u de mensheid verpersoonlijkt in haar, steeds
teleurgesteld en steeds hernieuwd, onderzoek naar de absolute wetenschap.
Heden verlangt u naar een nog vollediger onthulling. Na in de Zon de
zichtbare bron van de algemene werkzaamheid herkend te hebben. wilt u nog verder
op tot de onzichtbare bron der dingen doordringen. Weet dan, dat in de richting,
waar voor ons de wieg van de Dageraad is gelegen, een eerbiedwaardige
overlevering een rijk plaatst, waar de vorst heerst door overreding en niet door
dwang, waar noch verdervende weelde, noch verlagende ellende bekend zijn, waar
men geen opgedrongen Leer vindt, maar de vrijwillige overeenstemming, die ons de
oprechte vernuften de duidelijkheid van de waarheid en het algemeen zijn van de
plicht ingeven. De eredienst, die men er vrij belijdt, is die van de rede en van
de deugd, gegrondvest op een eerwaardige oorkonde, die, zonder een
bovennatuurlijk karakter te vertonen. door een geniale ingeving de diepzinnigste
gevolgtrekkingen van de Wijsbegeerte van die tijd heeft vooruitgelopen. Het is
het rijk van de Priester Johannes. De Arme Soldaten van de Tempel ontdekten de
weg erheen. Ook werden zij niet begrepen, doch vervolgd; hun orde zelf werd
opgeheven en verbannen in de gehele Christenheid. Onze overlevering luidt, dat
de laatste overlevenden van hen, gevlucht naar Schotland, onder de regering van
Robert Bruce daarheen de geheimen van de Orde hadden overgebracht. Onder deze
geheimen, die zij ons overgeleverd hebben, bevindt zich ook de formule, die u
toegang kan in handen geven tot het Rijk van de Priester Johannes.
Patr\
: Broeder Diaconos, toon de kandidaat het symbool van de Ichthus,
waaraan de Kathechumenes elkander herkennen.
De Diaconos toont het beeld van de vis.
De Grieken gaven aan een vis de naam van Ichthus, gevormd door vijf letters,
die u hebt te spellen onder leiding van de Broeder Diaconos.
Zachte orgelmuziek.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor de zetel van de Instructeur en, na
het licht ontstoken te hebben, dat voor de letter I is geplaatst, zegt hij tot
de Kathechumenes: Spreek deze letter uit!
Kandidaat: Iota.
Instructeur: Iesus.
De Diaconos geleidt de kandidaat voor het altaar en ontsteekt de kaars voor
de letter C .
Kandidaat: Chi.
Patr\ : Christos.
De Diaconos geleidt de kandidaat voor de zetel van de Scribe en ontsteekt de
kaars voor de letter Q .
Kandidaat: Theta.
Scriba: Theou.
De Diaconos geleidt de kandidaat voor de zetel van de 2e Episcopos
en ontsteekt de kaars voor de letter U .
Kandidaat: Ypsilon.
2e Episc\ : Uios.
De Diaconos geleidt de kandidaat voor de zetel van de 1e Episcopos
en ontsteekt de kaars voor de 1etter S .
Kandidaat: Sigma.
1e Episc\ : Sôter.
Patr\ : Iesous, Christos, Theou, Uios,
Sôter.
Jezus Christus, Gods Zoon, Heiland.
Het orgel, dat bespeeld is gedurende deze reizen, zwijgt.
Patr\ : Toen het Christendom zich
uitbreidde in de Griekse wereld, namen zij ecclesien, als zinnebeeld en als
paswoord, het beeld van de vis aan, omdat de vijf letters van het woord Ichthus
was samengesteld uit de beginletters van het formulier, waarin zich
tegelijkertijd de openbare betekenis en de dieperliggende betekenis van de
Christelijke Godsopvatting uitspraken.
U kent nu de naam van onze Meester en de titels, die de geestdrift van zijn
eerste adepten hem toekenden. Er blijft ons over u de omstandigheden te doen
kennen, onder welke hij is verschenen, de rol.die hij heeft gespeeld en de
onderrichtingen. die hij ons heeft nagelaten.
Instructeur: Mijn Broeder, u bent aangenomen in de Orde van de
Tempel, oorspronkelijk gesticht, om de Christenen bij te staan tegen de
ongelovigen.
Wij, hier aanwezigen, zijn de leerlingen van Hem, die gezegd heeft: ‘Er
zijn vele woningen in het Huis mijns Vaders’ en ook: Het uur zal aanbreken,
waarop u noch te Gazarim noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden, maar waarop
de ware gelovigen de Vader in geest en in waarheid zullen aanbidden. De Ridders
van de Tempel vatten, naar hun officiële orderegel, de wapenen op voor de
dienst van het Geloof. Wij, wij volgen het woord van de Meester: ‘Wie het
zwaard opneemt, zal door het zwaard vergaan’, en dat andere, nog dieper
gaande: ‘Indien ik verkeerd gesproken heb, toon mij aan, wat ik verkeerd
gezegd heb; indien ik goed gesproken heb, waarom slaat u mij?’
De Ridders van de Tempel leggen de gelofte van armoede af, maar hun Orde
heeft de Christenheid overdekt met haar commandeurschappen en de Koningen op de
achtergrond gesteld door haar praal. Wij, wij volgen de voorschriften van Hem,
die heeft gezegd: ‘Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld’ en ook: ‘Gij
kunt niet God dienen en de Mammon.' De Ridders van de Tempel zweren trouw aan de
Kerk en gehoorzaamheid aan de Paus. Hoort hetgeen onze Meester zei van de
Schriftgeleerden en de Farizeeërs van zijn tijd: ‘Wacht u voor de
Schriftgeleerden, die gaarne wandelen in lange kleren en gegroet worden op de
openbare plaatsen, die de eerste plaatsen zoeken in de synagogen en op de
feesten, die de huizen der weduwen verslinden en die voor de schijn lange
gebeden opzeggen.
En elders: ‘Wee u, wetgeleerden, omdat u de sleutel der wetenschap hebt
weggenomen:
Gij zijt zelf niet binnengegaan en hebt hen, die wilden, belet om binnen te
gaan.' De Ridders van de Tempel hebben de godsdienst doen bestaan in de
toelating van een samengestelde theologie en in een pijnlijk nauwkeurig
rituaal.
Onze Meester heeft gezegd: ‘U zult God liefhebben met al uw krachten en uw
naasten als uzelf, deze twee geloften beheersen de wet en de Profeten.’
U ziet, dat onze Christus verschilt van hen, dien men u geleerd heeft.
Volhardt u erbij, om hem nog van dichterbij te leren kennen?
Kandidaat: De ster, die de Magiërs heeft geleid, heeft zich boven
mijn gezichtseinder verheven; ik wil wandelen naar haar Licht.
Patr\ : Hoort dan het verhaal van het
Leven van Onze Meester, zoals de overlevering het heeft bewaard onder de
geestelijke erfgenamen van de Priester Johannes.
Muziek.
Instructeur: Vijf eeuwen en meer waren verlopen, sedert de herbouw
van de Tempel door Zerubabel. De Joden waren er trots op, dat zij alleen onder
alle volkeren de eredienst van de ware God beleden. Deze eredienst concentreerde
zich in de Tempel van Jeruzalem, die geheel schitterde van marmer en goud. Het
bloed van de offerdieren, geofferd door een leger van priesters, stroomde
onophoudelijk over de altaren van Hem, die door de stem van Jesaia had geroepen:
‘Wat heb ik te maken met de menigvuldigheid van uw offers? Ik schep geen
welbehagen in het bloed van stieren, lammeren en bokken. Leert goed te doen en
komt dan!’ Een onontwarbaar kluwen van rituele voorschriften, waarvan de
instelling aan Jehova zelf werd toegeschreven, drukte zwaar op het godsdienstige
en sociale leven ten koste van de ware geestelijkheid en moraal. Er waren geen
profeten meer. Wat zouden zij hebben kunnen leren aan een volk van heiligen, dat
in zijn Thora de regel voor algehele volmaaktheid had?
De tijden werden evenwel droeviger en het Juk der Edelen drukte zwaarder en
zwaarder op de kinderen Israëls. Toen zochten de Vaderlandslievenden en denkers
hun toevlucht in de apocalyptische verwachtingen, waarvan het boek van Daniël
voor ons de schrikwekkende visie heeft bewaard.
De Messias, aangekondigd door de profeten van eertijds, is geen nieuwe Salomo
meer;
het is een bovenmenselijk wezen met menselijk aanzien, de Zoon van de mensen,
die op de wolken zal aankomen om de algehele vernietiging te verzekeren van de
bozen en het eeuwig geluk der rechtvaardigen op de puinhopen van de oud
Koninkrijken. Profeten stonden weer op, die dit gegeven ontwikkelden, onder
anderen een zekere Johannes, die zijn toevlucht had gezocht in de woestijn om er
het leven van een kluizenaar te leiden. Talrijke leerlingen kwamen hem opzoeken,
aangetrokken door zijn roep van heiligheid. Hij kondigde verschrikkelijke rampen
aan, die de komst van de Messias zouden voorafgaan. Alleen de rechtvaardigen
zouden die overleven. Ook predikte hij zedelijke verbetering. rechtvaardigheid,
barmhartigheid en boetedoening; hij voerde een nieuwe plechtige handeling in: de
doop, die het stoffelijke spoor van de zonde uitwiste, zoals het berouw het
zedelijke spoor deed verdwijnen. Kort daarop trad een andere profeet op, die
zich niet in de eenzaamheid terugtrok, zoals Johannes, maar die redetwistte in
de synagogen en zich onder de menigte mengde, zelfs, tot grote ergernis van de Farizeeërs, met zondaren, tollenaars en ketters omgang had. Zijn doel was
evenzeer, dat het Koninkrijk Gods zou komen. Nu eens, gebruik makende van de
apocalyptische taal van zijn voorgangers, schijnt Jezus deze ommekeer van zaken
te beschouwen, als noodzakelijk gevolg van een wonderbaarlijke ramp. Dan weer
stelt hij haar voor, als een spontane bekering van het menselijke geslacht en
dan spreekt hij dit opmerkelijk woord: ‘Het Koninkrijk Gods is niet hier of
daar, het is in Uw binnenste (Lucas XVI - 21).
Patr\ : Dit Koninkrijk Gods, dat
algemeen geluk moest brengen, kenmerkt Jezus door het verdwijnen van
zelfzuchtige gevoelens, zinnelijke hartstochten, gehechtheid aan de dingen dezer
wereld; door het opheffen van de kleinen en nederigen, het vergeten van
onrechtvaardigheden, de algehele eerbied voor rechtvaardigheid, wederkerige
welwillendheid en genegenheid, leidend niet alleen tot het negatieve voorschrift
‘doe een ander niet, wat u niet zoudt willen dat hij u doen zal’, maar ook
tot het bevel, dat zo moeilijk in praktijk te brengen is in onze onvolmaakte
mensenwereld: ‘Doe een ander, wat u zoudt willen, dat hij u doen zal’.
De kinderen van God moeten zich niet bezorgd maken over aardse zaken. Zij
moeten met opgewektheid de beproevingen van het leven dragen en zelfs zich
verheugen over vervolgingen: ‘Zalig zijn zij, die vervolgd worden om der
gerechtigheid wille, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.’ (Matt. V -
10). Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid en al deze dingen
zullen u toegeworpen worden’. (Matt. VI - 33). U ziet, dat deze opvatting
overeenkomt, niet met het droombeeld van algemene heerschappij, onderhouden door
het lagere Messias denkbeeld, maar dat het ideaal van algehele rechtvaardigheid,
geschetst door zekere profeten. zoals Jeremia. In elk geval voerde Jezus een
nieuwe grondslag in, die het wezen van zijn Blijde Boodschap vormde: Het stellen
van de Liefde in plaats van de Wet. ‘Dit is mijn gebod: dat u elkander
liefhebt, gelijk ik u liefgehad heb. Niemand heeft meer liefde dan deze, dat
iemand zijn leven zette voor zijn vrienden.’ (Joh. XV - 12 en 13).
Hier spreekt hij alleen van vrienden, maar elders vult hij aldus zijn
gedachten aan:
Hebt uw vijanden lief, want indien u liefhebt, die u liefhebben, wat loon
heeft u? (Matt. V - 46). ‘Indien de mens volmaakt moet zijn, moet dat boven
alles zijn door liefde tot God, die volmaakt is.' (Matt. V - 48).
De Liefde zal, naar zijn gedachten, niet alleen het doel zijn, maar ook de
drijvende kracht voor de hernieuwing der mensheid. Hij houdt zich niet bezig met
theologie of eredienst hij zei: ‘En als u bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal
van woorden. want uw Vader weet, wat u nodig heeft, eer u hem bidt.’ (Matt. VI
- 8).
Nooit was hij erop bedacht, om zijn leerstellingen in woorden vast te leggen,
of om de zaligheid afhankelijk te stellen van bepaalde plechtigheden, veel
minder, om een kennelijke organisatie te stichten, 'want waar twee of drie
vergaderd zijn in mijn naam, daar ben ik in het midden van hen.’ (Matt. XVIII
- 20).
Zijn gehele theologie is in het kort samengevat in de bevestiging van het
Vaderschap van God, van hetwelk hij afleidt de broederschap der mensen. Hoewel
hij zich uitsluitend tot de Joden heeft gericht, is zijn godsdienst een van alle
rassen en alle eeuwen. Het gedrag der mensen, de beweegredenen en de gevolgen
daarvan, dat zijn de enige onderwerpen, waarmee zij zich bezighoudt. Boven de
Priester en de leviet, die hun hart sluiten voor het lijden van anderen. plaatst
hij de ketterse Samaritaan, die van zijn weg afwijkt, om hulp te brengen aan de
reiziger, die in nood verkeert (Lucas X - 30 t/m 37).
Muziek.
Instructeur: Jezus schijnt aanvankelijk gemeend te hebben, dat het
voldoende zou zijn, als hij zijn leer predikte, om die terstond door allen te
doen aannemen. Zich ergerende aan de sofismen der Farizeeërs, aan de haat van
de Priesters, aan de onverschilligheid, of de vooroordelen van de massa, begreep
hij, dat de ontwikkeling van het menselijk geslacht alleen volbracht kan worden
langs langzame wegen en trap voor trap.
In de drie synoptische evangeliën wordt het Koninkrijk Gods vergeleken met
een mosterdzaadje, dat het kleinste is van alle zaden, doch dat ten slotte een
boom wordt, in wiens takken de vogelen des Hemels nestelen. Overtuigd, dat hij
de Messias was, geroepen, om de voorspellingen van de Schrift te verwezenlijken,
voorzag Jezus desalniettemin, dat zijn zending hem het leven zou kosten; doch
hij aarzelde niet, om de uiterste strafoefening aan te nemen, om zijn prediking
met zijn bloed te wijden. Er is geen reden om de gebeurtenissen op zijn laatste
reis naar Jeruzalem in twijfel te trekken, zijn strijd met de hoofden der
Synagoge, zijn gevangenname, zijn veroordeling en zijn dood aan het kruis, zoals
ons de overeenstemmende overleveringen der evangelisten die mededelen. Het
verdwijnen van Jezus stelde zijn leerlingen voor de keus, om of wel de dwaling
te erkennen, die zij hadden begaan door hem de rol van Messias toe te schrijven,
of wel zijn dood te betwisten en het mislukken van zijn zending te ontkennen.
Zij ontvingen dus met ingenomenheid het bericht van zijn wederopstanding, of
liever van zijn Hemelvaart, waar zij zich hem voorstelden, gezeten ter
rechterzijde des Vaders, in afwachting van de volgende dag, waarop hij wederom
moest afdalen onder de mensen. om er het Rijk Gods te herstellen. Dat naïef geloof voedde de eerste generatie van Christenen. Maar toen het Christendom brak
met de Joodse wet en zich begon te verbreiden onder de vergriekste Joden en
weldra onder de Grieken, moest het rekening houden met de wijsgerige
leerstellingen van deze nieuwe omgeving. Het neoplatonisme plaatste, buiten tijd
en ruimte, een enig God, absoluut, oneindig, bijgevolg onkenbaar. Deze God had
voor alle eeuwigheid het heelal ontworpen, zoals een bouwmeester het plan voor
een stad. Op een gegeven ogenblik had deze opvatting of liever dit oerbeeld.
waaraan men de naam van Logos of Woord gaf, zich losgemaakt van die goddelijke
essentie en was toen de schepping der Wereld begonnen, of liever het organiseren
van de tot dusverre vormloze of chaotische stof.
Deze Logos openbaart zich tegelijkertijd in beweging in het leven, in de wil,
dat wil zeggen: in alle openbaringen van de Energie, Hij is het, die in
verschillende mate alle mensen belevendigt, door hun met behulp van Rede en
Geweten het bestaan van het absolute en de wet van de Plicht te doen kennen.
De Joden van Alexandrië en Klein Azië, die gewonnen waren voor deze leer
door het onderricht van Philo, en in het algemeen de aanhangers van de
Alexandrijnse scholen, verleid door de schoonheid van de voorspelling van het
evangelie, aarzelden niet, om de zedenleer van Jezus in de drukken op hun
opvatting van het heelal, door het Koninkrijk Gods van de aarde naar de Hemel
over te brengen en door de Christus als de volmaaktste incarnatie van de Logos te
beschouwen. De meest geestdriftigen zeiden: ‘Zijn algehele en definitieve
incarnatie’. Doch Jezus zelf had verklaard, dat na zijn verdwijnen de Geest
der waarheid, de Parakleet, zou blijven wonen onder hen, die zijn gebeden zouden
in acht nemen.’ (Johannes XIV - 16-17). Deze Geest de Rede en het Geweten der
Mensheid gaan wij heden voort voor ons op te eisen.
Patr\ : Deze geest evenwel kan alleen
ten deel vallen aan hen, die rein van harte zijn. Het is u niet onbekend, dat
elke trede, die men stijgt op de ladder van onze inwijding, niet alleen moet
voorstellen het verwerven van nieuwe kundigheden, maar ook een volmaking van de
zedelijke natuur. Aan hen, die de 29e graad willen bereiken, vragen
wij een bijzonder bewijs van oprechtheid en nederigheid. Laten zij tot zichzelf
inkeren, terwijl de Ecclesia haar mysterie viert, laten zij zich ondervragen tot
in het diepst van hun wezen en ons vervolgens komen verklaren, welke naar hun
eigen bekentenis, de heersende trek in hun natuur is. Broeders, gaat
overpeinzen.
Diaconos: Laat de Kathechumenes zich verwijderen. De grote
mysteriën beginnen.
Orgelspel.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes naar de Broeder Waker, die hem buiten de
Tempel geleidt en hem doet zitten op een plaats, waar niets hem komt
storen.
Tweede Deel
De tucht van de Geheime Leer
Patr\ : Broeder Diaconos, doe uw plicht.
Diaconos, op de drempel: De ecclesia is gedekt, Eerwaarde
Presbyter.
Patr\ : Broeder Episcopoi, helpt mij
mij te verzekeren, dat alle aanwezigen Broeders getrouwen zijn.
In Orde, Broeders!
Het bevel wordt uitgevoerd.
De Episcopoi maken kenbaar, of zij instaan voor hun kolommen.
Patr\ : Broeder Diaconos, ga zien, of
de Kathechumenes zich in de Voorhof bevindt.
De Diaconos gaat de Kathechumenes halen en bekleedt hem met een wit
opperkleed; vervolgens klopt hij aan de buitenzijde als Ridder van de Zon.
De Waker opent de deur half.
Patr\ : Doet zien wie aldus aanklopt.
Diaconos, op de drempel: Het is een Ridder van de Zon, die
verlangt binnen te treden in het legendarisch Koninkrijk van de Priester
Johannes.
Patr\ : Hij heeft zich achtereenvolgens
gewend tot de Javeh der Joden, de Zeus der Grieken, de Boeddha van India. de Isis
der Egyptenaren, de Mithra der Perzen en ook tot de godheden der andere
mysteriën. Heeft hij niet ontdekt, wat hij zocht?
Diaconos: Hij heeft slechts brokstukken van de openbaring
verzameld. Daarom heeft hij zich opnieuw op weg begeven naar de bakermat van het
Licht, steeds verlangende naar de volheid der Gnosis.
Patr\ : Als hij die verkrijgt, welk
gebruik zal hij er dan van maken?
Diaconos: Hij zal die gebruiken. om de arme soldaten van de Tempel
te verlichten, opdat die nog eenmaal het heilig gebouw kunnen wederopbouwen.
Patr\ : Hoedanig moet deze derde Tempel
zijn?
Diaconos: Het Heiligdom van Wetenschap, Rechtvaardigheid en
Vrijheid.
Patr\ : Men verlene hem toegang tot de
ecclesia.
De Diaconos treedt binnen en geleidt de Kathechumenes voor het altaar.
Patr\ : Mijn Broeder, onze voorgangers
eisten bij de aanvang van hun mystieke ceremoniën de bekentenis van hun zonden.
Wij hebben u verzocht, om na te denken over de zwakheden van uw karakter.
Niemand kent zichzelf beter dan de mens zelf, als hij een beroep doet op de
innerlijke rechter, die het Geweten heet. Deze bekentenis, zijt gij bereid ons
die te doen?
Indien de Kathechumenes weigert, vraagt men hem de reden daarvan. Indien hij
zich ertoe bereid verklaart, zegt de Patr\ :
Dit bewijs van vertrouwen in uw Broeders strekt u tot eer.
Maar wij zien er van af u dat te vragen, om u niet een overbodige
boetedoening op te leggen. Volgens Plutarchus antwoordde de Spartaan Lysander,
bij gelegenheid van zijn inwijding in de mysteriën van Samothrace, toen hij
door de Hiërophant werd uitgenodigd, om de slechtste handeling van zijn leven
op te biechten, met de wedervraag: ‘Moet ik die bekentenis aan u of aan de
Gode doen?’ en op de verzekering, dat hij die moest doen aan de Goden, haastte
hij zich erbij te voegen: ‘In dat geval, verwijdert u zich, ik zal mij
rechtstreeks tot de Goden richten’. Het is niet van belang, dat u zich voor uw
Broeders vernedert, doch wel dat u, na aan uzelf uw zwakheden bekend te hebben,
tegenover ons zowel als tegenover uw geweten de verplichting op u neemt om te
arbeiden om u ervan te ontdoen.
Neemt u die verplichting op u?
De Kathechumenes antwoordt.
Patr\ : Dat is ons voldoende, want wij
hebben vertrouwen in uw woord. Verplicht u zich ook om het geheim van de
woorden, symbolen en aanrakingen waardoor de leden van de 29e graad
elkander herkennen, te bewaren en niets te openbaren van hetgeen zou kunnen
voorvallen in onze mysteriën, zonder verlof daartoe te hebben verkregen van de
Eerwaarde Presbyter of de Episcopoi?
De Kathechumenes antwoordt.
Patr\ : Is er onder de aanwezigen
iemand, die tegen deze Kathechumenes enig gevoel van wantrouwen of haat
koestert, die hem een persoonlijk onrecht kan ten taste leggen of enige
tekortkoming in zijn plichten als Vrijmetselaar? Die eindelijk, om een of andere
reden zich verzet tegen zijn opname?
Indien de omstanders het stilzwijgen bewaren, gaat de Eerwaarde Patriarch
aldus voort tot de Kathechumenes: Ik kan u dus toelaten tot de Tucht
van het Geheim en u de diepe zin van de symboliek mededelen. waarvan u tot nu
toe slechts de uiterlijke betekenis bezit.
Zachte orgelmuziek
De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor de zetel van de Groot Instructeur.
Diaconos: Iota.
Kand\ : Iesous.
Instructeur: Is, Kracht.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor het altaar.
Diaconos: Chi.
Kand\ : Christos.
Patr\ : Chronia, in de tijd.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor de zetel van de Scribe.
Diaconos: Theta.
Kand\ : Theou.
Scriba: Theou, is van God.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor de zetel van de 2e
Episcopos
Diaconos: Ypsilon.
Kand\ : Uios.
2e Episc\ : Huper chronou,
boven de tijd.
De Diaconos geleidt de Kathechumenes voor de zetel van de 1e
Episcopos.
Diaconos: Sigma.
Kand\ : Sôter.
1e Episc\ : Symbolon, het
symbool.
Instructeur: Iesous Christos, Theou Uios, Sôter.
Patr\ : Of wel: Is Chronia Theou Huper
chronou Sumbolon: Kracht in de tijd is het symbool van God boven de tijd, of, om
de taal te bezigen van de tegenwoordige wetenschappelijke ontwikkelingsleer: De
Kracht, die zich openbaart in het bewustzijn als de grondoorzaak van alle
verschijnselen, is een betrekkelijke werkelijkheid, die ons absolute
werkelijkheid aantoont. wardoor zij rechtstreeks is voortgebracht: Weet wel, dat
wij onder kracht hier niet beduiden de Energie in haar uitsluitend stoffelijke
en redeloze vorm, maar een verheven Kracht, als die van welke de Vrijmetselarij
getuigt onder de naam van Opperbouwheer des Heelals, de geheimzinnige bron van
alle stoffelijke en zedelijke werkingen, die zich openbaart in de stem van het
geweten, evenzeer als in de harmonie der natuur.
Het orgelspel houdt op.
De Diaconos laat de kandidaat zitten te midden van de Ecclesia.
Patr\ : Wanneer wij deze grote leer
vertalen in onze symbolentaal, geven wij aan de enige en absolute werkelijkheid
de naam, die in onze taal het best een bron van leven symboliseert: de naam van
Vader. In tekening stellen wij haar voor door het symbool van het oneindige of
de slang, die zich in de staart bijt, of wel, om in overgeleverde gegevens van
de graad te blijven. door het Heilige Tetragram der Hebreeërs. De
oorspronkelijke Energie, die uit deze bron voortvloeit, de onbepaalde kracht,
die de eerste begrijpelijke uiting is van alle werkzaamheid in de boezem van het
Heelal in zijn voortdurend worden, datgene waardoor alle dingen in het aanzijn
geroepen worden, deze Logos, die de strijd in de wereld heeft geroepen en die
die strijd verzacht door de Liefde, hem noemen wij: de Eerstgeborene van de
Vader. Maar een niet minder machtige aandrang brengt het Heelal tot eenheid
terug, door de duisternissen te verstrooien, die ons de werkelijke betrekkingen der dingen verbergen.
Deze aandrang noemen wij de Heilige Geest of Parakleet. Het is de Goddelijke
Rede. die elk mens verlicht; het is de wereldziel, die, zoals een groot
dichter-wijsgeer uit de 19e eeuw heeft gezegd, genie heet, als zij
heentrekt door ons verstand, deugd,als zij gaat door onze wil, Liefde, als zij
onze aandoeningen beheerst. In beeldspraak wordt zij voorgesteld door een duif
met uitgespreide vleugels.
Orgelspel.
Deze leer, die de gnostieken der 20e eeuw inspireerde, doordringt
en verlevendigt het wonderbaarlijke Evangelie, waarvan de getrouwe vertaling is
overgeleverd door onze Johannes, de Presbyter van Ephesus, aan zijn opvolgers,
de Johanniter Patriarchen, door de Johanniter Patriarchen aan de Orde van de
Tempel, door de voortvluchtige Tempelieren aan de Ridders van St.Andreas.
Broeder Groot Instructeur, wil ons het eerste hoofdstuk van dit Evangelie doen
kennen.
Enige maten orgelspel.
De Groot Instructeur treedt voor de lessenaar: Vrede zij met u!
Allen: En met uw geest!
Instructeur: In de beginne was de Energie, die anderen Woord
noemen en de Energie was bij God en de Energie was God. Alle dingen zijn door
dezelve gemaakt en zonder dezelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is.
In dezelve was het leven en het leven was het licht der mensen. En het licht
schijnt in de duisternissen en de duisternissen hebben het niet begrepen.
Kand\ : Hoe is het eindige ontstaan uit
het oneindige? Hoe is het absolute ingetreden in tijd en ruimte? Waarom is de
geest in de stof afgedaald? Waarom heeft hij de vorm van het leven en van de
Rede aangenomen?
Patr\ : De Geest en de stof, de kracht,
die u voelt in uzelf en die u buiten u bespeurt, zijn slechts de twee
aangezichten van de Energie. Wanneer en waarom de Energie zich in beweging
heeft gezet, weet u niet en zal geen sterveling ooit weten.
Veronderstel, als u wilt, geloof, als u kunt. Maar weet, dat rondom de groter
wordende sfeer van het onbekende een atmosfeer bestaat van het onkenbare, waar
alle wegen, van de menselijke geest eindigen.
Kand\ : Mijn ziel heeft een afschuw van
de duisternissen!
Patr\ : Heeft het niet een grote
betekenis u te brengen, door de openbaringen van de Geest, tot de eerste dagen
van de Kosmos, en in alle richtingen de grenzen van het Heelal te doen
terugtreden?
Stel u voor, dat de Energie zich verdeelt in krachtspunten.
De atomen, die zij doet ontstaan, vullen de onmetelijke ruimte met hun
ritmische omwentelingen. De moleculen worden gevormd. die de zaden der werelden
zullen worden. De wervelwinden van vuur lossen zich op in sterren, die hun
plaats en richting innemen in het heirleger der sterrenwereld.
Kand\ : De hemelen zingen de glorie van
de Heer!
Patr\ : De hemelen blijven sprakeloos,
zolang geen verstand bestaat. om er de harmonieën van op te vangen. 'Het Licht
schijnt in de duisternissen en de duisternissen hebben het niet begrepen'.
En toch. van de dag af, waarop alle krachten zich hebben gescheiden in de
boezem van de Energie en waarop in de stof in beweging de eerste middenpunten
van verlichting zijn verschenen, heeft de gelijkslachtigheid opgehouden en is
de scheiding begonnen tussen de atomen, die tevergeefs trachten zich weer te
verenigen, om hun oorspronkelijke eenheid terug te vinden.
Kand\ : De ziel hunkert ernaar, om weer
in de boezem der Godheid in te treden!
Patr\ : Dat is de heelalse wet van
opklimming, die bij de mens vooruitgang heet. De eerste halte was het
verschijnen van het verborgen leven in het Kristal. Het zeewier dreef op de
afgekoelde wateren. Langzamerhand ontwikkelden zich de wezens, die de landen en
zeeën hebben bevolkt, nadat die bewerkt waren door de vulkanische krachten.
Maar de levende schepselen wisten niet, wat hen deed leven en sterven. 'Het
Licht scheen in de duisternissen en de duisternissen hebben het niet begrepen'.
Toen verscheen de mens, die uit het dier zijn zich ophief tot de Rede. Er kwam
een dag, waarop door een bewuste redenering, hij onderscheid maakte tussen
zichzelf en de wereld. die hem omgaf, en onderkende, dat er iets was boven de
zichtbare natuur.
Instructeur: 'Er was een mens, van God gezonden, wiens naam was
Johannes. Anderen zeggen eenvoudig de Mens. Deze kwam tot een getuigenis, om van
het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden. Nu was het Licht
niet, doch verscheen, opdat hij van het Licht getuigen zoude.
Dat Licht is de Rede, die, komende in de wereld, verlicht een iegelijk mens
met innerlijke helderheid. Het was in de wereld, en de wereld heeft het niet
geweten. Het is gekomen bij de zijnen en de zijnen hebben het niet aangenomen.
Maar zovelen het aangenomen hebben, heeft het macht gegeven, om kinderen Gods te
worden, namelijk die in zijn naam geloven, welke niet uit het bloed, noch uit de
wil van het vlees. maar uit de Geest geboren zijn. En de Energie is vlees
geworden en zij heeft onder ons gewoond en wij hebben haar heerlijkheid
aanschouwd, een heerlijkheid als de Enig geborene van de Vader, Johannes getuigt
van Haar en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van welke ik zei: Die na mij
komt, is voor mij geworden, want zij was er eer dan ik. (Joh. I : 6-16).
Patr\ : Op het ogenblik, waarop in de
Mens de Energie zich zelf bewust werd, is het denkend riet, dat weet, dat het
door het Heelal wordt geknakt, verheven geworden boven het Heelal, dat het
verplettert. De Mens besefte de wereldorde en gehoorzaamde aan het plichtsgevoel
naarmate van het groter worden van zijn vrijheid.
Instructeur: ‘Niemand heeft ooit God gezien; de enig geboren
Zoon, die in de schoot des Vaders is, die heeft Hem ons verklaard.’(Joh. I:
18)
Patr\ : Zoals de Dichter van de
tegenwoordige tijd heeft gezegd: Van het binnenste of van de overzijde schittert
door de dingen heen het licht, dat ons bewust doet worden, dat wij niets zijn en
dat dat Licht alles is.
Kand\ : Heeft de ontwikkeling haar
einde bereikt met het verschijnen van de Rede? Kunnen niet ergens in de Kosmos
bestaan, zouden niet op enig moment zelfs op deze aarde kunnen bestaan, wijzen
van werkzaamheid, die evenver verheven zijn boven het leven en het verstand, als
deze verheven zijn boven mechanische beweging?
Patr\ : Vermetel is hij, die grenzen
wil stellen aan de ontwikkeling van het Heelal. Maar u vraagt mij daar het
geheim van de ruimte en van de toekomst.
Instructeur: ‘En dit is de getuigenis van Johannes, toen de
Joden enige priesters en Levieten afzonden van Jeruzalem, opdat zij hen zouden
vragen: Wie zijt gij? En hij beleed en loochende het niet en beleed: ik ben de
Christus niet. En zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij, opdat wij antwoord mogen
geven degenen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelf? Hij zei: ik ben
de stem van de roependen in de woestijn: maakt de weg des Heren recht! gelijk
Jesaja de profeet gesproken heeft. En de afgezondenen waren Farizeeën; en zij
vroegen hem: Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch Elias noch
de Profeet? Johannes antwoordde hun, zeggende: ik doop met water, maar hij staat
midden onder u, die gij niet kent. Deze is het, die na mij komt, welke voor mij
gekomen is, wie ik niet waardig ben, dat ik zijn schoenriem ontbinde. Deze
dingen zijn geschied in Bathabara over de Jordaan, waar Johannes was dopende.
(Joh.I:19-28).
Patr\ : De mens is afhankelijk van de
aarde. De aardbol is slechts een wachter van de Zon. Ons zonnestelsel is in de
ruimte slechts een stofje, dat meegevoerd wordt door een onbekende kracht naar
een geheimzinnig middelpunt, dat de sterrenkundigen van onze tijd geneigd zijn
te plaatsen in het sterrenbeeld Hercules. Wellicht wordt het stelsel, waarvan
onze Zon zelf slechts een ondergeschikte is, op zijn beurt voortbewogen rondom
enig middelpunt van aantrekkende kracht, dat nog verder verwijderd is, en zo
vervolgens tot voorbij duizelingwekkende grenzen, waar de verdwaalde verbeelding
stilstaat en om erbarmen roept. Hoe zoudt u kunnen veronderstellen, dat onder
deze miljarden werelden, waarvan het met sterren bezaaide uitspansel ons
nauwelijks een oneindig klein brokstuk onthult, onze arme aardbol alleen voor
zich de bloemen van het leven, van de gedachte en van de deugd zou hebben zien
ontluiken?
De Instructeur gaat naar zijn zetel terug.
Eén der Profeten: Er zal een dag komen, mijn Broeders, waarop
door de Kosmische ruimte een wezen zal regeren, even verheven boven de mens van
onze tijd als deze verheven is boven de onbeschaafde van het verleden. Die
toekomstige Koning, die misschien aan onze zijde zich bevindt, kunnen wij niet
beschrijven., Wij kunnen hem slechts vooruit gevoelen en voorbereiden.
Kand\ : In de duisternissen, die mij
omringen, ontwaar ik het schijnsel van het Morgenrood.
Muziek
Patr\ : Er zijn drie tijdperken in de
geestelijke geschiedenis van de mensheid: Het rijk van de Vader of van de Wet,
het rijk van de Zoon of van de Liefde, en tot slot het rijk van de Geest of van
de Wetenschap, die de beide andere niet heeft afgeschaft, maar voltooid. U zult
het Koninkrijk van de Geest binnentreden.
De Diaconos doet de Kathechumenes knielen voor het altaar.
Patr\ : In Orde, Broeders!
In naam van de Vader, die het beginsel is van alle Bestaan, dat door de wet
tot werkelijkheid komt, in naam van de Zoon, die de kracht is en de Liefde, die
zich openbaren in al de harmonieën van het Heelal, in naam van de Geest, die de
Rede is, welke de mens steeds hoger en hoger bestemming opent, doop ik u, niet
meer met water, maar met Geest en met Waarheid.
Orgelspel.
De Eerwaarde Patriarch treedt nader tot de geknielde Kathechumenes, raakt
zijn hoofd aan met het Heilig Boek, dat de Diaconos hen aanbiedt, en legt
vervolgens de handen op hem, zeggende: Sta op en wordt geboren tot
het Geestesleven!
Het orgelspel houdt op.
In naam van de Opperbouwheer des Heelals, krachtens de macht, mij verleend
door de Opperraad der Nederlanden. benoem ik U, ..., tot Ridders van St. Andreas,
Patriarchen der Kruistochten, Groot Meesters van het Licht, dat wil zeggen:
bijzonder gewijde in de boezem van de oude en aangenomen Schotse Ritus, aan de
verwezenlijking van de drie beginselen. die onze drie-eenheid uitmaken: De Wet
of volstrekte Rechtvaardigheid, de universele Broederschap, de bevrijdende
Gnosis.
De Eerwaarde Patriarch plaatst een bladerkroon op het hoofd van de
Kathechumenes: Deze kroon is die der ingewijden; zij herinnert aan de
Kroon, waarvan onze Meester de doornen voor zich genomen heeft, opdat u er niet
door zoudt worden gekwetst.
De Eerwaarde Patriarch geeft de vredeskus aan de Kathechumenes.
Orgelspel.
Patr\ : U bent nu toegelaten tot de
uitoefening van de symbolische ritus van ons Verbond, tot het bijwonen van het
broedermaal, dat wij vieren ter gelegenheid van uw inwijding. Dit broedermaal
herinnert niet alleen zoals het maal der Rozenkruisers aan het laatste maal, dat
de Meester gebruikte met zijn leerlingen; het dient bovendien, om u te doen
begrijpen, door deel te hebben aan dezelfde voedingsstoffen, dat, naar het woord
van die dichter, die aangehaald wordt door de apostel Paulus, wij van hetzelfde
ras zijn, dat wil zeggen van hetzelfde bloed en hetzelfde vlees, zonen van
dezelfde Moeder, dat wij putten uit dezelfde bronnen van werkzaamheid, dat wij
bestemd zijn door die gemeenschap van grondstof, om elkaar lief te hebben, en
elkaar te dienen in een genegenheid, die, zich van sfeer tot sfeer uitbreidende,
eindigt met alle wezens van het Heelal te omvatten.
De streken in rust!
De Eerwaarde Patriarch, bijgestaan door de Diaconos, stelt aan de ingewijde
de versierselen van de graad ter hand; vervolgens deelt hij hem de woorden,
tekens en aanraking mede. Hij herinnert hem eveneens aan de uiterlijke en
diepzinnige betekenis van de Ichthus en legt hem tenslotte het symbool van het
St. Andreaskruis uit, dat tegelijkertijd de Griekse beginletter van ‘Christus’
voorstelt en het Latijnse teken, dat de voorstelling is van de onbekende, dat de
gnosis tracht af te leiden uit het raadsel van het Heelal.
De Eerwaarde Patriarch belast de Diaconos de nieuw-aangenomene naar de eerste
Episcopos te geleiden, opdat deze zijn instructie afrondt.
Het bevel wordt uitgevoerd.
1e Episc\ : De woorden,
tekenen en symbolen zijn behoorlijk weergegeven.
De Eerwaarde Patriarch nodigt de getrouwen uit, om in het vervolg als lid van
het Ecclesia de nieuw aangenomene te erkennen, die hij bij name noemt en die hij
vervolgens uitnodigt, om plaats te nemen in de streken. Indien hij het woord
wenst, om dank te zeggen of zijn indrukken mede te delen, wordt hem dit
verleend.
Patr\ : Is er in de Ecclesia iemand,
die zich geroepen voelt door de Geest, om zijn medebroeders te verlichten?
1e Profeet: Ik zie de oude Tempels in puin vallen en
het gras groeien in hun verlaten heiligdommen. Het kruis beheerst de wereld en
voor zijn glans verwazen alle symbolen der oude godsdiensten. Maar wat zijn al
die wetenschappelijke schatten, die men verstrooit, die bibliotheken, welke
vernietigd worden, waartoe die breidel, die men de menselijke Rede aanlegt, die
onnutte rijkdommen, die men ophoopt in de kloosters, die volkeren, die men tegen
ellende wapent, die ongelukkige slachtoffers, die men van eeuw tot eeuw vervolgt
tot op de brandstapel, in de naam van een rechtvaardige, verlichte medelijdende
God? Het geloof, ondermijnd door die buitensporigheden, stort op zijn beurt
ineen, en de volkeren, de dwang der kerken afschuddend, hernemen het bezit van
hun lotsbestemming. Maar zij gaan voort elkander te verscheuren, en de oorlog
tussen de volkeren. De mens, die de Christus is komen vrijmaken, heeft slechts
te kiezen tussen de overheersing van een enkeling of de heersersdwang van de
massa, tussen het fanatisme van de kerk of de onverdraagzaamheid van het
atheïsme.
O Heer! Is de mensheid dan eeuwig gedoemd tot onenigheid en slaafsheid?
2e Profeet: Ook ik hoor kreten van toorn en wanhoop,
die opstijgen uit de menigte, die gedoemd is tot onderdrukking en fanatisme.
Maar door de wolken van vuur en bloed heen ontwaar ik de morgenschemering van
een betere dag. Het licht schijnt in de Duisternissen en de Duisternissen zullen
het uiteindelijk begrijpen. De tijden zullen komen, voorspeld door de oude
Jesaja, waarin wolf en schaap aan elkanders zijde zullen leven, waarin ieder
zijn eigen huis zal bewonen en de vrucht van zijn wijnstok zal plukken, waarin
er kind noch grijsaard zal zijn, die zijn leven niet ten einde leeft, waarin in
het hemelse Jeruzalem, op aarde nedergedaald, geen onrecht noch schade meer zal
worden toegebracht.
Ik zie de vrede heersen onder de volkeren, de verschillen van klasse
uitgewist worden door de in eigen boezem ontstane goede wil, het rijk der
vrijheid groeien met dat van solidariteitsgevoel, dat het aanvult, de wetenschap
de menselijke vermogens onbeperkt uitbreiden, de godsdienst zich verzoenen met
de Rede!
Dat zal het werk zijn van de Vrijmetselarij, die de mensheid bij de hand zal
nemen, om haar de treden te doen beklimmen van de Tempel, waar Waarheid,
Rechtvaardigheid en Liefde wonen.
Patr\ : Zo zij het!
Allen: Zo zij het!
Sluiting
Patr\ : Hebben wij op deze dag nog een
plicht te vervullen?
1e Episc\ : Wij moeten
denken aan de ongelukkigen.
Patr\ : Broeder Diaconos, laat de
armenbus rondgaan. Het bevel wordt uitgevoerd.
Broeder Eerste Episcopos, vanwaar komt Gij?
1e Episc\ : Van de heilige
plaatsen, waar nu de barbaren heersen.
Patr\ : Evenzo heersen duisternis en
dwaling nog in de wereld.
Maar na de nacht zal de dag komen en de ware Vrijmetselaar moet niet wanhopen
aan de toekomst.
Broeder Eerste Episcopos, wanneer moet de Ecclesia gesloten worden?
1e Episc\ : Op het uur,
waarop men niet meer in Jeruzalem, noch in Gazirim de Vader zal aanbidden, doch
waarop men Hem zal aanbidden in Geest en in Waarheid.
Patr\ : Hoe laat is het, Broeder Tweede
Episcopos?
2e Episc\ : Het geschikte
uur, om de tweede komst van de Zoon voor de Mensen voor te bereiden.
Patr\ : Hoe zullen wij die
voorbereiden, Broeder Eerste Episcopos?
1e Episc\ : Door te arbeiden
aan het vellen van de slagbomen, die tussen de mensen zijn opgericht door
fanatisme en bijgeloof.
Patr\ : Welaan dan, in Orde!
Ziet naar mij, geeft het teken en de slagen.
Onze werkzaamheden zijn geëindigd in de Ecclesia! Zij zullen elders worden
voortgezet.
Gaat heen en overdenkt!
Vrede zij met u!