Rituaal van de graad van Uitverkoren Meester Elu


Dit rituaal dateert uit de 18e eeuw. In deze graad wordt in Nederland sinds 1854 niet meer gewerkt. Het rituaal van deze graad vertoont inhoudelijk overeenkomsten met de graad Uitverkoren Meester van Negen in de Schotse Ritus.



De Loge is zwart behangen en verlicht door 9 lichten om het Tableau, te weten 8 in het Zuiden en een in het Westen naar de Grot, die hieronder nader zal beschreven worden.
De vergadering verbeeldt de Geheime Raad van Koning Salomon, die door den Meester wordt gerepresenteerd, terwijl zijne gedeputeerde (of een gepasseerde Meester) dan wel den Eersten Opziener Koning Hiram van Tyrus voorstelt. De eerste heeft een Hemelsblauwe scepter van boven met gouden of vergulden driehoek en voert den Titel van Zeer Wijze, de andere heeft het groote zwaard en wordt genaamd Zeer Machtige.
Allen zijn bekleed met een wit schootsvel omzoomd met een zwarte rand (franjes verkiezende zullen deze van zilverdraad zijn) en omhangen van de linker naar de rechterzijde met een breeden, zwarten band, waarop de woorden 'Overwinnen of Sterven' in de Nederduitsche, Fransche of Latijnsche tale zijn geborduurd, aan hetwelk een ponjaard afhangt (voorts handschoenen met zwart omzoomd).
De Voorzitter verkiest zich uit alle de Bbr. (die voor het minste 9 in getalle behooren te zijn) een vertrouwde Broeder tot Onderzoeker, wiens plaats in stede der Opzieners tegenover den Troon in het Westen zich bevindt.
Deze laatste gaat voor het openen der Loge bij alle aanwezigen rond met een lamptaaren en een schel, lichtende met het licht een ieder in het aangezicht, terwijl hij den schel als het sein van den Tempelwacht doet klinken; de Broeders geven daarop het Teeken met de linkerhand omgekeerd voor het hoofd en spreken het woord Necar Necum. Alles in orde bevonden hebbende doet hij daarvan verslag aan Koning Salomon en zegt:

Zeer Wijze, allen behooren tot Uw Uitverkorenen.
Salomon vraagt:
Broeder Onderzoeker, zijn wij gedekt?
Onderz.:
Zeer Wijze, de Raad is veilig.
De Voorz.:
Hoe laat is het?
De Onderz.:
De zon reist aan de kimme.
Salomon slaat zeven slagen langzaam (en hard) en twee zacht en kort op elkander.

De Bbr.. slaan 9 slagen langzaam evenzoo in de handen en roepen Necar Necum.

Salomon zegt:
Mijne geëerde Broeders, de Loge van Elu is geopend. Gij lieden zijt allen deelgenoten van den smart die ik over den moord aan onzen Bouwmeester zoo gruwelijk gepleegt, gevoel en weet, welke nasporingen tot hier toe vrugtloos door mij zijn aangewend om zijn moordenaar te doen ontdekken en hem den wel verdiende straffe te doen ondergaan.
Den zeer machtigen Koning Hiram, mijnen bijzonderen vriend, die gij aan mijn rechterhand geplaatst ziet, is herwaarts gekomen om met ons over deze gebeurtenis te spreken. Laat ons vernemen wat zijn voorzichtigheid ons in deze zal raden.
Hierop reist de Koning Hiram van zijn zetel en treed tot voor het Tableau hetwelk op den grond gespreid ligt.
 

Beschrijving van het Tableau

Op het Tableau is afgebeeld eeii kind treurende bij den lijkbussche van Adoniram, benevens een Hond; bovenaan twee gekruiste degens (alles omvat in een breeden rand) ten Oosten, Westen en Zuiden van dezelve een Poort.
Koning Hiram wijst met het zwaard op de Afbeelding van het kind en zegt:
Ziedaar, geëerde Broeders, het dierbaar pand, dat ons door onze geachte Meester is nagelaten en de tranen van dit weesje zouden zelfs steenen harten vermurwen, wat moet het de onze, die het verlies van deszelfs waarde vader zoo diep trof, niet doen; kunnen wij langer aarzelen om dien moord te wreken?
De Bbr\ nemen hun ponjaards in hun rechter handen, heffen dezelfde tot op de hoogte van hunne hoofden en roepen Necar Necum.

Salomon zegt, dat de Opperbouwmeester van het Heelal ons verlichte, de Rechtvaardigheid ons bestiere en de Waarbeid voor ons haar sluier opheffe.

Men klopt aan de deur als symbolique Mr; de onderzoeker zegt:
Zeer Wijze, onze samenkomst schijnt verraden.
Salomon:
Dat elk verrader aan de schimmen van Adoniram opgeofferd worde.
Hiram, staat op en zegt zeer bezadigd:
Zeer Wijze, zoo ik mijn hart en hoop gelooven mag, zoo is hij, die daar klopt, de moordenaar, dien wij zoo lang gezocht bebben of wel een, die ons eenige onderrichting omtrent hem zoude kunnen geven; laat ons daarom met bedachtzaamheid handelen en hem ontwapend en wel verzekerd derwaarts doen komen om op Uw zeer wijze vragen te antwoorden.
Salomon:
Broeder, gij hebt den wijzen en zeer voorzichtigen raad van mijn vriend den Zeer Machtigen Hiram gehoord, is het met Uw wil, dat wij dien opvolgen?
De Bbr:. geven het teeken van goedkeuring, de rechterhand vooruit en met den gesloten vuist den duim omhoog stekende.

Salomon:
Onderzoeker gaat en verneemt wien zich aanmeldt en wat men van ons begeert.
De Br.. Onderzoeker treed buiten en komt weder binnen, zeggende:
Zeer Wijze, een broeder Meester Metselaar meldt zich aan en verlangt U een gewichtige ontdekking te doen, doch zijn handen zijn met bloed bevlekt.
Salomon:
Men voldoe aan onze besluiten, doe hem wel verzekerd tot mij naderen.
De Onderzoeker gaat uit, ontwapent en bindt kruiselings de handen van den candidaat en geleidt hem ongeblind binnen.

Salomon:
Wat zoekt gij?
Zijn geleider antwoordt voor hem:
De Vergelding, die mij toekomt.
Salomon:
Hoe, en uw handen zijn met bloed bevlekt, wie zijt gij?
Geleider:
Een waardig Meester Metselaar.
Salomon:
Vanwaar dan dat bloed, dat tegen u schijnt te getuigen?
Geleider:
Van mijn ijver, getrouwheid en moed.
Salomon:
Hoe bewijst gij dien?
Geleider:
Door den Leeuw, den Tijger en den Beer, die ik geveld hebbe.
Salomon:
Waar vond gij deze woeste dieren?
Geleider:
Voor den ingang van het Hol, waar zich de moordenaar van Adoniram ophoudt.
Salomon:
Uwe list zoekt ons te verschalken.
Geleider:
Straf mij, indien ik onwaarheden spreke.
Salomon:
Wat is dan uwe begeerte?
Geleider:
U te smeken van mij de noodige hulpe te verlenen, ten einde U den moordenaar van onzen Meester Adoniram levend of dood in handen te leveren.
Salomon:
Welk bewijs zult gij ons geven, dat gij ons niet misleid?
Geleider:
Ik onderwerp mij aan alle straffen op Hoogverraad gesteld.
Hierop keert Salomon zich tot Hiram vragende:
Machtige, zijt gij voldaan?
Hiram antwoordt:
Zeer Wijze, ik zal het zijn, wanneer de boosheid gestraft zal worden.
Salomon beveelt daarop de Br\ Onderzoeker om de waardige Br\ Meester te wapenen, zodat hij vergezeld van 8 Bbr\ Uitverkorene Mr\ uitgaat om zich van den booswicht te verzekeren en dezelve volgens zijn belofte levend of dood in zijn handen te leveren. De Br\ Onderzoeker ontbindt en stelt den Br\ Mr\ zijne wapenen wederom ter hand, deze hetzelve erkentelijk aannemende, zwaait driemaal met zijn zwaard of degen en zegt:

Ik beloove getrouwheid.
De Onderzoeker en de 8 Uitverkorene Mr\ brengen den Recip\ tot aan den ingang der Loge, de Onderzoeker treedt met hem buiten dezelve en geleid den Recip\ geblind wederom binnen, doet hem 9 maalen de Loge rondgaan te weten 2 langzame en 7 verhaaste reizen, totdat hij ten laatste zoo onmerkbaar mogelijk in de grot gevoerd wordt.

Beschrijving van de Grot

Dezelve moet op zoodanige wijze in de Loge geplaatst zijn, zoo mogelijk ten Westen van den ingang, dat men van de geheele Loge het gezicht daarop kan vestigen (dezelve grot moet door een gordijn of ander beschutsel geheel onzichtbaar kunnen gemaakt worden). Van binnen aan den wand bevindt zich het tafreel van het verblijf van den moordenaar van Adoniram met krijt of verf eenvoudig geschetst of geschilderd na welgevallen, de moordenaar in die houding voorstellende, waarin hij uitroept: ,,Voor mij is geen genade meer".
Op een tafel voor het tafreel ligt een gefigureerd menschenhoofd, bij hetzelve een ponjaard en een Lamp; ook dient men het lekken van een fontein te hooren. Zoodra de Recip\ eenigen tijd in dat verblijf geweest is, doet de Onderzoeker hem op een gegeven teeken, hetwelk door en harde slag gegeven wordt, zich zelve ontblinden en vergunt hem nog eenige oogenblikken, om alles wat hem omringt, wel te beschouwen en te overdenken; daarna treedt hij toe en beveelt hem het hoofd met de eene en de dolk met de andere hand op te vatten en het eerste met drift naar Salomon te brengen.
Op dit gezicht heffen allen de Bbr\ opstaande hun ponjaard omhoog en roepen: Necar Necum. De candidaat biedt neergeknield het hoofd aan Salomon.
Terwijl daarentegen Salomon hem een glas water geeft en zegt:
,,Drinkt", dan zoodra de Recip\ zijne lippen daaraan wil brengen, wordt hij door Salomon weerhouden met het gezegde: ,,Laat af", want het water wordt troebel en de Br.\ Onderzoeker verhaalt het voorgevallene in de grot op de volgende wijze:

Zeer Wijze en Zeer Machtige, toen deze, onze medebroeder den moordenaar in de spelonk aanschouwde, werd het gevoel van verontwaardiging in hem zoo sterk verlevendigd, dat het besef van de gruweldaad aan een zoo waardigen voorganger gepleegd, zijn ziel geheel vervulde, de rede benevelde en de drift aanvuurde, zoodanig dat hij geheel zich zelven vergat en den weerloozen, wanhopenden misdadiger een dolk in het hart stootte en vervolgens het hoofd afhief, daar hij zich bij meerdere sterkte van geest overeenkomstig Uw bevel, met beleid van dezen misdadiger had kunnen verzekeren en hem met behulp der 8 overige, uw Uitverkorenen, levendig in Uwe handen had kunnen leveren.
Salomon:
Ongelukkige! Wat hebt gij gedaan?
Hiram:
Genade, Leer Wijze, het recht is voldaan, de eigen wroeging heeft den moordenaar aangeklaagd en den arm van dezen ijveraar te voorbarig gehandelt. Genade en geen straf voor deze onvoorbedachte misdaad.
Allen de Bbr\ zeggen eenparig:
Wraak is zwakheid, vergiffenis is Goddelijk.
Salomon zegt:
Hem zij die geschonken, omdat hij zich als Meester-Metselaar wel heeft gedragen en hij daardoor te meer word verplicht om zich voortaan als een oprecht voorstander en handhaver van deugd te blijven betoonen, die de Godheid in weldoen tracht na te volgen en op eene, de Menschheid vreezende wijze gerechtigheid uit te oefenen; ten welk einde wij U thans een zeer plechtige belofte afvorderen, zijt gij bereid om deze op dit oogenblik af te leggen?
De candidaat antwoordt:
,,Ja".
Hierop doet de Br\ Onderzoeker denzelve (die gedurende deze geheele handeling geknield is gebleven) de rechterhand op het wet-boek leggen, terwijl zijn linkerhand den passer en een hamer omvat en het is in deze gestalte, dat Salomon hem een dolk tegen het voorhoofd houdt, na alvorens een slag met zijn scepter te hebben gegeven om de Bbr\ tot de orde te roepen. En nadat hij door een slag met zijn scepter op het Altaar alle de Bbr\ heeft geroepen om op te rijzen, de Candidaat de volgende woorden doet uitspreken:

Belofte

Ik beloove als een eerlijk man in tegenwoordigheid van deze aanzienlijke vergadering, dat ik geen van de geheimen van den verheven graad van Uitverkorenen Meester aan iemand zal openbaren, dat ik de plichten van dien getrouwelijk zal vervullen en dat ik deze mijn vrijwillige verbintenis tot den dood toe zal gestand doen en bijaldien ik zoo ongelukkig ware, deze mime allerplechtigste belofte te schenden, verklare ik mij dubbelwaardig als eerloos uit de gemeenschap van de Kinderen der Weduwe verbannen en met Uwe diepste verachting overladen te worden.
Deze belofte afgelegd hebbende bekleedt Salomon hem met het schootsvel, zeggende:
Dit schootsvel geeft u te kennen de droefenis van alle ware vrijmetselaren over den dood van Adoniram.
Vervolgens bij de met zwart omzoomde witte handschoenen:
Deze handschoenen leeren u, dat de onschuld alleen zonder wroeging smerten voelt.
Salomon zegt:
Wij hebben in deze evenals in alle andere graden Teeken, Woord en Aanraking.
Het Teeken wordt gegeven door dien, die hetzelve vraagt met de ponjaard (in een dreigende houding een stap voorwaarts tredende) met de rechterhand op te heffen, waarop hij dien antwoord met de linkerhand een beweging maakt, alsof hij den stoot terugtredende wil afweren.
De Aanraking geschiedt door de vragende met het aanbieden van de opgestoken duim der gesloten vuist van de rechterhand, welke duim door den antwoordenden met de volle hand wordt aangegrepen.
Het Woord is: Necar Necum. Het Paswoord: Stolkin.
Teeken, Aanraking en Woord worden door den candidaat aan den Br\ Onderzoeker gegeven.

Salomon:
Mijne Bbr\ , helpt mij een Uitverkoren Meester te maken.
Allen rijzen op en Salomon raakt den nieuweling met zijn scepter aan den rechterschouder en zegt:
Mijne zeer achtbare Broeder, uit naam dezer verhevene Loge stelle ik U aan als Uitverkorenen Meester en vertrouw U dezen ponjaard (bij het omhangen van het lint). Vergeet nimmer, dat deze alleen bestemd is tot straffen van de boosheid, maar niet tot wraak tegen de misdadigen. Zet U neder te midden uwer Broederen onder de Leden van dezen Raad, volgt hun voorbeeld en verleent uw aandacht aan hetgeen verder ter uwer onderrichting zal worden voorgedragen.
Hier zoude desverkiezende door den Voorzitter of een der Bbr\ een op deze graad toepasselijke redevoering gehouden kunnen worden. Inzameling der liefdegiften. En voorts gesloten met de volgende:

Catechismus

Salomon: Zijt gij Uitverkoren Meester, Broeder Onderzoeker?
Onderz\ :
Ja, Zeer Wijze, ik ben zulks.
Salomon:
Waaraan zal ik dat weten?
Onderz\ :
Aan het Teeken, de Aanraking en het Woord.
Salomon:
Geeft dezelven.
Geschiedt.

Salomon:
Waar zijt gij tot Uitverkoren Meester aangenomen?
Onderz\ :
In den Geheimen Raad van Salomon.
Salomon:
Welke redenen hebben U bewogen om U in dezen graad te begeven?
Onderz\ :
De begeerte om den moordenaar van Adoniram te helpen straffen.
Salomon:
Wie was zijn moordenaar?
Onderz\ :
Abiram.
Salomon:
Hoe zijt gij tot zijne ontdekking gekomen?
Onderz\ :
Langs duistere en onbekende wegen.
Salomon:
Wie was uw leidsman?
Onderz\ :
Een onbekende.
Salomon:
Hoedanig was zijn verblijf?
Onderz\ :
Aan den voet van een Brandend Bosch in een donkere grot.
Salomon:
Wat vond gij in deze spelonk?
Onderz\ :
Den verrader Abiram, een Fontein, een Lamp en een Pook.
Salomon:
Waartoe diende U dit alles?
Onderz\ :
De Lamp was mij tot licht, den Fontein tot lessching van mijn dorst en den Pook, om den moordenaar aan zijne wraak op te offeren.
Salomon:
Sprak deze rampzalige geen woord?
Onderz\ :
Ja, hij sprak een woord, hetwelk ik hem niet durf na te zeggen.
Salomon:
Ik ontsla U van uw vreeze, spreek vrij uit.
Onderz\ :
Necar Necum.
Salomon:
Wat deedt gij met het lichaam van Abiram?
Onderz\ :
Ik hieuw van hetzelve het hoofd af, hetwelk ik aan Salomon bracht om hem te toonen, dat de moord gewroken was.
Salomon:
Wat wedervoer U na het verrichten van dezen daad?
Onderz\ :
Men bood mij te drinken.
Salomon:
Waarom?
Onderz\ :
Om mij mijn drift te verwijten.
Salomon:
Verstond gij deze beproeving?
Onderz\ :
Ja, want het water wierd troebel.
Salomon:
Hoe laat was het, toen gij aankwam?
Onderz\ :
Het aanbreken van den dag.
Salomon:
Hoeveel Uitverkoren Meesters waren er bijeen?
Onderz\ :
Negen.
Salomon:
Wat staat er nog te doen?
Onderz\ :
Regt en geregtigheid uit te oefenen en vergiffenis te schenken.
Salomon:
Hoe laat is het?
Onderz\ :
Het vallen van den nacht, het uur op hetwelk ik uit de spelonk gegaan ben.
Salomon:
Wat is het paswoord?
Onderz\ :
Stolkin.
Salomon:
Mijne Broederen, dat dit gedenkwaardig uur altoos aan onzen geest tegenwoordig zij en dat wij het goede voorbeeld der negen Meesters navolgen.
Salomon slaat 7 slagen gelijk, Hiram doet de 2 laatste verhaast op dezelve volgen, waarna de Zeer Wijze zegt:
Mijne Broederen, de Boosheid is gestraft, den Raad kan uiteengaan, de Loge van Uitverkoren Meesters is gesloten.
Alle de Broederen slaan negen malen in hunne handen, 7 gelijke en 2 verhaaste slagen, doen de gewone toejuiching en roepen:
Vivat.


home