Dit is een beschrijving van het ritueel zoals dat tegenwoordig in bijna alle loges onder het Grootoosten wordt uitgevoerd. Een letterlijke weergave van het engelstalige rituaal is ook op deze site te vinden.
Nadat de loge is geopend deelt de Achtbaar Meester de leden van de loge
mee dat de bijeenkomst tot doel heeft het aannemen van een profaan. De
Ceremoniemeester krijgt de opdracht de geblinddoekte kandidaat vóór
de tempelpoort te geleiden.
Daar aangekomen laat de Ceremoniemeester de kandidaat met drie slagen
aankloppen.
Daarop zegt de Voorbereider: "Zoekt en gij zult vinden".
Hierop laat de Ceremoniemeester de slagen herhalen. Na deze slagen
zegt de Voorbereider: "Bid en u zal gegeven worden."
De Ceremoniemeester laat de kandidaat voor een derde keer aankloppen.
De Voorbereider zegt hierop: 'Klop en u zal worden opengedaan."
Op last van de Achtbaar Meester wordt gevraagd wie aan de tempelpoort
als profaan klopt. De Voorbereider antwoordt dat het een vrij man is van
goede naam, die verlangt vrijmetselaar te worden. Het verlangen om ingewijd
te worden en zijn zoektocht naar het Licht hebben ertoe geleid dat hij
aan de tempelpoort klopt.
De kandidaat wordt binnengelaten en de Achtbaar Meester geeft in een
kort welkomstwoord de betekenis van toetreding weer. Aan het einde van
zijn toespraak vraagt hij of de kandidaat blijft volharden in zijn verlangen
om ingewijd te worden en of hij bereid is de belofte af te leggen. Als
de kandidaat hierop bevestigend heeft geantwoord, wordt hij gereed gemaakt
voor zijn eerste reis.
Op die eerste reis, niet meer dan een wandeltocht door de loge, via het Noorden, Oosten, Zuiden en weer terug naar het Westen bevinden zich
twee struikelblokken, in het Noorden en in het Zuiden. De kandidaat wordt
tegen deze struikelblokken geleid en daarbij ondersteund om rechtop te
blijven. Als de kandidaat weer terug is in het Westen wordt deze terugkeer
door de 2e Opziener gemeld.
De Achtbaar Meester vraagt wat de kandidaat is overkomen.
De 2e Opziener antwoordt dat hij over de Ruwe Steen is gestruikeld,
maar dat zijn geleider hem behoed heeft voor vallen en dat de kandidaat,
verlicht door Wijsheid, zijn reis heeft voortgezet.
De kandidaat wordt hierop met de 2e Opziener voor een tweede
reis op pad gestuurd, langs hetzelfde traject. Nu wordt hij op de plaatsen
waar eerst struikelblokken waren met een krachtige druk tegen de borst
en de schouder tegengehouden. De 2e Opziener duwt de kandidaat
door en weer in het Westen wordt de terugkomst gemeld.
Op de vraag wat de kandidaat is overkomen antwoordt de 2e
Opziener dat weerstand en strijd hem probeerden tegen te houden, maar dat
de kandidaat door steun van zijn geleider en gesterkt door kracht zijn
reis heeft voortgezet.
De Achtbaar Meester vraagt of de kandidaat bereid is te volharden in
zijn verlangen de weg naar het Licht voort te zetten en of hij bereid is
de gelofte af te leggen. Na het bevestigende antwoord van de kandidaat
krijgt hij de 'Bittere Beker' aangereikt, die hij tot op de bodem moet
leegdrinken. Daarop wordt de buitenste van de twee blinddoeken afgenomen
en wordt
Hij op pad gestuurd voor de derde reis; tijdens deze reis zijn geen
hindernissen meer.
Nadat zijn terugkomst is gemeld, zegt de 2e Opziener dat
de kandidaat onder het schijnsel van het Licht der Schoonheid zijn reis
in volle harmonie heeft voortgezet.
De Achtbaar Meester vraagt vervolgens voor de derde keer of het nog
steeds het oprechte verlangen is van de kandidaat om opgenomen te worden
in de Orde van Vrijmetselaren. Na het bevestigende antwoord van de kandidaat
staan alle aanwezigen geruisloos op en richten hun uitgestoken rechter-wijsvinger
op het hart van de kandidaat.
Daarop wordt de 2e Opziener bevolen de tweede blinddoek
af te doen. Met alle vingers op hem gericht krijgt de kandidaat hierop
te horen dat het op hem aankomt. Vervolgens wordt hij weer geblinddoekt.
De kandidaat wordt naar het Altaar der Waarheid geleid, waar hij moet
knielen en zijn rechterhand op de bijbel moet leggen, tussen een geopende
passer en winkelhaak, om zijn gelofte af te leggen.
De gelofte luidt: "Ik beloof het doel der Orde naar vermogen door
woord, geschrift, daad en voorbeeld, in handel en wandel te zullen voorstaan.
Ik beloof gehoorzaamheid aan de wetten der Orde en aan de besluiten
van het Grootoosten.
Ik beloof de verplichtingen, mij door of krachtens die wetten en
besluiten opgelegd, getrouw te zullen nakomen en, gelet op het karakter
der Orde als besloten vereniging, te zullen eerbiedigen wat mij als lid
dier Orde wordt toevertrouwd."
Na afloop van de gelofte wordt de broederketen gevormd; alle aanwezigen,
met uitzondering van de geleider, gaan in een kring staan, geven hun rechterbuurman
de linkerhand, hun linkerbuurman de rechterhand. De kandidaat wordt in
deze broederketen opgenomen tussen de beide Opzieners.
De Achtbaar Meester vraagt wat het nog is dat de kandidaat nu nog verlangt.
De 2e Opziener antwoordt dat dit het zien van het Licht is.
Daarop neemt de geleider de blinddoek van de kandidaat af. Na een korte
toespraak wordt de kandidaat weer voor het Altaar gebracht, waar hij weer
moet knielen. De Achtbaar Meester en beide Opzieners nemen hun zwaarden
en maken daarmee een liggende driehoek boven het hoofd van de kandidaat.
De Achtbaar Meester verklaart dat de kandidaat nu is ontvangen en aangenomen
als Leerling-Vrijmetselaar, in naam van de Opperbouwmeester des Heelals,
in opdracht van het Grootoosten der Nederlanden en uit hoofde van de macht,
welke hem door deze Achtbare Loge is toebetrouwd. Hij slaat met zijn moker
drie maal op het zwaard van de 2e Opziener en zegt 'Wijsheid',
slaat drie maal op het zwaar van de 1e Opziener en zegt 'Kracht',
en slaat tot slot drie maal op zijn eigen zwaard, zeggende 'Schoonheid'.
Hiermee is het verbond voor het ganse leven van de kandidaat gesloten.
De nieuw-aangenomen leerling moet opstaan, alle andere aanwezigen,
met uitzondering van de Ceremoniemeester, moeten gaan zitten.
A\ Mr\:
Broeder
, door uw inwijding bent u Leerling-Vrijmetselaar geworden en
u dient als zodanig te worden gekleed en met de gebruiken van deze graad
bekend te worden gemaakt. Wilt u zich daartoe opstellen op de plaats waar
bij de bouw de hoeksteen van de tempel wordt gelegd, in het noordoosten
van de Loge, door twee passen naar links te maken.
Geschiedt, waarbij de Achtbaar Meester twee stappen naar rechts doet en zich tegenover hem opstelt.
Hij zich tot de Loge en de nieuw-aangenomen
Leerling in een toespraak, bijvoorbeeld:
Van Oudsher bekleden vrijmetselaren zich met het schootsvel als
het onderscheiden embleem van hun handwerk, en bedekken zij hun handen
ter bescherming met handschoenen.
Het schootsvel waarmee wij onze lendenen omgorden om de schoot bij
de arbeid te beschermen, is het kenteken van onze bereidheid tot noeste
arbeid in dienst van de Meester. Naar aloud gebruik van de Orde zult ge
u niet met het schootsvel bekleden als u het niet mogelijk zou zijn in
eendracht met uw medebroeders in de Koninklijke Kunst te arbeiden. In zulk
een geval zult ge u van de arbeid onthouden opdat de Loge blijvend een
oord waar vrede, eendracht en harmonie heersen. Ik bekleed u thans met
het schootsvel dat gij als Leerling naar Nederlandse traditie zult dragen
met de driehoekige klep naar binnen gekeerd.
Geschiedt; de Ceremoniemeester is hem hierbij
behulpzaam.
A\ Mr\
: Ik overhandig u hierbij een paar handschoenen en ik verzoek
u deze aan te trekken. Hun witte kleur werd gekozen ten teken dat Vrijmetselaren
ernaar streven dat hun daden vlekkeloos zullen zijn.
Het is u bekend dat de Orde de vrouw niet tot de arbeid toelaat.
Dat wil echter geenszins zeggen dat wij, Vrijmetselaren, haar geen achting
zouden toedragen; integendeel. Naar aloud gebruik der Orde reik ik u hierbij
een paar dameshandschoenen uit met het verzoek deze hetzij nu hetzij later
in uw leven te schenken aan die vrouw die u in het leven het naast staat,
en haar daarbij kennis te geven van de wijze waarop gij ze heden hebt ontvangen;
wil haar daarbij tevens ons respect betuigen. Wil ze thans bij u steken
opdat ge uw handen vrijhoudt voor de arbeid.
Nu gij naar behoren als Vrijmetselaar zijt gekleed zal ik u op de
hoogte brengen van de gebruiken die onder ons in acht worden genomen.
Als Vrijmetselaar kennen wij elkander door woord, teken en aanraking,
waarmede symbolisch tot uitdrukking wordt gebracht dat onze hele handel
en wandel de Vrijmetselaar zal doen kennen. Opdat ik u hiervan mededeling
kan doen, verzoek ik u eerst de juiste stand aan te nemen, dat wil zeggen
recht van lijf en leden met de voeten hak tegen hak haaks geplaatst.
Doet dit voor en wordt hierin gevolgd door
de Leerling.
A\ Mr\:
Als wij in de Loge staan stellen wij ons in de houding van trouw door de
rechterhand op het hart te plaatsen, aldus.
Wij kennen allereerst een paswoord; dit zult u voortaan aan de Broeder
Dekker hebben af te geven om de Loge te kunnen betreden. Het stemt overeen
met uw naam in deze graad, te weten Tubal Kain (herhaald
door de Leerling); Het is de naam van de eerste bewerker der
metalen volgens ons eerste Grote Licht.
Voorts kennen wij een teken. Het eerste gedeelte daarvan wordt gemaakt
door ons in orde te stellen: de rechterhand met haaks uitgestoken duim
wordt horizontaal voor de keel gebracht, de onderarm horizontaal gestrekt,
aldus.
Doet dit voor en laat de Leerling navolgen.
A\ Mr\:
Dit is het eerste deel van het teken. Het wordt afgemaakt door het tweede
gedeelte en wel door de hand horizontaal snel naar de rechterschouder te
strekken en vervolgens verticaal naar beneden langs het lichaam te brengen.
Doet dit in etappes voor, daarin gevolgd
door de Leerling.
A\ Mr\:
Dit zou duiden op dat gedeelte van de aloude eed der Vrijmetselaren waarin
zij verklaarden zich liever de keel te laten afsnijden, dan ontrouw te
zijn aan het geheim der Vrijmetselarij.
De aanraking wordt aldus gegeven: een handdruk, waarbij de duim
op het eerste gewricht van de wijsvinger komt te liggen. Daarbij wordt
tweemaal kort en eenmaal lang (de leerlingsklop) gedrukt.
Ook zal ik U bekend maken met het Heilig Woord in deze graad, dat
slechts in Open Loge en dan nog op bijzondere wijze kan worden gegeven.
De Achtbaar Meester treedt vóór
de oostzijde van de Zuivere Kubiek, stelt zich in het teken en zegt:
Broeder 2e Opziener, wil mij het Heilig Woord geven.
2e Opziener stelt zich
in het teken en zegt: Achtbaar Meester, ik mag het niet uitspreken,
schrijven, tekenen, graveren of insnijden.
A\ Mr\:
Geef mij de eerste letter, ik zal u de tweede geven, en zo vervolgens.
2e Opz\:
J.
A\ Mr\:
A.
2e Opz\:
K.
A\ Mr\:
I.
2e Opz\:
N.
A\ Mr\:
Ik dank u, Broeder 2e Opziener.
De Achtbaar Meester gaat uit het teken
daarin gevolgd door de 2e Opziener - en treedt weer vóór
de Leerling.
A\ Mr\:
Gij hebt gehoord op welke wijze het Heilig Woord wordt gegeven. De betekenis
van dit woord is: Hij zal oprichten. Het was de naam van de kolom ten Noorden
in de voorhof van de Tempel van Salomo.
Tenslotte kennen wij nog bepaalde kenvragen. Mocht men u in onze
kring vragen: Zijt gij Vrijmetselaar?, dan zal uw antwoord zijn: Al mijne
Broeders erkennen mij als zodanig. Vraagt men u: Hoe oud zijt gij?, dan
zal uw antwoord zijn: Drie jaren naar de stijl der Vrije Metselaren. Dit
betekent dat ge de eerste drie treden van de tempeltrap hebt bestegen.
Weet echter dat die trap meerdere treden heeft.
Mijn Broeder, gij zijt thans voldoende voorbereid om als Leerling-Vrijmetselaar
de wereld in te gaan. Ik zend u uit om u als zodanig te doen kennen.
Geschiedt. De Achtbaar Meester gaat terug
naar de troon en neemt zijn moker mee. De Opzieners stellen ieder staande
de Leerling een vraag: de 1e Opziener vraagt het paswoord,
de 2e Opziener de aanraking. Daarna plaatst de Ceremoniemeester
hem tussen de Opzieners.
De beide Opzieners gaan vervolgens, op bevel van de Achtbaar Meester,
naar hun kolommen om daar aan te kondigen dat Broeder
aangenomen is als
leerling-vrijmetselaar.
De 2e Opziener wordt daarop opgedragen de nieuw-aangenomen
leerling te onderwijzen in zijn eerste leerlingarbeid. De leerling moet
met hamer en beitel een leerlingslag (tweemaal kort en eenmaal lang) geven
op een ruwe steen die midden in de tempel ligt. Het slagen van deze leerlingarbeid
wordt aan de Achtbaar Meester gemeld. De leerling wordt tot slot weer naar
zijn plaats op de noorderkolom geleid.
Na de inwijdingsceremonie vindt de catechismus plaats, een vraag- en
antwoordspel tussen de Achtbaar Meester en beide Opzieners, waar de hele
inwijdingsceremonie nog eens over wordt gedaan en op enkele punten iets
nader geduid wordt.
Daarna wordt de loge gesloten en is er gelegenheid voor een drankje
en om de nieuw-aangenomen leerling te feliciteren.