Dit rituaal dateert uit het begin van de negentiende eeuw. In deze Graad wordt in Nederland niet gewerkt.
Opening
Z\ S\
: Zijt gij Uitverkorene der Negen?
Insp\ :
De Grot heeft mij opgenomen, een Lamp heeft mij verlicht en een Bron heeft
mij verkwikt.
Z\ S\
: Hoe laat is het?
Insp\ :
De dag breekt aan.
De Zeer Soevereine slaat met zijn Scepter
acht maal snel achter elkaar en dan nog een maal. De Broeder Inspecteur
herhaalt dat met zijn Ponjaard en alle Broeders met de handen.
Z\ S\
: Het Kapittel is geopend! Broeders, neem de voorgeschreven
houding aan.
Geschiedt.
Aanneming
De Ceremoniemeester geleidt de kandidaat naar
de deur. Hij slaat negen maal, hetgeen wordt herhaald door de Zeer Soevereine.
Dan staat de Inspecteur op om de kandidaat over te nemen en hij plaatst
hem midden in het kapittel, tegenover de Zeer Soevereine.
Z\ S\
: Wat wenst u?
Insp\ :
Ik ben hierheen gekomen om de gunst te vragen om te worden ingewijd in
de Graad van Uitverkorene der Negen.
Z\ S\
: Op grond waarvan denkt u dat men u zou willen toelaten tot
die eer?
Insp\ :
Mijn ijver, mijn geestdrift en mijn volharding zullen zich ongetwijfeld
verdubbelen; dat zijn de enige redenen voor mijn verzoek.
Z\ S\
: Weet dat, mijn Broeder, dat u uw toelating tot dit Kapittel
minder te danken hebt aan ons verlangen om u die Graad te verlenen dan
wel daaraan, dat wij uw gedrag en uw moed op de proef willen stellen, en
dat wij te weten willen komen of u zich hebt gehouden aan de Geloften die
u in de voorgaande Graden hebt afgelegd.
U moet zich herinneren, mijn Broeder, dat, toen u tot Vrijmetselaar
werd aangenomen, toen u het Licht werd gegeven, u alle Broeders met hun
degen zag bewapend. Zij dienden tot uw verdediging en om u uit gevaren
te redden. Maar tegelijkertijd waren zij bestemd om u te raken, om u te
straffen en om u in uw borst te steken om de Vrijmetselarij te wreken ingeval
u verraderlijk de plechtige Geloftes zoudt schenden die u hebt afgelegd.
U zoudt dan uw Eden verzaken door de geheimen van de Vrijmetselarij te
verraden die aan u zijn toevertrouwd. Gelooft u sindsdien dat er personen
kunnen bestaan die hun Eden hebben verzaakt en die zich hebben blootgesteld
aan de straffen die zij over zichzelf hebben afgeroepen? Welnu! Weet dan,
dat wij op dit ogenblik in onze macht hebben één van de schurkachtige
moordenaars van onze Achtbare en Eerwaarde Meester Hiram Abiff. Hij kreunt
nu bij de gedachte aan de omvang van zijn misdaad en hij verwacht ieder
ogenblik de straf te moeten ondergaan die hij met zijn schurkenstreek heeft
verdiend en zo aan ieder ten voorbeeld te worden gesteld.
Ik heb vernomen dat een vreemdeling aanbiedt om als gids te dienen
naar de plaats waarheen de verraderlijke Abiram is gevlucht. Het Kapittel
is overtuigd van uw ijver en is genegen om u de Graad toe te staan die
u verlangt. De mogelijkheid om die te verdienen doet zich nu voor. De Orde
moet worden gewroken en de schuldige moet worden gepakt om de straf te
ondergaan die past bij zijn vergrijp. Hebt u de moed om de Koninklijke
Kunst te wreken en de verrader te offeren voor de eer van de Vrijmetselarij?
Insp\ :
Ik ben bereid om wraak te oefenen tegen alle verraders van de Vrijmetselarij.
Z\ S\
: Ik moet u wel meedelen dat die man misschien een bekende van
u is. Mogelijk zelfs een vriend van u, waarmee u met zeer nauwe banden
verbonden bent. In dat geval moet u alle medegevoel onderdrukken, om alleen
het gevoel voor wraak over te houden. Dit is dus een mooie kans om uw moed
te tonen en uw ijver te bewijzen, en het is de enige mogelijkheid om u
de door u gewenste Graad te verschaffen.
Bent u vastbesloten?
Insp\ :
Dat ben ik.
Z\ S\
: Laat u dan geleiden en volg de vreemdeling die u naar de verblijfplaats
van de misdadiger zal brengen.
De kandidaat wordt geblinddoekt en naar de
Grot geleid; daar laat men hem op een steen plaatsnemen tegenover de zogenaamde
slapende moordenaar.
Onderzoeker: Mijn Broeder, weest
niet bang, ik laat u enige tijd alleen.
De Onderzoeker vertrekt. Gedurende die tijd
rammelen de Broeders met kettingen, ze kermen en klappertanden in het zicht
van de marteling.
De Onderzoeker keert terug en plaatst de kandidaat
links van de tafel; hij laat hem daarop leunen, het hoofd in de rechterhand.
Onderzoeker: Mijn waarde Broeder,
ik ga u weer verlaten. Beloof mij op uw erewoord dat u in deze houding
zult blijven zitten, wat voor lawaai u ook hoort en wat voor waarschuwingen
u ook verneemt. Let goed op wat ik u zeg en bedenk wel dat het om uw leven
gaat. Wat antwoordt u?
Kand\ :
Ik beloof het.
Onderzoeker: Mijn Broeder, zodra
u iemand hoort kloppen neemt u de blinddoek van uw ogen af en kijkt dan
goed om u heen. Wanneer u voor de tweede maal als Vrijmetselaar hoort kloppen,
drink dan uit de beker die u ter linkerzijde vindt. Maar als er ten derde
male wordt geklopt doe dan wat de stem u zal gebieden. Onthoud goed wat
ik u zeg en besef dat het Kapittel de ogen op u gevestigd houdt om te zien
of u stipt uitvoert wat ik u zeg. Tot ziens, ik verlaat u nu.
De Onderzoeker trekt zich terug, slaat hard
met de deur en laat de kandidaat gedurende enige minuten aan zijn overpeinzingen
over.
Dan klopt hij drie maal. De kandidaat neemt
de blinddoek af.
Hij klopt weer drie maal; de kandidaat drinkt
water uit de beker.
Bij de derde maal kloppen verheft zich een
luide stem: Neem die Ponjaard, steek de schurk naar zijn hoofd
en volg mij!
De kandidaat doet wat hem wordt gezegd, neemt
het bebloede hoofd bij de haren in de rechterhand en houdt in de linker
de Ponjaard. Hij volgt de Geleider naar de Tempelpoort, waar hij negen
maal aanklopt. De deur wordt op een kier geopend door een Broeder:
Wie daar?
Geleider: Het is Broeder Johabert
die de verrader Abiram heeft ontdekt en die de dood van onze Eerwaarde
Meester Hiram Abiff heeft gewroken. Hij komt het hoofd van de schurk aan
de voeten van Salomo leggen.
De deur wordt geopend.
De kandidaat snelt door de zaal en smijt het
hoofd en Ponjaard naar de Troon, roepend: Wraak! Wraak!
De Koning beziet hem met minachting:
Ongelukkige! Wat heb je gedaan? Mijn opdracht was dat de verrader gevat
moest worden en voor mij gebracht en niet dat hij moest worden gedood.
Deze ongehoorzaamheid zal u het leven kosten.
Broeder Stolkin, laat die man gevangen nemen.
Alle Broeders vallen op de knieën en
smeken: O Grote Koning! De ongehoorzaamheid van Johabert is
gevolg van zijn ijver en van het door hem gekoesterde verlangen om de moord
op de Eerwaarde Meester Hiram Abiff te wreken.
Terwijl de Broeders tussenbeide komen, staat
Broeder Stolkin naast de kandidaat met in de ene hand het hoofd en in de
andere de Degen, gereed om de orders van de Soeverein uit te voeren. Die
laat zich vertederen door de smeekbeden van de Broeders en hij schenkt
vergiffenis. Hoofd en Ponjaard worden weggelegd en de kandidaat legt zijn
Gelofte af.
Gelofte
Ik, …, beloof plechtig, in tegenwoordigheid van de Opperste Bouwmeester des Heelals en van de Eerwaarde Broeders van dit Kapittel van Uitverkorenen
der Negen om nooit aan wie dan ook de Geheimen van deze Graad te openbaren
die mij zijn, ofwel nog worden toevertrouwd, tenzij ik hem ken en weet
dat hij dezelfde Graad bezit als ik.
Ik beloof de Vrijmetselarij te wreken, zowel algemeen als in bijzondere
gevallen. Ik verbind mij bovendien om een steunpilaar van de Orde te zijn,
om mijn Broeders van harte en uit alle macht te helpen, om te gehoorzamen
aan de Grote Raad van Prinsen van Jeruzalem. En als ik tekortschiet aan
enige van mijn verplichtingen dan onderwerp ik mij eraan om ten onder te
gaan met hetzelfde wapen als hetgeen mij is aangereikt om de Wraak uit
te voeren, als een erezaak van de Orde, en als beloning voor mijn ijver,
mijn vurigheid en mijn volharding.
Z\ S\
: Sta op, Broeder. Ik bekleed je met het Schootsvel en Cordon
van de Orde en ik omhels je vier maal op elke wang en een maal op je voorhoofd.
Ik overhandig je hierbij de Ponjaard. Van deze Ponjaard moet je je
bedienen wanneer men je dit gebiedt.
Tot slot moet ik je de Woorden, Tekens en Aanraking van deze Graad
mededelen.
Het eerste Teken wordt gemaakt door te doen alsof men de ander met
een Ponjaard naar het voorhoofd wil steken; hij moet antwoorden door met
zijn hand zijn voorhoofd te bevoelen alsof hij wil zien of dat bebloed
is.
Het tweede Teken wordt gemaakt door te doen alsof men de Ponjaard in
het hart van de Broeder plant; daarbij zegt men ‘Nekam’. De ander brengt
zijn rechterhand op het hart en zegt ‘Nikar’.
De Aanraking wordt gegeven door van de rechterhand een vuist te maken,
met de duim opgestoken; de ander omvat die duim met zijn rechtervuist en
steekt eveneens de duim op; zodoende ziet men acht gesloten vingers en
één opgeheven, aldus uitbeeldend de Negen Uitverkorenen.
Het Paswoord is Bagulkal, of het herziene woord Begohal Kol, of Choumes
Neeman, hetgeen betekent Trouwe Bewaker.
Broeder, neemt plaats.
Historisch Bouwstuk
Z\ S\
: Zeer Eerwaarde Uitverkoren Broeder, de bereidheid en de eenstemmigheid
van deze Eerwaarde Vergadering om uw vergiffenis af te smeken heeft ons
hart zodanig bewogen dat wij u die hebben geschonken, meer in het bijzonder
toen wij vernamen dat alleen uw ijver oorzaak was van uw verkeerde daad.
En in dat opzicht hebt u hetzelfde gedaan als destijds Johabert, de gunsteling
van Salomo, zoals ik u nu ga verhalen.
U herinnert zich ongetwijfeld de treurige ramp met onze Eerwaarde Meester
Hiram Abiff. U weet dat zijn dood nog steeds onderwerp is van onze tranen
en moeite en dat wij daarin niets anders doen dan het voorbeeld van de
meest wijze Koning navolgen. Ook hij hield niet op met treuren over dit
onherstelbaar verlies.
U hebt vernomen dat Salomo, toen hij vernam dat men hem niet kon vinden,
de werkzaamheden stil liet leggen en zwoer dat niemand zijn loon zou uitbetaald
krijgen voordat hij gevonden was, dood of levend. U moet zich ook herinneren
dat alle Broeders op zoek gingen, en dat Stolkin hem vond, vermoord en
begraven onder een acaciatak. Het geluk van Stolkin bij deze treurige zoektocht
maakte hem dierbaar bij zijn Koning en verzekerde hem een groot vertrouwen.
Salomo stelde zich niet tevreden met de statie en pracht van de begrafenisplechtigheid
van die grote man maar hij besloot tot een openbare bestraffing van de
schurken die een zo afschuwelijke misdaad hadden begaan. Hij wilde ze offeren
aan de ziel van zijn vriend. Hij liet bekendmaken dat hij een aanzienlijke
beloning zou toekennen aan degene die de plaats zou ontdekken waar de moordenaars
zich schuilhielden. Tegelijkertijd verklaarde hij dat hij zelfs de moordenaar
zou vergeven mits die bij hem zijn misdaad zou bekennen en zijn handlangers
zou noemen zodat die dan hun gerechte straf zouden kunnen ondergaan.
Deze oproep bleef geruime tijd zonder resultaat en bracht niets op,
maar op een dag dat Salomo in zijn Zaal doende was om audiëntie te
verlenen aan meer dan 90 Meesters en verscheidene Officieren, kwam Zerbal,
Kapitein van de Wacht, binnen en meldde dat een onbekende Salomo wenste
te spreken onder vier ogen, en dat hij hem iets van het grootste belang
had mede te delen.
De Meesters waren verbaasd over de snelheid waarmee Salomo toestemde
in zo’n onderhoud. Zij vreesden dat er gevaar in stak, maar zij werden
weldra gerustgesteld door de spoedige terugkeer van Salomo. Hij vertelde
hen, dat een onbekende hem zojuist had verteld dat hij de schuilplaats
wist van de moordenaar van de Eerwaarde Meester Hiram Abiff. En, om meer
zekerheid te geven aan zijn bewering, bood hij zich aan als gids voor degene
die men zou uitkiezen om de juistheid van zijn bewering vast te stellen.
Alle aanwezige Broeders haastten zich om ijver aan de dag te leggen en
boden hun diensten aan. De Koning was uitermate onder de indruk van hun
vurigheid, maar hij verklaarde dat het hem moeilijk viel om keus te maken
uit een zo groot aantal brave Broeders en aldus iemand te belasten met
de opsporing en de voorgeleiding van de misdadiger die op voorbeeldige
wijze aan gerechtigheid zou worden onderworpen. Bijgevolg besloot hij,
dat de namen van alle aanwezige Opzieners bij de bouw in een urn zouden
worden gedaan om het lot te laten beslissen. De eerste negen namen die
zouden worden getrokken, zouden degenen zijn die ermee belast zouden worden
de onbekende te vergezellen en de dader levend mee te brengen, opdat de
bestraffing als voorbeeld zou dienen tot in het verste nageslacht. De namen
werden getrokken en degenen die het lot trof waren dol van blijdschap.Zij
ontvingen van de Koning opdracht om de onbekende te volgen tot aan de Grot
waar de verrader meestal verbleef. Zij beloofden gehoorzaamheid en gingen
op pad. Maar één van de negen, wiens naam was Johabert en
die u vandaag voorstelt, was van ongewoon vurige ijver bezield voor zijn
Koning en zijn Broeders, en hij versnelde zijn pas. Hij kwam daardoor het
eerst bij de grot aan. Die was nabij de zeekust gelegen, in de buurt van
Joppa. Terzijde ontwaarde men een Brandend Braambos en een Ster die hun
Licht had gegeven scheen boven de Grot te blijven stilstaan. Johabert,
bevangen door de meest levendige ijver, drong in de Grot door, en bij het
schijnsel van de lamp die er hing vond hij de schurk, slapend, op zijn
rug liggend, met een Ponjaard aan zijn voeten. Johabert greep die en stak
uit alle macht naar het hoofd en vervolgens in het hart. De moordenaar
richtte zich woedend op maar viel meteen dood neer met als laatste woord
‘Nekam!’
Johabert sneed het hoofd af en ging zijn dorst lessen bij de kleine
bron die in de Grot opwelde. Bij de uitgang trof hij toen zijn kameraden
aan die zich bij hem kwamen voegen. Zij zagen hem met het hoofd in de hand
en zij konden zich niet inhouden met hem voor te houden dat hij zijn ijver
te ver had doorgedreven en dat hij de opdracht van Salomo te buiten was
gegaan door de verrader te onttrekken aan de hem toegedachte martelingen,
en dat Salomo ongetwijfeld zo’n ongehoorzaamheid niet ongestraft zou laten
voorbijgaan, en dat hij de gevolgen daarvan wel zou ondervinden. Maar desondanks
zouden zij gezamenlijk hun smeekbeden verheffen en hun best doen om vergiffenis
voor hem te verwerven. Daarna lesten ook zij hun dorst en met Johabert,
die het hoofd droeg, ondernamen zij de terugweg naar Jeruzalem.
Toen zij aankwamen gaf de Koning opdracht om de meest wrede marteling
voor te bereiden. Hoe groot waren dus zijn woede en wanhoop toen hij het
hoofd van Abiram in het oog kreeg, in de handen van Johabert.
Alle Broeders wierpen zich toen ter aarde om zijn genade af te smeken
en vergiffenis voor de schuldige te verkrijgen, op de wijze zoals u hebt
meegemaakt bij uw aanneming. En Salomo liet zich roeren.
U voelt wel, mijn Broeder, welke lering uit een dergelijke geschiedenis
kan worden getrokken.
Allereerst ziet u dat door de dood van de verrader de misdaad niet
ongestraft blijft en dat men vroeg of laat zijn gerechte straf ondergaat.
Voorts bemerkt u dat door de risico’s die de ambitieuze Johabert heeft
gelopen men moet oppassen om de gegeven opdrachten te buiten te gaan en
hoezeer wij ons best moeten doen om de ons door onze meerderen gegeven
orders stipt uit te voeren.
Tenslotte ziet u, door de vergiffenis die Johabert verwierf, hoe gemakkelijk
het hart van een goede Koning zich laat roeren, en hoe belangrijk het is
om ware vrienden te hebben die u onder moeilijke omstandigheden met warmte
weten te verdedigen.
Z\ S\
: Broeder Inspecteur, laat de hier aanwezige Uitverkorenen der
Negen zich met u en mij verenigen in applaus wegens de aanneming van de
Zeer Wijze Broeder …, zodat wij hem in het vervolg erkennen in deze kwaliteit.
De Inspecteur herhaalt en allen geven Teken
en Slagen.