Dit is een beschrijving van het ritueel zoals dat tegenwoordig in bijna alle loges onder het Grootoosten wordt uitgevoerd. Een letterlijke weergave van het engelstalige rituaal is ook op deze site te vinden.
De vierde reis wordt als volgt door de Meester uitgelegd: "De vierde
reis is volbracht: met de winkelhaak, dienende tot het bereiken van de
volmaakte vorm, het maken van de volmaakte Kubiek. Deze reis deed u de
noodzakelijkheid kennen om bij de strijd tegen de duisternis de grootst
mogelijke nauwgezetheid te blijven betrachten. Bereid u thans voor op de
vijfde en laatste reis. Treedt nogmaals naar de westzijde van het Tableau.
Leg de winkelhaak terug op de mozaïeke vloer en reis nu zonder werktuigen
door het Noorden naar het Oosten en vervolg uw reis door het Zuiden.
Daar aangekomen geeft de Meester één slag met zijn moker,
waarna allen zich het Teken van Trouw stellen. Op dit ogenblik wordt de
Vlammende Ster zichtbaar gemaakt en wendt de Ceremoniemeester de leerling
een halve slag rechtsom en wijst daarbij met de rechterhand op de Vlammende
Ster.
De Meester wijst met de rechterhand omhoog en zegt: "Aanschouw het
licht van de vlammende Ster, met in het hart de letter G, symbool van het
geestelijk licht van de Grote Geometer; eeuwige bron van alle volmaaktheid."
Na enige ogenblikken hernemen de Broeders hun plaatsen en geeft de
Meester opdracht de reis te voltooien.
Ook nu weer verklaart de Meester na afloop deze reis: "De vijfde reis
is volbracht: zonder werktuigen, te kennen gevende dat, wanneer de Zuivere
Kubiek in het volle licht is getreden, geen werktuigen meer van node zijn.
Zij deed u de innerlijke beleving kennen van het hoogste in ons, de
quintessens, slechts bereikbaar in het licht van de Vlammende Ster met
de letter G."
De kandidaat wordt vervolgens naar het altaar geleid, waar hij moet
knielen en zijn rechterhand tussen de geopende passer en winkelhaak moet
leggen.
De Meester en de twee Opzieners stellen zich in het Gezellenteken en
maken met hun zwaarden een driehoekige piramide boven het hoofd van de
kandidaat.
De Meester ontvangt en neemt daarop de leerling aan als gezel, in naam
van de Opperbouwmeester des Heelals, in opdracht van het Grootoosten der
Nederlanden en uit hoofde van de macht, welke hem door de Achtbare Loge
is toevertrouwd. De Meester geeft de gezellenslag (twee maal kort, drie
maal lang) met zijn moker op het zwaard van de 2e Opziener en
zegt 'Wijsheid', vervolgens de gezellenslag op het zwaard van de 1e
Opziener 'Kracht' en de gezellenslag op zijn eigen zwaard: 'Schoonheid'.
De nieuw-bevorderde gezel moet opstaan, alle Broeders gaan zitten.
Daarna houdt de Meester een toespraak: "Als Gezel zult gij uw schootsvel
naar Nederlandse traditie dragen met de driehoekige klep naar boven gericht.
Men wil daar wel de betekenis aan hechten dat de geest - verbeeld door
de driehoek -, hoewel verbonden aan de stof der elementen – verbeeld door
het vierkant -, opwaarts streeft en zoekt naar de quint-essens welke al
het geschapene zijn diepere waarde geeft.
Evenals de Leerling, maakt gij u als Gezel als zodanig kenbaar door
woord, teken en aanraking, waarmede tot uitdrukking wordt gebracht dat
geheel uw handel en wandel de Gezel-Vrijmetselaar zal doen kennen.
Het paswoord van de Gezel komt overeen met zijn naam, Shibboleth.
Het woord betekent korenaar. Het werd gesteld door Jephta, de Richter van
Israël, bij de veren over de Jordaan na zijn slag tegen de mannen
van Ephraïm teneinde vriend van vijand te kunnen scheiden. Gij kunt
het woord vinden in Richteren 12 : 6.
Het teken wordt gemaakt door zich als Gezel in orde te stellen met
de rechterhand met haaks uitgestoken duim horizontaal op het hart. Het
teken wordt afgemaakt door de hand snel horizontaal naar rechts te trekken
en vervolgens verticaal naar beneden, aldus.
Toont het teken en wordt daarin door de
nieuwe Gezel gevolgd.
Het wordt verklaard als een aanduiding dat men zich dat gedeelte
uit de oude eed van de Vrijmetselaren in herinnering roept waarbij deze
getuigden dat zij zich liever het hart van onder de linkerborst zouden
zien gerukt, dan ontrouw te worden aan het geheim der Vrijmetselarij.
De aanraking wordt aldus gegeven op het eerste gewricht van de middelvinger
in hetzelfde ritme (..---) als ge hebt horen weerklinken op de zwaarden
op het moment van uw bevestiging als Gezel.
Ook in de Gezellengraad kennen wij een Heilig Woord, waarmee ik
u thans bekend zal maken.
De Meester treedt voor de oostzijde van
de Zuivere Kubiek, stelt zich in orde en zegt:
A\ Mr\:
Broeder 1e Opziener, wil mij het Heilig Woord geven.
1e Opziener stelt zich in orde
en zegt: Achtbaar Meester, ik mag het niet uitspreken, schrijven,
tekenen, graveren of insnijden.
A\ Mr\:
Geef mij de eerste letter, ik zal u de tweede geven, en zo vervolgens.
1e Opz\:
B.
A\ Mr\:
O.
1e Opz\:
A.
A\ Mr\:
Z. Ik dank u, Broeder 1e Opziener.
De Meester gaat uit het teken en
treedt weer vóór de Gezel.
A\ Mr\:
Gij hebt gehoord op welke wijze het Heilig Woord wordt gegeven. De betekenis
van dit woord is: In Hem is Kracht. Het was de naam van de Kolom ten Zuiden
in de Voorhof van de Tempel van Salomo.
Tenslotte kennen wij nog bepaalde kenvragen. Mocht men u in onze
kring vragen: Zijt gij Vrijmetselaar?, dan zal uw antwoord zijn: De letter
G is mij bekend. Vraagt men u: Hoe oud zijt gij?, dan zal uw antwoord zijn:
Vijf jaren naar de stijl der Vrije Metselaren. Dit betekent dat ge de eerste
vijf treden van de tempeltrap hebt bestegen. Weet echter dat die trap meerdere
treden heeft.
Mijn Broeder, gij zijt thans voldoende voorbereid om als Gezel-Vrijmetselaar
de wereld in te gaan. Ik zend u uit om u als zodanig te doen kennen."
Hierna wordt de Opzieners opgedragen in hun kolommen aan te kondigen
dat de nieuwe gezel van nu aan als Gezel-Vrijmetselaar zal worden erkend.
Als dit is geschiedt wordt de nieuwe gezel weer naar het midden van
de loge geleid voor een uitleg bij het Tableau en om zijn eerste gezellenarbeid
te verrichten.
De Redenaar zegt daarbij: "Broeder Gezel, gelijk bij de arbeid in
de Leerling-graad, ligt bij die in de Gezellengraad het Tableau in het
midden der Loge, wijzende de weg naar het Licht.
Op de arbeidsvloer ziet u opnieuw de aanduiding van Salomo’s tempel.
Van de toegangstrap tot die tempel zijn door u thans vijf treden bestegen.
Ter weerszijden van de trap vindt ge de kolommen Jakin en Boaz; de betekenis
van deze namen is: ‘Hij zal oprichten’ en ‘In Hem is Kracht’, naar het
gewijde woord: ‘Ik zal dit mijn huis bouwen om vast te staan voor altoos’.
U vindt er ook de onbeweeglijke kleinodiën, waarop de Leerlingen,
de Gezellen en de Meesters hun arbeid verrichten. Ook ziet u er onze beweeglijke
kleinodiën: winkelhaak, waterpas en schietlood, de emblemen van de
Meester en de Opzieners der Loge, die de werklieden tot de arbeid roepen,
de werkzaamheden leiden en na volbrachte arbeid de werklieden hun loon
betalen en vergenoegd naar huis zenden.
Voorts ziet u er de lichten van de zon, maan en passer, want gelijk
de zon de dag en de maan de nacht verlicht en regeert, zo verlicht en regeert
de Meester de Loge. Tussen passer en winkelhaak vindt u de letter G, het
hoogste symbool van deze graad, het Licht dat ons voorgaat gelijk de vurige
zuil de kinderen Israëls in de duisternis door de woestijn geleidde.
Moge u uw arbeid als Gezel verrichten in dàt Licht!
Achtbaar Meester, hiermede heeft het onderricht omtrent het Tableau
plaats gehad."
A\ Mr\:
"Broeder Redenaar, ik dank u voor uw arbeid. Herneem uw plaats in
de kolommen.
Broeder 1e Opziener, wil thans de Gezel onderrichten
in de eerste Gezellenarbeid."
De 1e Opz\
begeeft zich naar de zuidwesthoek van het Tableau en nodigt de Gezel uit
zich naast hem op te stellen.
1e Opz\"Broeder,
wil mij navolgen in de arbeid aan de kubieke steen. Deze kubieke steen
, die u als Leerling reeds aanwezig wist in elke ruwe steen, trede thans
voor u in het volle licht. Wil knielen op uw linkerknie en mij navolgen
in het toetsen van de steen."
De toetsing geschiedt eerst met de winkelhaak
in drie richtingen, vervolgens met de meetlat, eveneens in drie richtingen.
De 1e Opziener gaat hierin voor. Zodra de arbeid is verricht,
staan beiden op en wenden zich naar het Oosten.
Hierop wordt de kandidaat naar zijn plaats op de zuiderkolom geleid
en wordt een kort stuk muziek gespeeld. Als de muziek is afgelopen wordt
de nieuwe gezel wederom naar de oostzijde van het Tableau gebracht. De
andere Broeders gaan daaromheen staan.
In de noordoosthoek van het Tableau staat een korenschoof opgesteld,
waarop een houten nap met graankorrels is geplaatst. Terwijl de Meester
de nap ter hand neemt en daaruit enkele graankorrels op het Tableau strooit
zegt hij: "Een zaaier ging uit om te zaaien. En als hij zaaide, viel
een deel op de weg, het werd vertreden en de vogelen des hemels aten het
op. Een ander deel viel op de steenrots en, opgewassen zijnde, is het verdord
omdat het geen vochtigheid had. Weer een ander deel viel in het midden
van de doornen, en de doornen, mede opwassende, verstikten hetzelve.
Maar een deel viel in goede aarde en het wies en droeg vrucht, deels
honderd-, deels zestig-, deels dertigvoud.
Wie oren heeft om te horen, die hore.
Volg mij na."
De Meester houdt de Gezel de nap voor,
die daaruit enkele korrels neemt en deze op het Tableau strooit, waarna
de Meester zegt: "Moge het leven van de Gezel getuigen
van de kracht van het hoge beginsel dat voor hem gestalte heeft gekregen."
De Meester zegt dan, terwijl hij de Gezel
een korenaar aanbiedt: "Broeder Gezel, wees gelijk een
korenaar.
Wat gezaaid wordt in vergankelijkheid , wordt opgewekt in onvergankelijkheid.
Wat gezaaid wordt in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht!"
Hierop gaan alle Broeders zitten en vindt er een vraag- en antwoordspel
plaats waarin de bevordering nog eens overgedaan wordt en op enkele punten
wordt verduidelijkt.