Rituaal van de graad van Uitverkoren Meester Elu
Beschrijving van het Tableau
Op het Tableau is afgebeeld eeii kind treurende bij den lijkbussche van
Adoniram, benevens een Hond; bovenaan twee gekruiste degens (alles omvat in een
breeden rand) ten Oosten, Westen en Zuiden van dezelve een Poort.
Koning Hiram wijst met het zwaard op de Afbeelding van het kind en zegt:
Ziedaar, geëerde Broeders, het dierbaar pand, dat ons door onze geachte Meester
is nagelaten en de tranen van dit weesje zouden zelfs steenen harten vermurwen,
wat moet het de onze, die het verlies van deszelfs waarde vader zoo diep trof,
niet doen; kunnen wij langer aarzelen om dien moord te wreken?
De Bbr\ nemen hun ponjaards in hun rechter handen,
heffen dezelfde tot op de hoogte van hunne hoofden en roepen Necar Necum.
Salomon zegt, dat de Opperbouwmeester van het Heelal ons verlichte, de
Rechtvaardigheid ons bestiere en de Waarbeid voor ons haar sluier opheffe.
Men klopt aan de deur als symbolique Mr; de onderzoeker zegt: Zeer
Wijze, onze samenkomst schijnt verraden.
Salomon: Dat elk verrader aan de schimmen van Adoniram opgeofferd
worde.
Hiram, staat op en zegt zeer bezadigd: Zeer Wijze, zoo ik mijn
hart en hoop gelooven mag, zoo is hij, die daar klopt, de moordenaar, dien wij
zoo lang gezocht bebben of wel een, die ons eenige onderrichting omtrent hem
zoude kunnen geven; laat ons daarom met bedachtzaamheid handelen en hem
ontwapend en wel verzekerd derwaarts doen komen om op Uw zeer wijze vragen te
antwoorden.
Salomon: Broeder, gij hebt den wijzen en zeer voorzichtigen raad
van mijn vriend den Zeer Machtigen Hiram gehoord, is het met Uw wil, dat wij
dien opvolgen?
De Bbr:. geven het teeken van goedkeuring, de rechterhand vooruit en met den
gesloten vuist den duim omhoog stekende.
Salomon: Onderzoeker gaat en verneemt wien zich aanmeldt en wat
men van ons begeert.
De Br.. Onderzoeker treed buiten en komt weder binnen, zeggende:
Zeer Wijze, een broeder Meester Metselaar meldt zich aan en verlangt U een
gewichtige ontdekking te doen, doch zijn handen zijn met bloed bevlekt.
Salomon: Men voldoe aan onze besluiten, doe hem wel verzekerd tot
mij naderen.
De Onderzoeker gaat uit, ontwapent en bindt kruiselings de handen van den
candidaat en geleidt hem ongeblind binnen.
Salomon: Wat zoekt gij?
Zijn geleider antwoordt voor hem: De Vergelding, die mij toekomt.
Salomon: Hoe, en uw handen zijn met bloed bevlekt, wie zijt gij?
Geleider: Een waardig Meester Metselaar.
Salomon: Vanwaar dan dat bloed, dat tegen u schijnt te getuigen?
Geleider: Van mijn ijver, getrouwheid en moed.
Salomon: Hoe bewijst gij dien?
Geleider: Door den Leeuw, den Tijger en den Beer, die ik geveld
hebbe.
Salomon: Waar vond gij deze woeste dieren?
Geleider: Voor den ingang van het Hol, waar zich de moordenaar van
Adoniram ophoudt.
Salomon: Uwe list zoekt ons te verschalken.
Geleider: Straf mij, indien ik onwaarheden spreke.
Salomon: Wat is dan uwe begeerte?
Geleider: U te smeken van mij de noodige hulpe te verlenen, ten
einde U den moordenaar van onzen Meester Adoniram levend of dood in handen te
leveren.
Salomon: Welk bewijs zult gij ons geven, dat gij ons niet misleid?
Geleider: Ik onderwerp mij aan alle straffen op Hoogverraad
gesteld.
Hierop keert Salomon zich tot Hiram vragende: Machtige, zijt gij
voldaan?
Hiram antwoordt: Zeer Wijze, ik zal het zijn, wanneer de boosheid
gestraft zal worden.
Salomon beveelt daarop de Br\ Onderzoeker om de
waardige Br\ Meester te wapenen, zodat hij vergezeld
van 8 Bbr\ Uitverkorene Mr\
uitgaat om zich van den booswicht te verzekeren en dezelve volgens zijn belofte
levend of dood in zijn handen te leveren. De Br\
Onderzoeker ontbindt en stelt den Br\ Mr\
zijne wapenen wederom ter hand, deze hetzelve erkentelijk aannemende, zwaait
driemaal met zijn zwaard of degen en zegt:
Ik beloove getrouwheid.
De Onderzoeker en de 8 Uitverkorene Mr\ brengen
den Recip\ tot aan den ingang der Loge, de
Onderzoeker treedt met hem buiten dezelve en geleid den Recip\
geblind wederom binnen, doet hem 9 maalen de Loge rondgaan te weten 2 langzame
en 7 verhaaste reizen, totdat hij ten laatste zoo onmerkbaar mogelijk in de grot
gevoerd wordt.
Beschrijving van de Grot
Dezelve moet op zoodanige wijze in de Loge geplaatst zijn, zoo mogelijk ten
Westen van den ingang, dat men van de geheele Loge het gezicht daarop kan
vestigen (dezelve grot moet door een gordijn of ander beschutsel geheel
onzichtbaar kunnen gemaakt worden). Van binnen aan den wand bevindt zich het
tafreel van het verblijf van den moordenaar van Adoniram met krijt of verf
eenvoudig geschetst of geschilderd na welgevallen, de moordenaar in die houding
voorstellende, waarin hij uitroept: ,,Voor mij is geen genade meer".
Op een tafel voor het tafreel ligt een gefigureerd menschenhoofd, bij
hetzelve een ponjaard en een Lamp; ook dient men het lekken van een fontein te
hooren. Zoodra de Recip\ eenigen tijd in dat verblijf
geweest is, doet de Onderzoeker hem op een gegeven teeken, hetwelk door en harde
slag gegeven wordt, zich zelve ontblinden en vergunt hem nog eenige oogenblikken,
om alles wat hem omringt, wel te beschouwen en te overdenken; daarna treedt hij
toe en beveelt hem het hoofd met de eene en de dolk met de andere hand op te
vatten en het eerste met drift naar Salomon te brengen.
Op dit gezicht heffen allen de Bbr\ opstaande hun
ponjaard omhoog en roepen: Necar Necum. De candidaat biedt neergeknield het
hoofd aan Salomon.
Terwijl daarentegen Salomon hem een glas water geeft en zegt:
,,Drinkt", dan zoodra de Recip\ zijne lippen
daaraan wil brengen, wordt hij door Salomon weerhouden met het gezegde: ,,Laat
af", want het water wordt troebel en de Br.\
Onderzoeker verhaalt het voorgevallene in de grot op de volgende wijze:
Zeer Wijze en Zeer Machtige, toen deze, onze medebroeder den moordenaar in de
spelonk aanschouwde, werd het gevoel van verontwaardiging in hem zoo sterk
verlevendigd, dat het besef van de gruweldaad aan een zoo waardigen voorganger
gepleegd, zijn ziel geheel vervulde, de rede benevelde en de drift aanvuurde,
zoodanig dat hij geheel zich zelven vergat en den weerloozen, wanhopenden
misdadiger een dolk in het hart stootte en vervolgens het hoofd afhief, daar hij
zich bij meerdere sterkte van geest overeenkomstig Uw bevel, met beleid van
dezen misdadiger had kunnen verzekeren en hem met behulp der 8 overige, uw
Uitverkorenen, levendig in Uwe handen had kunnen leveren.
Salomon: Ongelukkige! Wat hebt gij gedaan?
Hiram: Genade, Leer Wijze, het recht is voldaan, de eigen wroeging
heeft den moordenaar aangeklaagd en den arm van dezen ijveraar te voorbarig
gehandelt. Genade en geen straf voor deze onvoorbedachte misdaad.
Allen de Bbr\ zeggen eenparig: Wraak is
zwakheid, vergiffenis is Goddelijk.
Salomon zegt: Hem zij die geschonken, omdat hij zich als
Meester-Metselaar wel heeft gedragen en hij daardoor te meer word verplicht om
zich voortaan als een oprecht voorstander en handhaver van deugd te blijven
betoonen, die de Godheid in weldoen tracht na te volgen en op eene, de
Menschheid vreezende wijze gerechtigheid uit te oefenen; ten welk einde wij U
thans een zeer plechtige belofte afvorderen, zijt gij bereid om deze op dit
oogenblik af te leggen?
De candidaat antwoordt: ,,Ja".
Hierop doet de Br\ Onderzoeker denzelve (die
gedurende deze geheele handeling geknield is gebleven) de rechterhand op het
wet-boek leggen, terwijl zijn linkerhand den passer en een hamer omvat en het is
in deze gestalte, dat Salomon hem een dolk tegen het voorhoofd houdt, na
alvorens een slag met zijn scepter te hebben gegeven om de Bbr\
tot de orde te roepen. En nadat hij door een slag met zijn scepter op het Altaar
alle de Bbr\ heeft geroepen om op te rijzen, de
Candidaat de volgende woorden doet uitspreken:
Belofte
Ik beloove als een eerlijk man in tegenwoordigheid van deze aanzienlijke
vergadering, dat ik geen van de geheimen van den verheven graad van
Uitverkorenen Meester aan iemand zal openbaren, dat ik de plichten van dien
getrouwelijk zal vervullen en dat ik deze mijn vrijwillige verbintenis tot den
dood toe zal gestand doen en bijaldien ik zoo ongelukkig ware, deze mime
allerplechtigste belofte te schenden, verklare ik mij dubbelwaardig als eerloos
uit de gemeenschap van de Kinderen der Weduwe verbannen en met Uwe diepste
verachting overladen te worden.
Deze belofte afgelegd hebbende bekleedt Salomon hem met het schootsvel,
zeggende: Dit schootsvel geeft u te kennen de droefenis van alle ware
vrijmetselaren over den dood van Adoniram.
Vervolgens bij de met zwart omzoomde witte handschoenen: Deze
handschoenen leeren u, dat de onschuld alleen zonder wroeging smerten voelt.
Salomon zegt: Wij hebben in deze evenals in alle andere graden
Teeken, Woord en Aanraking.
Het Teeken wordt gegeven door dien, die hetzelve vraagt met de ponjaard (in
een dreigende houding een stap voorwaarts tredende) met de rechterhand op te
heffen, waarop hij dien antwoord met de linkerhand een beweging maakt, alsof hij
den stoot terugtredende wil afweren.
De Aanraking geschiedt door de vragende met het aanbieden van de opgestoken
duim der gesloten vuist van de rechterhand, welke duim door den antwoordenden
met de volle hand wordt aangegrepen.
Het Woord is: Necar Necum. Het Paswoord: Stolkin.
Teeken, Aanraking en Woord worden door den candidaat aan den Br\
Onderzoeker gegeven.
Salomon: Mijne Bbr\ , helpt mij een
Uitverkoren Meester te maken.
Allen rijzen op en Salomon raakt den nieuweling met zijn scepter aan den
rechterschouder en zegt: Mijne zeer achtbare Broeder, uit naam dezer
verhevene Loge stelle ik U aan als Uitverkorenen Meester en vertrouw U dezen
ponjaard (bij het omhangen van het lint).
Vergeet nimmer, dat deze alleen bestemd is tot straffen van de boosheid, maar
niet tot wraak tegen de misdadigen. Zet U neder te midden uwer Broederen onder
de Leden van dezen Raad, volgt hun voorbeeld en verleent uw aandacht aan hetgeen
verder ter uwer onderrichting zal worden voorgedragen.
Hier zoude desverkiezende door den Voorzitter of een der Bbr\
een op deze graad toepasselijke redevoering gehouden kunnen worden. Inzameling
der liefdegiften. En voorts gesloten met de volgende:
Catechismus
Salomon: Zijt gij Uitverkoren Meester, Broeder Onderzoeker?
Onderz\ : Ja, Zeer Wijze, ik ben zulks.
Salomon: Waaraan zal ik dat weten?
Onderz\ : Aan het Teeken, de Aanraking
en het Woord.
Salomon: Geeft dezelven.
Geschiedt.
Salomon: Waar zijt gij tot Uitverkoren Meester aangenomen?
Onderz\ : In den Geheimen Raad van
Salomon.
Salomon: Welke redenen hebben U bewogen om U in dezen graad te
begeven?
Onderz\ : De begeerte om den moordenaar
van Adoniram te helpen straffen.
Salomon: Wie was zijn moordenaar?
Onderz\ : Abiram.
Salomon: Hoe zijt gij tot zijne ontdekking gekomen?
Onderz\ : Langs duistere en onbekende
wegen.
Salomon: Wie was uw leidsman?
Onderz\ : Een onbekende.
Salomon: Hoedanig was zijn verblijf?
Onderz\ : Aan den voet van een Brandend
Bosch in een donkere grot.
Salomon: Wat vond gij in deze spelonk?
Onderz\ : Den verrader Abiram, een
Fontein, een Lamp en een Pook.
Salomon: Waartoe diende U dit alles?
Onderz\ : De Lamp was mij tot licht,
den Fontein tot lessching van mijn dorst en den Pook, om den moordenaar aan
zijne wraak op te offeren.
Salomon: Sprak deze rampzalige geen woord?
Onderz\ : Ja, hij sprak een woord,
hetwelk ik hem niet durf na te zeggen.
Salomon: Ik ontsla U van uw vreeze, spreek vrij uit.
Onderz\ : Necar Necum.
Salomon: Wat deedt gij met het lichaam van Abiram?
Onderz\ : Ik hieuw van hetzelve het
hoofd af, hetwelk ik aan Salomon bracht om hem te toonen, dat de moord gewroken
was.
Salomon: Wat wedervoer U na het verrichten van dezen daad?
Onderz\ : Men bood mij te drinken.
Salomon: Waarom?
Onderz\ : Om mij mijn drift te
verwijten.
Salomon: Verstond gij deze beproeving?
Onderz\ : Ja, want het water wierd
troebel.
Salomon: Hoe laat was het, toen gij aankwam?
Onderz\ : Het aanbreken van den dag.
Salomon: Hoeveel Uitverkoren Meesters waren er bijeen?
Onderz\ : Negen.
Salomon: Wat staat er nog te doen?
Onderz\ : Regt en geregtigheid uit te
oefenen en vergiffenis te schenken.
Salomon: Hoe laat is het?
Onderz\ : Het vallen van den nacht, het
uur op hetwelk ik uit de spelonk gegaan ben.
Salomon: Wat is het paswoord?
Onderz\ : Stolkin.
Salomon: Mijne Broederen, dat dit gedenkwaardig uur altoos aan
onzen geest tegenwoordig zij en dat wij het goede voorbeeld der negen Meesters
navolgen.
Salomon slaat 7 slagen gelijk, Hiram doet de 2 laatste verhaast op dezelve
volgen, waarna de Zeer Wijze zegt: Mijne Broederen, de Boosheid is
gestraft, den Raad kan uiteengaan, de Loge van Uitverkoren Meesters is gesloten.
Alle de Broederen slaan negen malen in hunne handen, 7 gelijke en 2 verhaaste
slagen, doen de gewone toejuiching en roepen: Vivat.