Rituaal voor de Gezellengraad
Dit rituaal dateert uit
1995. Waar in dit rituaal over Broeder wordt geschreven kan in voorkomende
gevallen ook Zuster worden bedoeld.
Onderzoek van Kandidaten voor de Tweede Graad
Voor de bev\ tot de Tweede graad is het nodig dat
de A\ L\ aan de volgende
eisen voldoet.
Hij moet een trouw bezoeker van de L\ zijn geweest
voor zover overwegende bezwaren hem dit niet hebben belet.
Hij moet aan het voorgeschreven aantal rituele bijeenkomsten hebben
deelgenomen, dit laatste behoeft hij niet alleen in eigen L\
te hebben gedaan (Zie Art. 46, punt 3a van het Nationaal Reglement).
Hij moet in zijn leven blijk gegeven hebben van zijn voortdurende arbeid aan
de R\ S\ , en een open oog
hebben voor de belangen van zijn medemensen.
Het moet hem duidelijk zijn dat het ceremoniële werk een middel tot
innerlijke ontwikkeling is.
Hij moet op de hoogte zijn van de organisatie van onze Orde, van de gewone
maçonnieke gebruiken, van de inrichting van de T\ en
het rituaal van de Eerste graad hebben bestudeerd.
Hij moet aan zijn financiële verplichtingen tegenover de L\
hebben voldaan.
Voordat de A\ L\ tot de
Tweede graad bev\ wordt, wordt hem in de Eerste graad
gevraagd in Open L\ proeven van zijn bekwaamheid af
te leggen; de L\ besluit tot bev\
door twee stemmingen, de eerste in een Mr\ Mm\
vergadering (Art. 46, punt 6), de tweede in Open L\
in de Eerste graad.
Voorbereidende Ceremonie voor Kandidaten voor de Tweede Graad
Wanneer de L\ bijeengekomen is voor een bev\
ceremonie en geopend is in de eerste graad, zegt de V\
Mr\ : Broeder Ceremoniemeester, wilt gij
zorgen dat de Aangenomen Leerlingen de Tempel dekken.
De Cer\ Mr\ leidt de A\
Ll\ buiten de T\ behalve
de Kand\ .
V\ Mr\ :
Zusters en Broeders, Broeder ... is kandidaat om bevorderd te worden tot de
graad van Gezel, maar het is nodig dat hij eerst bewijzen geeft van zijn
bedrevenheid in de eerste graad. Ik zal er daarom toe overgaan hem de
gebruikelijke vragen te stellen.
Broeder 2e Diaken, ik verzoek u de Aangenomen Leerling voor mijn
zetel te leiden.
De vragen moeten door de Kand\ uot uit het hoofd
beantwoord worden.
V\ Mr\ : Waar
werd gij voor het eerst voorbereid om tot Vrijmetselaar gemaakt te worden?
Kand\ : In mijn
hart.
V\ Mr\
: En waar vervolgens?
Kand\ : In een
daarvoor bestemde kamer naast de Tempel.
V\ Mr\
: Beschrijf de wijze van uw voorbereiding.
Kand\ : Ik werd ontdaan van alle
metalen en geblinddoekt; mijn rechterarm, linkerborst en linkerknie werden
ontbloot, mijn rechterhiel eveneens, een Kabeltouw werd om mijn hals gedaan.
V\ Mr\ :
Waarop werd gij toegelaten?
Kand\ : Op de punt van een Dolk die op
mijn linkerborst geplaatst werd.
V\ Mr\ :
Waar werd gij tot Vrijmetselaar gemaakt?
Kand\ : In een volkomen, volmaakte en
regelmatige Loge.
V\ Mr\ : En
wanneer?
Kand\ : Toen de zon in de meridiaan
stond.
V\ Mr\ : Hoe
kunt gij deze paradox verklaren, daar de Vrijmetselaarsloges gewoonlijk in de
avond worden gehouden?
Kand\ : Daar de aarde voortdurend om
haar as draait in haar baan om de zon en de Vrijmetselarij over haar ganse
oppervlak verspreid is, volgt hieruit noodzakelijkerwijs, dat de zon altijd in
de meridiaan staat in verband met de Vrijmetselarij.
V\ Mr\ : Wat
is Vrijmetselarij?
Kand\ : Een bijzonder stelsel van
zedenleer, gesluierd in allegorie en verduidelijkt door symbolen.
V\ Mr\ :
Noem de drie grote beginselen, waarop de Orde gegrondvest is.
Kand\ : Broederliefde, Hulp en
Waarheid.
V\ Mr\
: Wie zijn geschikt om tot Vrijmetselaar gemaakt te worden?
Kand\ : Zij die rechtvaardig, oprecht
en vrij zijn, de meerderjarige leeftijd hebben bereikt, een gezond oordeel
bezitten en van strikte zeden zijn.
V\ Mr\ : Hoe
weet gij, dat gijzelf een Vrijmetselaar zijt?
Kand\ : Door de regelmatigheid van mijn
inwijding, door herhaalde toetsing en beproeving waaraan ik heb voldaan, en
omdat ik te allen tijde bereid ben een onderzoek te ondergaan, mits daartoe
behoorlijk opgeroepen.
V\ Mr\ : Hoe
bewijst gij anderen, dat gij een Vrijmetselaar zijt?
Kand\ : Door tekens, grepen en woorden
en de volmaakte punten van mijn inwijding.
V\ Mr\ :
Geef mij de punten van uw inwijding.
Kand\ : Uit, aan en op.
V\ Mr\ :
Uit, aan en op wat?
Kand\ : Uit mijn eigen vrije wil en
instemming; aan de deur van de Loge; op de punt van een Dolk die op mijn
linkerborst geplaatst werd.
V\ Mr\ : Zusters
en Broeders, dit zijn de gebruikelijke vragen. Indien een der Zusters of
Broeders wenst dat ik andere stel, laat hem dan spreken.
Indien één der Zz\ of Bb\
de Kand.’. verder wenst te ondervragen, dan vraagt hij aan de V\
Mr\ of het geoorloofd is te vragen .... Indien de V\
Mr\ dit geschikt acht, richt hij deze vraag tot de
Kand\ .
Als geen der Zz\ of Bb\
(meer) een vraag stelt, zegt de 1e Opz\ : De
Kolommen zwijgen, Achtbaar Meester.
V\ Mr\ :
Broeder 2e Diaken, wilt gij de Kandidaat de Tempel doen dekken?
Thans wordt de tweede stemming (bij acclamatie) gehouden of de Kand\
waardig is bev\ te worden tot de Tweede graad.
Is de beslissing gunstig dan zegt de V\ Mr\
: Broeder Ceremoniemeester, wilt u de Kandidaat binnen de Tempel leiden?
Wanneer dit is geschied, zegt de V\ Mr\
: Broeder 2e Diaken, ik verzoek u de Kandidaat voor mijn
zetel te leiden.
V\ Mr\ :
Broeder ..., verbindt gij u op uw eer als mens en uw trouw als Vrijmetselaar,
dat gij gestadig zult volharden gedurende de ceremonie van uw bevordering tot de
graad van Gezel?
Kand\ : Ja, Achtbaar Meester.
V\ Mr\ :
Verbindt gij u eveneens, onder de straf van uw vorige eed, dat gij hetgeen ik u
nu zal mededelen met dezelfde zorgvuldigheid zult verbergen als de andere
geheimen in de Vrijmetselarij?
Kand\ : Ja, Achtbaar Meester.
V\ Mr\ : Dan
zal ik u de pasgreep en het paswoord toevertrouwen, die leiden van de Eerste tot
de Tweede graad.
De pasgreep wordt aldus gegeven .... Deze pasgreep eist een paswoord, dat is
Shibboleth; dit woord betekent overvloed en wordt in onze Loge gewoonlijk
afgebeeld door een korenaar nabij een waterval. Gij moet deze pasgreep en dit
paswoord goed onthouden, daar gij anders met in staat zult zijn binnen te treden
in een Loge, wanneer deze in een hogere graad werkt.
De V\ Mr\ neemt de Kand\
bij de rechterhand, laat hem in Z\ richting gaan,
daarbij zeggende: Ga door ....
Broeder Voorbereider, ik verzoek u thans met de Kandidaat de Tempel te dekken
en hem voor te bereiden op de komende ceremonie.
De Loge wordt hierna geopend in de 2e graad.
De Voorbereiding van de Kandidaat
De Kand\ wordt, indien mogelijk, op de dag van
zijn bev\ thuis afgehaald door één van zijn borgen.
In het Logegebouw wordt hij opgewacht door de Vbr\ ,
die geheel maç\ gekleed is.
De Vbr\ neemt de eed/belofte door tot aan de straf
en beantwoordt de daaruit eventueel voortkomende vragen.
Vervolgens kleedt de Kand\ zich als A\
L\ .
Wanneer de Cer\ Mr\ de
Zz\ en Bb\ gaat oproepen
voor het kleden, waarschuwt hij de Vrb\ en de Kand\
, die zich dan naar de Vrh\ begeven. De Kand\
maakt de opening in de 1e graad mee. Wanneer de Ll\
de T\ dekken, blijft hij achter in de T\
om de vragen te beantwoorden. De 2e Diak\
leidt hem uit de T\ .
Dan vindt de 2e stemming plaats, vervolgens wordt de Kand\
weer binnengeleid voor het krijgen van pgr\ en pw\
. Daarna dekt hij met de Vrb\ de T\
voor de verdere voorbereiding.
In de kamer van voorbereiding laat de Vrb\ de Kand\
zich als pelgrim kleden. Hierbij zegt hij: U bent nu niet meer in een
toestand van duisternis. U hebt uw arbeid aan de Ruwe Steen naar beste vermogen
volbracht en bent nu waardig bevonden om de volle Verlichting deelachtig te
worden, waarvoor u nu weer een pelgrimstocht zult moeten doorlopen als een
Kandidaat voor een nieuwe fase van bewustzijn in de ongeziene gebieden van het
innerlijke, maçonnieke Licht van de Grote Geometer des Heelals. Het duidt op
een diepe wijsheid, dat u de Grote Geometer des Heelals nu met een nieuwe Naam
zult leren noemen, waardoor u meer van het wereldplan en van uzelf zult
ontdekken.
Bij de 1e graad wordt het gevoelsleven van de Leerling ontplooid;
bij de arbeid in de 2e graad moet de verstandsontwikkeling worden
bevorderd, opdat het hoger Intellect, de Goddelijke Rede, het verstand leert
beheersen.
De Vrb\ laat de Kand\
het pelgrimskleed aantrekken. Hij geeft de Kand\ een
paar sokken en pantoffels. Van de linkersok is de hiel en van de linkerpantoffel
is de hak weggenomen. Als de Kand\ deze aan heeft
zegt de Vrb\ : Uw voet zal heilige grond
betreden.
De Vrb\ ontbloot de rechterborst van de Kand\
en zegt: Open u voor kennis.
De Vrb\ ontbloot de rechterknie van de Kand\
en zegt: Zo zult gij in ootmoed knielen.
De Vrb\ ontbloot de linkerarm van de Kand\
en zegt: Geef alles wat edel en goed in u is.
Omgord u met het Schootsvel, opdat het hogere van het lagere gescheiden
worde.
De Kand.’. bindt zich met die gedachte het Schootsvel voor.
Bekleed dan uw handen met reinheid opdat uw werk rein en onbezoedeld blijve.
De Kand\ omkleedt zijn handen met Handschoenen.
Nu zijt gij gereed als pelgrim verder te gaan.
Als Aangenomen Leerling-Vrijmetselaar hebt gij getracht u te bevrijden uit de
macht der uiterlijke dingen; wij weten echter maar al te goed dat niemand daarin
volkomen slaagt. En al slaat gij nu op het punt de Gezellen-arbeid te
verrichten, leg uw Leerlings-arbeid daarom niet neer. U zult als Gezel een
nieuwe taak op u nemen, welke echter niet in de plaats komt van uw vorige, maar
eraan wordt toegevoegd. Van hem die Gezel wordt, verwachten wij dat hij zijn
Leerlings-arbeid nog beter zal vervullen dan voorheen. Bedenk echter bij het
voorwaarts gaan, dat al uw zoeken bedoeld is een gids en helper der zoekenden te
worden en tot een der dragers van het Licht. Dat Licht opent voor ons het
gesloten Boek dat het Wereldplan is. Doordring u geheel van de gedachte, dat
bestudering van dit plan uw toekomstig werk als Gezel is.
De Vbr\ brengt thans de Kand\
naar de Kamer van Overpeinzing. Hier staan een stoel en een tafel. Op de tafel
ligt een met vijf zegels gesloten boek en staat een kaars. De Vbr\
zegt tot de Kand\ : Keer thans tot uzelf
in en roep datgene op, wat gij als uw Hoogste Zelf kent. Hierdoor geleid en
steunend op de krachten van uw ziel, gaat u de enige veilige weg naar het volle
Licht. Vervul uzelf met rust en vrede.
De Vbr\ begeeft zich vervolgens naar de T\
.
De Ceremonie van Bevordering tot de Tweede Graad
V\ Mr\ :
Broeder Voorbereider, wilt u de Kandidaat voor de Tempelpoort leiden.
De Vbr\ begeeft zich naar de Kamer van
Overpeinzing en leidt de Kand\ voor de T\
p\ .
Gedurende deze tijd kan in de T\ muziek ten gehore
worden gebracht.
De Wier\ begeeft zich naar de V\
Mr\ om wierook te halen.
Buiten de T\ p\
geschiedt het volgende:
De Vbr\ leidt de Kand\
tot voor de 2e Dr\ . Deze onderzoekt of de
Kand \ behoorlijk voorbereid komt en zegt dan tot de
Vbr\ : Wie hebt gij daar?
Vbr\ : Broeder ..., die regelmatig in
de Vrijmetselarij is ingewijd en zodanige vorderingen heeft gemaakt, dat hij
hoopt daardoor het recht te hebben verkregen bevorderd te worden tot de graad
van Gezel, voor welke ceremonie hij behoorlijk voorbereid komt.
2e Dr\ : Hoe hoopt hij dat
voorrecht te verkrijgen?
Vbr\ : Door de hulp van de Grote
Geometer des Heelals, de bijstand van de Winkelhaak en de kracht van een
pasgreep en een paswoord.
2e Dr\ : Laat hij mij de
pasgreep en het paswoord geven.
De Kand\ geeft deze, waarna de 2e Dr\
tegen de Kand\ zegt: Wil nu aankloppen met
de Aangenomen Leerling-slag op de Tempelpoort.
Binnen de T\ p\
geschiedt nu het volgende:
1e Dr\ : Broeder 2e
Opziener, er is geraas.
V\ Mr\ :
Broeder 2e Opziener, wil onderzoeken wie toelating verlangt.
2e Opz\ : Broeder 1e
Dekker, wil onderzoeken wie toelating verlangt en breng rechtstreeks verslag uit
aan de Voorzittend Meester.
De 1e Dr\ gaat
naar buiten, sluit de deur en zegt tot de 2e Dr\
: Wie hebt ge daar?
2e Dr\ : Broeder ..., die regelmatig in
de Vrijmetselarij is ingewijd en zodanige vorderingen heeft gemaakt, dat hij
hoopt daardoor het voorrecht te hebben verkregen bevorderd te worden tot de
graad van Gezel, voor welke ceremonie hij behoorlijk voorbereid komt.
1e Dr\ : Hoe hoopt hij dat
voorrecht te verkrijgen?
2e Dr\ : Door de hulp van de
Grote Geometer des Heelals, de bijstand van de Winkelhaak en de kracht van een
pasgreep en een paswoord.
1e Dr\ : Laat hij mij de
pasgreep en het paswoord geven.
De Kand\ geeft deze, waarna de 1e Dr\
tegen de 2e Dr\ zegt: Laat de
Kandidaat wachten, terwijl ik verslag uitbreng aan de Voorzittend Meester.
De 1e Dr\ treedt de L\
met de Vrb\ binnen, sluit de deur, en zegt:
Achtbaar Meester, aan de Tempelpoort staat thans Broeder ..., die regelmatig in
de Vrijmetselarij is ingewijd en zodanige vorderingen heeft gemaakt, dat hij
hoopt daardoor het voorrecht te hebben verkregen bevorderd te worden tot de
graad van Gezel, voor welke ceremonie hij behoorlijk voorbereid komt.
V\ Mr\ : Hoe
hoopt hij dat voorrecht te verkrijgen?
1e Dr\ : Door de hulp van de
Grote Geometer des Heelals, de bijstand van de Winkelhaak en de kracht van een
pasgreep en een paswoord.
V\ Mr\ : Wij
erkennen de juistheid van de hulp, waardoor hij toelating verlangt. Broeder 1e
Dekker, staat gij ervoor in dat hij in het bezit is van de pasgreep en het
paswoord?
1e Dr\ : Ja, Achtbaar
Meester.
V\ Mr\ :
Laat hij dan in de behoorlijke vorm worden toegelaten.
Broeders Diakenen!
De Diakk\ gaan naar het W\
om de Kand\ op de gebruikelijke wijze te ontvangen.
De 1e Dr\ legt nu de grote Winkelhaak,
met de hoek naar het W\ , voor de Kand\
neer; hij opent de deur, treedt de Kand\ bij de
ingang tegemoet en zegt tegen hem: Treed binnen.
Wanneer de Kand\ binnen de T\
is zegt de 1e Dr\ : Kandidaat,
ga met de voeten haaks met de hielen tegen elkaar op deze grote Winkelhaak
staan.
De 1e Dr\ plaatst een kleinere
Winkelhaak met de hoek op de rechterborst van de Kand\
en zegt: Laat de hoek van de Winkelhaak, die op uw rechterborst
drukt, u leren volgens de Winkelhaak te handelen jegens de gehele mensheid, in
het bijzonder jegens de Zusters en Broeders in de Vrijmetselarij. Treed deze
Loge van Gezellen binnen in de Naam van de Grote Geometer des Heelals.
De 1e Dr\ . heft de Winkelhaak boven
zijn hoofd ten teken dat hij zijn plicht vervuld heeft.
De Diakk\ kruisen hun Stt\
.
De 1e Diak\ leidt de Kand\
onder de gekruiste Stt\ door naar de N\
zijde van de 1e Opz\ en zegt de Kand\
de V\ Mr\ te groeten als
een A\ L\ met st\
en t\ .
V\ Mr\ :
Laat de Aangenomen Leerling knielen terwijl wij de hulp van onze Meerderen over
onze arbeid inroepen.
De Diakk\ laten de Kand\
knielen en kruisen hun Stt\ boven het hoofd van de
Kand\ .
De Wier\ gaat achter hem staan en zwaait tijdens
de Aanroep het wierookvat.
Aanroep en Rondgang
V\ Mr\ : In
orde, Zusters en Broeders.
V\ Mr\ , de armen
opheffend: Wederom roepen wij uw hulp in, o Gij Dienaren van de Grote
Geometer des Heelals en de uwe, o Meest Waardige en Verheven Meester van
Wijsheid, Gij die het Hoofd zijt van Achtenswaardige Vrijmetselaren over de
gehele wereld.
Moge deze Achtbare Loge, ingewijd in uw tegenwoordigheid, onder uw leiding
gegroeid in deugd en bekwaamheid, thans tot voller kennis komen en de Ware
Levenskunst leren.
Allen zingen: Zo moge het zijn.
V\ Mr\ :
Zusters en Broeders, herneemt uw plaats.
Broeders Diakenen, laat de Kandidaat opstaan.
De 2e Diak\ blijft achter de Kand\
en de 1e Diak\ .
V\ Mr\ :
Broeder 1e Diaken. laat de Kandidaat de Loge rondgaan.
De 1e Diak\ leidt de Kand\
voor de eerste maal de L\ rond, zegt hem de V\
Mr\ bij het passeren te groeten als een A\
L\ en laat hem stilstaan voor de zetel van de 2e
Opz\ en zegt tegen de Kand\
: Ik verzoek u naar Broeder 2e Opziener vooruit te treden
als een Aangenomen Leerling-Vrijmetselaar met stap en teken en hem de greep of
het herkenningsteken en het woord van een Aangenomen Leerling te geven.
De Kand\ maakt st\ en t\
.
Bij het hier volgende vraaggesprek en bij dat bij de 1e Opz\
zegt de 1e Diak\ de antwoorden, die de
Kand\ moet geven, steeds hardop en duidelijk aan de
Kand\ voor en zegt hem welke handelingen hij moet
verrichten.
2e Opz\ : Hebt gij iets mede
te delen?
Kand\ : Ja.
De 2e Opz\ staat op en ontvangt de
greep van een Aangenomen Leerling.
2e Opz\ : Wat is dit?
Kand\ : De greep of het
herkenningsteken van een Aangenomen Leerling-Vrijmetselaar.
2e Opz\ : Wat eist deze
greep?
Kand\ : Een woord.
2e Opz\ : Geef mij dat woord
en bij deze gelegenheid voluit.
Kand\ : Boaz.
2e Opz\ : Ga door, Boaz.
De 1e Diak\ leidt de Kand\
naar de N\ zijde van de 1e Opz\
, laat de Kand\ in het voorbijgaan groeten als
Aangenomen Leerling en keert zich nu met de Kand\
naar het O\ .
V\ Mr\ :
Broeder 1e Diaken, laat de Kandidaat zijn laatste arbeid als
Aangenomen Leerling verrichten.
De 1e Diak\ leidt de Kand\
naar de Ruwe Steen, geeft hem een Hamer en een Beitel, zegt hem op de linkerknie
te knielen, de Beitel op de Ruwe Steen te plaatsen en drie slagen met de Hamer
op de Beitel te geven.
Dan leidt hij de Kand\ weer naar de Noord-zijde
van de 1e Opz\ ; de Kand\
moet de 1e Opz\ in het voorbijgaan groeten
als een Aangenomen Leerling.
1e Diak\ : Achtbaar Meester,
de Kandidaat heeft zijn laatste arbeid als Aangenomen Leerling verricht.
De V\ Mr\ geeft één
slag, welke beantwoord wordt door de Opzz\ , en zegt:
De Zusters en Broeders in het Noorden, Oosten, Zuiden en Westen
gelieven op te merken, dat Broeder ..., die regelmatig in de Vrijmetselarij is
ingewijd, op het punt staat aan u voorbij te gaan om te tonen, dat hij
behoorlijk voorbereid is voor zijn bevordering tot de graad van Gezel.
Broeder 1e Diaken, laat de Kandidaat voor de tweede maal de Loge
rondgaan.
De 1e Diak\ leidt de Kand\
voor de tweede maal de L\ rond, zegt hem daarbij te
groeten als een A\ L\ ;
laat hem stilslaan voor de zetel van de 1e Opz\
en zegt tot de Kand\ : Ik verzoek u naar
Broeder 1e Opziener vooruit te treden als een Aangenomen
Leerling-Vrijmetselaar met stappen en teken en hem de pasgreep en het paswoord
te geven, die gij van de Voorzittend Meester ontvangen hebt
Als stappen en teken gemaakt zijn, neemt de 1e Diak\
de rechterhand van de Kand\ en geeft daarmee de
Aangenomen Leerlingslagen op de rechterschouder van de 1e Opz\
.
1e Opz\ : Wie hebt ge daar?
1e Diak\ : Broeder ..., die
regelmatig in de Vrijmetselarij is ingewijd en zodanige vorderingen heeft
gemaakt, dat hij hoopt daardoor het voorrecht te hebben verkregen bevorderd te
worden tot de graad van Gezel, voor welke ceremonie hij behoorlijk voorbereid
komt.
1e Opz\ : Hoe hoopt hij dat
voorrecht te verkrijgen?
1e Diak\ : Door de hulp van
de Grote Geometer des Heelals, de bijstand van de Winkelhaak en de kracht van
een pasgreep en een paswoord.
1e Opz\ tot Kand\
: Bent u in het bezit van een pasgreep en een paswoord?
Kand\ : Ja.
De 1e Opz\ staat op, ontvangt de
pasgreep. Deze greep wordt aangehouden totdat hij heeft gezegd: "Ga door
..."
1e Opz\ : Wat is dit?
Kand\ : De pasgreep, leidende van de
eerste naar de tweede graad.
1e Opz\ : Wat eist deze
pasgreep?
Kand.\ : Een paswoord.
1e Opz\ : Geef mij dat
paswoord.
Kand\ : Shibboleth
1e Opz\ : Wat betekent
Shibboleth?
Kand\ : Overvloed
1e Opz\ : Hoe wordt het
gewoonlijk in onze Loges afgebeeld?
Kand\ : Door een korenaar nabij een
waterval.
1e Opz\ : Ga door Shibboleth.
De 1e Diak\ plaatst nu de Kand\
aan de N\ zijde naast de 1e Opz\
, met het gezicht naar het O\ . De 1e Opz\
staat op, neemt met zijn linkerhand de rechterhand van de Kand\
en zegt: Achtbaar Meester, ik stel u thans voor Broeder ..., die
behoorlijk voorbereid is voor bevordering tot de graad van Gezel.
V\ Mr\ :
Broeder 1e Opziener, uw woorden hebben mijn volle aandacht, maar om
een hogere graad te verkrijgen, moeten vijf Trappen worden doorlopen.
De vijf Trappen
V\ Mr\ :
Broeder 1e Diaken, geef de Aangenomen Leerling een Hamer en een
Beitel en toon hem de Eerste Trap.
De 1e Diak\ geeft de Kand\
een Hamer en een Beitel in de hand en leidt hem naar het O\
tegenover de V\ Mr\ en
houdt hem een tablet voor, waarop de woorden staan "DE EERSTE TRAP".
Dit tablet was tevoren verborgen op een gemakkelijk bereikbare plaats bij de
zetel van de V\ Mr\ . De 1e
Diak\ zegt luid en duidelijk tegen de Kand\
: Kandidaat, lees met duidelijke stem hetgeen hierop staat.
Kand\ : De Zinnen.
Gevoel, waardoor de belichaamde Geest het eerst het bestaan van de wereld om
zich heen leert kennen.
Gehoor, zijn gids om alles welluidend te maken.
Gezicht, waardoor hij alles tot schoonheid vormt.
Smaak, waardoor hij het heilzame van het vergiftige onderkent.
Reuk, waardoor hij het levengevende onderscheidt van het levenvernietigende.
Indien er meer dan één Kand\ is, geeft de 1e
Diak\ de Werktuigen nu aan de tweede Kand\
. Deze leest ook het tablet, en zo vervolgens. Dit moet bij alle Trappen op deze
wijze geschieden. Nadat all Kandd\ aan de beurt
geweest zijn, zegt de 1e Diak\ :
Achtbaar Meester, de Eerste Trap is doorlopen.
De 1e Diak\ legt het tablet weg.
Hier wordt de bel of gong éénmaal geluid.
V\ Mr\ :
Broeder, tot nu toe zijt gij bezig geweest de Ruwe Steen te bewerken, als Gezel
moet gij nu tevens leren de grondstof te vormen en te polijsten, teneinde
schoonheid te geven aan het bouwwerk, dat wij optrekken.
De Zinnen zijn de vensters, waardoor de geest zich van zijn stoffelijke
omgeving bewust wordt. Zij moeten rein en helder gehouden worden, anders wordt
het uitzicht belemmerd. Slechts wanneer zij op de juiste wijze ontwikkeld en
geoefend zijn, kunnen zij hun functies vervullen; zij behoren in werkelijkheid
de dienaren van ons denken en de uitvoerders van onze vermogens te zijn.
De Gezel behoort zijn studies te beginnen met de kennis van zichzelf en hij
moet altijd bedenken dat niets, wat het welzijn der mensheid betreft,
onverschillig kan zijn voor hen, die zich voorbereiden hun dienaren te worden.
De 1e Diak\ ontneemt de Kand\
Hamer en Beitel.
V\ Mr\ :
Broeder 1e Diaken, geef de Aangenomen Leerling een Maatstok en een
Passer en toon hem de Tweede Trap.
1e Diak\ geeft de Kand\
een Maatstok en een Passer en leidt hem enkele stappen naar het Z\
, zodat hij tegenover de Laatst Gewezen Meester staat.
De 1e Diak\ toont hem nu het tweede
tablet, dat op een gemakkelijk te bereiken plaats bij de zetel van de L\
G\ Mr\ verborgen was.
Kand\ : De Kunsten
Bouwkunst, de synthese van schone vormen.
Beeldhouwkunst, het scheppen van schone vormen op zichzelf.
Schilderkunst, de toverkracht van kleurencombinaties.
Muziek, de oplossing van alle klanken tot harmonie.
Dichtkunst, de rede die scheppend door schoonheid spreekt.
1e Diak\ : Achtbaar Meester,
de Tweede Trap is doorlopen.
De 1e Diak\ legt het tablet weg.
Hier wordt de bel of gong tweemaal geluid.
L\ G\ Mr\
: Broeder, de Kunsten drukken de schoonheid uit waardoor de Grote
Geometer des Heelals zich in de stof openbaart.
Bouwkunst en Beeldhouwkunst streven naar volmaaktheid van vorm. Schilderkunst
geeft de natuur weer door kleur, Muziek door klank, en tonen ons aldus het
denkbeeld achter het object. Dichtkunst omvat alle kunsten op het gebied der
verbeelding, dat de scheppende wereld is, en zendt van daaruit de bezieling
neer, die hen tot steeds nieuwe vormen van het ene schone ontwikkelt
Het is de plicht van de Gezel in alles het schone te zoeken, en in zijn eigen
leven een voorbeeld te geven van een hoog ontwikkelde beschaving, eenvoud en
waardigheid, en te trachten de verspreiding van ware kunst onder zijn medemensen
te bevorderen.
De 1e Diak\ ontneemt de Kand\
Maatstok en Passer.
V\ Mr\ :
Broeder 1e Diaken, geef de Aangenomen Leerling een Schietlood en een
Waterpas en toon hem de Derde Trap.
De 1e Diak\ geeft de Kand\
een Schietlood en een Waterpas en leidt hem naar de 1e Opz\
.
De 1e Diak\ toont hem nu het derde
tablet, datop een gemakkelijk te bereiken plaats bij de zetel van de 1e
Opz\ verborgen was.
Kand\ : Natuurwetenschappen
Wiskunde, de Goddelijke Rede, zich uitdrukkende in Getal en Wet.
Geometrie, de symboliek van de Denkbeelden die zich in Vorm belichamen.
Wijsbegeerte, de Aanschouwing van het Ene.
Biologie, de geschiedenis van de evolutie van het individu.
Sociologie, het vormen van individuen tot een harmonische samenleving.
1e Diak\ : Achtbaar Meester,
de Derde Trap is doorlopen.
De 1e Diak\ legt het tablet weg.
Hier wordt de bel of gong driemaal geluid.
1e Opz\ : Broeder, Wiskunde
en Geometrie onthullen de scheppingsmethode en de wetten, volgens welke de ruwe
stof tot vormen wordt omgebouwd. Zij zijn de weerkaatsingen van het denken van
de Grote Geometer des Heelals, en alle wetenschap is slechts een ontplooiing
daarvan.
Wijsbegeerte ziet het Ene in het vele, en leidt de mens tot de eenheid die
achter alle verscheidenheid ligt.
Biologie leert de juiste ontwikkeling van het afzonderlijke individu, en
Sociologie die van het grotere Individu, de maatschappij.
Men zou kunnen zeggen dat deze verschillende takken van wetenschap zich
verenigen in één - de Wetenschap van het Universele Leven - want alles is even
in de natuur, en alle vormen van wetenschap hebben betrekking op de openbaringen
van dat Ene Leven.
De 1e Diak\ ontneemt de Kand\
Schietlood en Waterpas.
V\ Mr\ :
Broeder 1e Diaken, geef de Aangenomen Leerling een Tekenstift en een
Boek en toon hem de Vierde Trap.
De 1e Diak\ geeft de Kand\
een Tekenstift en een Boek en leidt hem naar de 2e Opz\
.
De 1e Diak\ toont hem nu het vierde
tablet, dat op een gemakkelijk bereikbare plaats bij de 2e Opz\
verborgen was.
Kand\ : Weldoeners der Mensheid
Wijsgeren, zij die het Vuur van de Hemel, waarin de Geest belichaamd is, aan
de mensen brengen.
Kunstenaars, de Priesters van het Schone, die de gevoelens belichamen.
Wetenschappers, de Koningen van het Denken, die het Verstand belichamen.
Uitvinders, de Meesters der Techniek, die de stoffelijke Ontwikkeling
belichamen.
Wetgevers, de symbolen van Macht, die Orde belichamen.
1e Diak\ : Achtbaar Meester,
de Vierde Trap is doorlopen.
De 1e Diak\ legt
het tablet weg.
Hier wordt de bel of gong viermaal geluid.
2e Opz\ : Broeder, de
Weldoeners der Mensheid, zij die het Licht van de Goddelijke Wijsheid brengen,
hebben het even verklaard en de dood zijn verschrikking ontnomen.
Kunstenaars vangen de bezieling op van het ideaal en zijn daarvan de kanalen
naar de lagere werelden.
Wetenschappers verzamelen kennis en verspreiden die tot voorlichting der
onwetenden.
Uitvinders passen de kennis toe tot de dienst der mensheid.
Wetgevers leiden uit de universele wetten de regels af geschikt voor concrete
gevallen.
Al deze weldoeners der Mensheid hebben medegewerkt om haar te wijzen op de
deugden, die beoefend en het doel, dat bereikt moet worden. Laten wij hen eren
en hun voetstappen volgen.
Als Gezel moet gij dat type van weldoener navolgen dat het meest met uw
geaardheid overeenkomt.
De 1e Diak\ ontneemt de Kand\
Tekenstift en Boek.
V\ Mr\ :
Broeder 1e Diaken, laat de Aangenomen Leerling de handen vrij, en
toon hem de Vijfde Trap.
De 1e Diak\ leidt de Kand\
naar de N\ zijde van de 1e Opz\
en plaatst hem met het gezicht naar het O\ . De 1e
Diak\ gaat nu zelf naar de N\
zijde van het Alt\ , neemt het vijfde tablet dat met
de voorzijde tegen het Alt\ stond, en toont dit de
Kand\
Kand\ : Dienst.
Het hoogste levensideaal is te dienen.
1e Diak\ : Achtbaar Meester,
de Vijfde Trap is doorlopen.
De 1e Diak\ legt het tablet weg.
Hier wordt de bel of gong vijfmaal geluid.
V\ Mr\ :
Broeder, hij die het beste dient, is het grootst. Als onderlinge dienst de
erkende wet van het menselijk leven wordt, zal ieder mens een rentmeester, geen
eigenaar zijn, en zal hij al zijn bezittingen - geestelijke, verstandelijke,
zedelijke en stoffelijke - als gemeengoed beschouwen dat hij met vreugde beheert
voor het algemeen welzijn.
Eerst wanneer dit bereikt wordt, zal de Ene Wil volbracht worden, omlaag zowel
als omhoog, door hen die weten dat volmaakte vrijheid slechts gevonden wordt in
volmaakte dienst.
Op deze Trap worden uw handen vrijgelaten, maar niettemin houdt gij uw Sv\
voor, het zinnebeeld van dienst.
Laten wij dienen overeenkomstig onze mogelijkheden en onze kracht, onverschillig
of wij daardoor spot of of verwerven.
V\ Mr\ :
Broeder 1e Opziener, wilt gij de 1e Diaken bevelen de
Kandidaat te onderrichten naar het Oosten vooruit te treden met de bekende stappen.
1e Opz\ : Broeder 1e
Diaken, het is het bevel van de Voorzittend Meester dat gij de Kandidaat
onderricht naar het Oosten vooruit te treden met de beh\
stappen.
De 1e Diak\ leidt de Kand\
naar het N\ tot ongeveer tegenover de 2e
Opz\ en plaatst hem met het gezicht naar het Z\
. Hij zegt dan tegen de Kand\ : De wijze
om in deze graad naar het Oosten - de plaats des Lichts - vooruit te treden, is
door vijf stappen, verzinnebeeldende het beklimmen van de Wenteltrap die voerde
tot de middenkamer van Koning Salomo’s Tempel. Tot uw onderricht zal ik u de
stappen voordoen; u kunt dan mijn voorbeeld navolgen.
De 1e Diak\ doet de stt\
voor en zegt daarbij het volgende: De stappen worden als volgt
gedaan: u staat met het gezicht naar het Zuiden, met de linkervoet recht vooruit
en de rechtervoet haaks daarop met de hielen tegen elkaar; de eerste stap wordt
gedaan met de linkervoet door hem ongeveer een voet omhoog te heffen en een niet
te grote stap te doen, daarbij enigszins naar links draaiend, de tweede stap
doet u met de rechtervoet op overeenkomstige wijze, dan de derde stap met de
linkervoet evenzo, de vierde stap weer met de rechtervoet, bij de vijfde en
laatste stap weer met de linkervoet, daarna plaatst u de rechtervoet zodanig,
dat u met de voeten haaks met de hielen tegen elkaar voor het Altaar staat met
het gezicht naar het Oosten. Tussen de verschillende stappen worden de voeten
niet haaks op elkaar geplaatst. Doe nu deze stappen na.
Hierna laat de 1e Diak\ de stt\
door de Kand\ doen, hem zonodig corrigerende, waarbij
hij zorgt dat de Kand \ na de laatste st\
voor het Alt\ komt te staan zonder enige verdere
beweging der voeten.
De Wier\ begeeft zich nu naar de V\
Mr\ om wierook te halen en plaatst zich vervolgens,
het wierookvat zwaaiende, tussen het Alt\ en de zetel
van de V\ Mr\ met het
gezicht naar het W\ .
De L\ G\ Mr\
gaat nu naar de N\ zijde van de zetel van de V\
Mr\ , waarna deze hem in zijn zetel plaatst.
Tegelijkertijd gaan degenen die daarvoor aangewezen zijn een Zwaard bij de
Cer\ Mr\ halen en gaan
daarmee "in de stand" in een halve cirkel ten W\
van het Alt\ staan.
De V\ Mr\ begeeft zich
naar het Alt\ , begeleid door de Cer\
Mr\ die op een kussen het Vlammend Zwaard en de Hamer
draagt.
V\ Mr\ :
Daar de geheimen van iedere graad van elkaar afgescheiden worden gehouden, moet
gij thans een nieuwe eed afleggen. Zijt gij daartoe bereid?
Kand\ : Ja, Achtbaar Meester.
V\ Mr\ :
Zusters en Broeders, in orde.
V\ Mr\ : Wil
dan knielen op uw rechterknie en plaats uw linkerbeen in de vorm van een
Winkelhaak, leg uw rechterhand op het Boek van de Heilige Kennis, terwijl uw
linker-elleboog rust in de hoek van een Winkelhaak.
De 2e Diak\ houdt een grote Winkelhaak
zodanig dat de daarin rustende linkerarm en linkerhand van de Kand\
de stand hebben van het teken van volharding van de Gez\
.
De Diakk\ kruisen hun Stt\
boven het hoofd van de Kand\ .
De Zwaarddragers richten hun Zwaard met gestrekte arm op het hart van de Kand\
, terwijl de Zz\ en Bb\
hun gedachten sterk op hem richten met de bedoeling hem te helpen.
V\ Mr\ :
Kandidaat, ik zal u thans de eed, die u bekend is, voorlezen, en ik verzoek u
deze in gedachten na te zeggen.
Eed
Ik, en spreek hier uw volle naam hardop uit ....., in de tegenwoordigheid van
de Grote Geometer des Heelals en te midden van deze Gevolmachtigde en Achtbare
Loge van Gezel-Vrijmetselaren, in regelmatige vergadering bijeen en behoorlijk
gewijd, zweer plechtig en oprecht, uit eigen vrije wil en instemming, hierbij en
hierop, dat ik steeds de geheimen en mysteriën van de 2e genaamd de
Gezellengraad, zal verbergen en nimmer met opzet zal onthullen aan hen die
Aangenomen Leerling zijn, noch aan profanen.
Ik zweer verder plechtig als een waar en getrouw Gezel te zullen handelen, de
tekens te beantwoorden, de oproepingen te gehoorzamen en de grondbeginselen,
vervat in de Eerste graad, te zullen handhaven.
Dit alles zweer ik met het krachtige en vaste besluit om het na te komen,
zonder enige aarzeling of enig niet uitgesproken voorbehoud, onder bedreiging
van geen mindere dan de symbolisch te beschouwen straf, bij de verbreking van
één of alle hiervan, dat ..... of de dieper treffende straf, dat ik
gebrandmerkt worde als een opzettelijk mijnedig individu, ontbloot van alle
zedelijke waarden, en ongeschikt ontvangen te worden in deze of enige andere
regelmatige Loge van Vrijmetselaren.
Zeg mij thans hardop na:
Zo helpe mij de Grote Geometer des Heelals en houde mij standvastig in deze
mijn grote en plechtige eed, zijnde die van een Gezel-Vrijmetselaar.
De Diakk\ brengen hun St\
weer in de verticale stand.
De 2e Diak\ neemt de W\
weg onder de el\ van de Kand\
en zegt hem de handen aan weerszijden van het B\ v.d.
H\ K\ te leggen.
De Zw\ dragers brengen hun Zw\
weer "in de stand"; daarna brengen zij het Zw\
met het kruis van het gevest ter hoogte van de mond als groet.
Allen zingen driemaal: Blijf de eed getrouw!
Allen, die geen Zw\ dragen, strekken de eerste
maal dat dit gezongen wordt de rechterhand, met de palm omlaag, horizontaal naar
voren uit, de tweede maal iets hoger en de derde maal weer iets hoger.
V\ Mr\ : In
de tegenwoordigheid van de Grote Geometer des Heelals, Die gij hebt aangeroepen
en van de Gezellen die hier bijeen zijn, zult ge nu de ernst van uw eed en uw
onderwerping aan de maçonnieke discipline erkennen door het Boek van de Heilige
Kennis tweemaal met uw lippen aan te raken.
Gedurende de aanneming brengen de Zw\ dragers het
Zw\ omhoog tegelijk met dat van de V\
Mr\ en brengen het weer in de stand wanneer zijn hand
omlaag gaat; bij de woorden "mij toevertrouwd" brengen zij het gevest
voor de mond en houden het aldus tot het geluid van de gong wegsterft, waarna
zij het Zw\ weer "in de stand" brengen.
De V\ Mr\ neemt nu de H\
in de linkerhand, het Vl\ Zw\
in de rechterhand, richt dit recht omhoog en zegt: In het teken,
Zusters en Broeders.
V\ Mr\ : Ter
verheerlijking van de Grote Geometer des Heelals, het
Vl\ Zw\ weer "in de
stand"’, en ter volmaking van de mensheid, de
H\ omhoog, in naam en onder het gezag van
de Opperraad onzer Orde, de H\
weer omlaag en nu het Vl\ Zw\
en de H\ voor zijn voorhoofd kruisende, de H\
over het Zw\ , in de vorm van een X, en
krachtens de macht mij toevertrouwd, het Vl\
Zw\ op het hoofd van de Kand\
, maak ik, geeft de Gez\
sll\ met de H\ op het
lemmet van het Vl\ Zw\ en
plaatst dit daarna op de linkerschouder van de Kand\
, ontvang ik, herhaalt de sll\
op het lemmet van het Vl\ Zw\
en plaatst dit vervolgens, met de punt van het Zw\
voor de hals langsgaande, op rechterschouder van de Kand\
, en bevestig ik u, herhaalt de sll\
op het lemmet van het Vl\ Zw\
en plaatst dit daarna op het hoofd van de Kand\ ,
als Gezel Vrijmetselaar.
Onmiddellijk na bovenstaande woorden worden de Gez\
sll\ op een gong gegeven; indien er meer dan één
Neof\ is, worden zij voor ieder van hen herhaald.
Nu kunnen enige akkoorden muziek gespeeld worden.
De V\ Mr\ legt het Vl\
Zw\ en de H\ op het kussen
van de Cer\ Mr\ , die deze
naar de L\ G\ Mr\
brengt.
V\ Mr\ : Uw
vorderingen in de Vrijmetselarij worden aangeduid door de stand van Winkelhaak
en Passer.
Toen gij tot Vrijmetselaar gemaakt werd, waren beide punten van de Passer
bedekt; in deze graad is één punt ontbloot, aanduidende, dat nu een nieuwe
lichtstraal in uw leven is gevallen, die u in staat zal stellen de weg te vinden
naar die uitgebreider kennis welke, naar ik vertrouw, later uw deel zal worden.
De V\ Mr\ neemt de Neof\
bij de rechterhand en zegt: Sta thans op, als ingewijd
Gezel-Vrijmetselaar.
De Zw\ dragers brengen als groet het Zw\
met het kruis van het gevest ter hoogte van de mond.
De overige Zz\ en Bb\
brengen de rechterhand met de palm naar beneden horizontaal naar voren en
zingen: Heil Broeder, Broeder heil!
De Zw\ dragers brengen hun Zw\
naar de Cer\ Mr\ en gaan
terug naar hun plaats.
V\ Mr\ : Zet
u, Zusters en Broeders.
De 1e Diak\ plaatst de Neof\
ten N\ W\ van het Alt\
met het gezicht naar het Z\ ; de V\
Mr\ gaat tegenover hem staan.
V\ Mr\ : Nu
gij de grote en plechtige eed van een Gezel-Vrijmetselaar hebt afgelegd, zal ik
ertoe overgaan u de geheimen van deze graad toe te vertrouwen. Wil mij daarom
naderen als een Aangenomen Leerling.
De Neof\ treedt vooruit met de eerste reg\
sch\ .
V\ Mr\ : Doe
nu nog een stap naar mij toe met uw linkervoet en breng de rechterhand in de
holte ervan; dit is de tweede regelmatige schrede in de Vrijmetselarij en in
deze stand worden het teken, de greep en het woord van de Gezel gegeven.
Het teken in deze graad is drievoudig. Het eerste gedeelte wordt aldus
gegeven de V\ Mr\
plaatst de rechterhand op de linkerborst met de duim in een haakse hoek op de
hand en wordt genoemd het teken van getrouwheid; het verzinnebeeldt
de beveiliging van de bewaarplaats van onze geheimen tegen de aanvallen van
arglistigen.
Het tweede gedeelte wordt aldus gegeven de V\
Mr\ beweegt de linkerhand snel omhoog, daarbij de
bovenarm horizontaal en de onderarm loodrecht daarop, de duim weer haaks op de
hand en wordt genoemd het begroetingsteken of het teken van
volharding, soms genoemd teken van gebed.
Het derde gedeelte wordt aldus gegeven de V\
Mr\ laat de linkerhand zakken en de rechterhand wordt
over de borst naar de zijde gebracht en wordt genoemd het strafteken;
het wordt gewoonlijk verondersteld te zinspelen op de straf, die door onze oude
Operatieve Broeders was verbonden aan het schenden van de eed, namelijk dat het
hart uit de borst gerukt worde.
De greep of het herkenningsteken wordt aldus gegeven de
V\ Mr\ neemt de
rechterhand van de kandidaat en drukt met zijn duim in het ritme van de
gezellenklop op de knokkel van de middelvinger van de kandidaat.
Deze greep eist een woord, waarmee u dezelfde voorzichtigheid moet betrachten
als in de voorgaande graad, namelijk door het nimmer voluit te geven, tenzij in
open Loge, maar het slechts te spellen, of te halveren. Het woord is Jakin.
Daar u in de loop van de ceremonie naar deze greep en dit woord gevraagd zal
worden zal Broeder 1e Diaken u thans de antwoorden voorzeggen die u
zult moeten geven.
De V\ Mr\ geeft de Neof\
de gr\ , en houdt deze tot het spellen of halveren
klaar is.
V\ Mr\ : Wat is
dit?
De 1e Diak\ zegt bij deze en de hier
volgende vragen het antwoord hardop voor.
Neof\ : De greep of herkenningsteken
van een Gezel Vrijmetselaar.
V\ Mr\ : Wat
eist deze greep?
Neof\ : Een woord.
V\ Mr\ :
Geef mij dat woord.
Neof\ : In deze graad, evenals in de
voorgaande, werd mij geleerd voorzichtig te zijn, maar met u, een Broeder, wil
ik het spellen of halveren.
V\ Mr\ : Ik
prijs u om uw voorzichtigheid, spel het en begin.
Neof\ : J.
V\ Mr\ : A.
Neof\ : K.
V\ Mr\ : I.
Neof\ : N.
V\ Mr\ : Dit
woord is ontleend aan de rechter Zuil bij de poort of iingang van Koning
Salomo's Tempel, zo genoemd naar de assisterende Hogepriester, die bij de
wijding van de Tempel de dienst leidde.
De strekking van het woord is oprichten of verheffen, en wanneer het
verbonden is met het woord van de eerste graad betekent het: stabiliteit.
De V\ Mr\ neemt de Neof\
bij de rechterhand en laat hem naar het Zuiden voorbijgaan, zeggende:
Ga door, Jakin, naar de Opzieners.
De V\ Mr\ keert naar
zijn zetel terug; de L\ G\
Mr\ herneemt zijn plaats.
De 1e Diak\ leidt de Neof\
naar de zetel van de 2e Opz\ en zegt de
Neof\ indien nodig de antwoorden voor.
Onderzoek door de Opzieners
1e Diak\ met stap en teken:
Broeder 2e Opziener, ik stel u voor: Broeder ..., na zijn bevordering
tot de graad van Gezel.
2e Opz\ : Broeder ...,
ik verzoek u mij te naderen als een Gezel Vrijmetselaar.
De Neof\ doet de twee regelmatige schreden.
2e Opz\ : Brengt gij
iets mede?
Neof\ : Ja.
De Neof\ maakt nu het teken van een Gez.el.
2e Opz\ : Wat is dit?
Neof\ : Het teken van een Gezel
Vrijmetselaar.
2e Opz\ : Hebt gij iets mede
te delen?
Neof\ : Ja.
De 2e Opz\ staat op; de Neof\
geeft hem de greep (deze greep wordt aangehouden tot de 2e Opz\
heeft gezegd: "Ga door ..."); de 2e Opz\
zegt nu: Wat is dit?
Neof\ : De greep of het
herkenningsteken van een Gezel Vrijmetselaar.
2e Opz\ : Wat eist deze
greep?
Neof\ : Een woord.
2e Opz\ : Geef mij dat
woord.
Neof\ : In deze graad, evenals in de
voorgaande, werd mij geleerd voorzichtig te zijn, maar met u, een Broeder wil ik
het spellen of halveren.
2e Opz\ : Ik prijs u om uw
voorzichtigheid, spel het en begin.
Neof\ : ...
2e Opz\ : Ga door Jakin,
naar de 1e Opziener.
De 1e Diak\ leidt de Neof\
naar de zetel van de 1e Opz\ .
1e Diak\ : Broeder 1e
Opziener, ik stel u voor: Broeder ..., na zijn bevordering tot de graad van
Gezel.
1e Opz\ : Broeder ...,
ik verzoek u mij te naderen als een Gezel Vrijmetselaar.
De Neof\ maakt de twee regelmatige schreden.
1e Opz\ : Wat is dit?
Neof\ : De tweede regelmatige schrede
in de Vrijmetselarij.
1e Opz\ : Brengt gij iets
mede?
Neof\ : Ja.
De Neof\ maakt het teken van een Gezel.
1e Opz\ : Wat is dit?
Neof\ : Het teken van een Gezel
Vrijmetselaar.
1e Opz\ : Wat is het eerste
gedeelte van dit teken?
Neof\ : Het teken van getrouwheid; het
verzinnebeeldt de beveiliging van de bewaarplaats van onze geheimen tegen de
aanvallen van arglistigen.
1e Opz\ : Wat is het tweede
gedeelte?
Neof\ : Het begroetingsteken, soms
genoemd teken van gebed.
1e Opz\ : Wat is het derde
gedeelte?
Neof\ : Het strafteken.
1e Opz\ : Waar zinspeelt het
op?
Neof\ : Op de straf welke onder onze
oude Operatieve Broeders verbonden was aan het schenden van de eed, namelijk dat
het hart uit de borst gerukt worde.
1e Opz\ : Hebt gij iets mede
te delen?
Neof\ : Ja.
De 1e Opz\ staat op; de Neof\
geeft hem de greep (deze greep wordt aangehouden tot de 1e Opz\
heeft gezegd: "Ga door ..."); de 1e Opz\
zegt nu: Wat is dit?
Neof\ : De greep of het
herkenningsteken van een Gezel Vrijmetselaar.
1e Opz\ : Wat eist deze
greep?
Neof\ : Een woord.
1e Opz\ : Geef mij dat
woord.
Neof\ : In deze graad, evenals in de
voorgaande, werd mij geleerd voorzichtig te zijn, maar met u, een Broeder, wil
ik het spellen of halveren.
1e Opz\ : Ik prijs u om uw
voorzichtigheid, halveer het en begin.
Neof\ : ....
1e Opz\ : Waaraan is dit
woord ontleend?
Neof\ : Aan de rechter Zuil bij de
poort of ingang van Koning Salomo's Tempel, zo genoemd naar Jakin, de
assisterende Hogepriester, die bij de wijding ervan de dienst leidde.
1e Opz\ : De strekking van
het woord?
Neof\ : Oprichten of verheffen.
1e Opz\ : En wanneer het
verbonden wordt met dat van de eerste graad?
Neof\ : Stabiliteit.
1e Opz\ : Ga door, Jakin.
De 1e Diak\ plaatst de Neof\
aan de Noordzijde naast de 1e Opz\ met het
gezicht naar het Oosten.
De Bekleding
De 1e Opz\ staat op, neemt de Neof\
bij de rechterhand en zegt: Achtbaar Meester, ik stel u voor Broeder
..., na zijn bevordering tot de graad van Gezel en ik verzoek u om een verder
teken van uw gunst.
V\ Mr\ :
Broeder 1e Opziener, ik draag aan u de plicht over om onze Broeder te
bekleden met het onderscheidingsteken van een Gezel Vrijmetselaar.
De 1e Opz\ verlaat zijn zetel aan de
Noord-zijde en gaat voor zijn piedestal staan ziende naar het Noorden.
De 1e Diak\ plaatst nu de Neof\
tegenover de 1e Opz\ op de middellijn van
de Tempel.
Nadat de 1e Opz\ de Neof\
met het Schootsvel heeft bekleed (c.q. de punt van het Schootsvel naar boven
heeft gedaan en bevestigd) zegt hij: Broeder ..., op bevel van de
Voorzittend Meester heb ik u bekleed als een Gezel Vrijmetselaar om de
vooruitgang aan te geven die gij in de Koninklijke Kunst gemaakt hebt.
V\ Mr\ :
In orde, Zusters en Broeders.
Allen zingen:
Nu gij na uw Leerling-dagen
Het Gezellen-schootsvel draagt:
Toon u moedig, onverslagen
Wat het lot ook van u vraagtl
Als de Winkelhaak uw leven
Richten mag in rechte lijn
Kunt gij bij het opwaarts streven
Waterpas en Schietlood zijn.
Zo moge het zijn.
De 1e Opz\ keert naar zijn zetel terug.
De 1e Diak\ zegt de Neof\
zich naar het O\ te keren.
V\ Mr\ : Zet u,
Zusters en Broeders.
Broeder ..., het onderscheidingsleken, waarmee u nu bekleed bent, wijst u
erop, dat van u als Gezel verwacht wardt dat gij de verborgen mysteriën en
betekenis van onze Koninklijke Kunst tot uw toekomstige studie zult maken.
Hiermede zult gij des te beter in staat zijn uw plichten als Vrijmetselaar te
vervullen en de wondervolle openbaringen van de Grote Geometer des Heelals naar
waarde te schatten.
Broeder 1e Diaken, wil onze Broeder in het Zuidoostelijk deel van
de Loge plaatsen.
Broeder ..., toen gij tot Aangenomen Leerling werd gemaakt, werd gij in het
Noordoostelijk deel van de Loge geplaatst am aan te tonen dat u pas was
toegelaten.
Daar de Vrijmetselarij een progressieve wetenschap is, wordt u nu in het
Zuidoostelijk geplaatst om de vooruitgang aan te duiden die u in de Koninklijke
Kunst gemaakt hebt.
Gij staat daar nu zo te zien als een waar en oprecht Gezel Vrijmetselaar en
ik beveel u ernstig aan, steeds als zodanig te blijven handelen. Waar het in de
eerste graad uw taak was, u vertrouwd te maken met de beginselen van Zedelijke
Waarheid en Deugd, daar wordt in deze graad van u vereist dat gij uw
onderzoekingen uitstrekt tot de meer verborgen paden van Natuur en Wetenschap.
De Werktuigen
V\ Mr\ :
Broeder 1e Opziener, wilt gij de Werktuigen van deze graad
verklaren.
De 1e Diak\ plaatst de Neof\
voor de zetel van de 1e Opz\ .
1e Opz\ : Broeder ..., op
bevel van de Voorzittend Meester toon ik u de Werktuigen van een Gezel; zij zijn
de Winkelhaak, het Waterpas en het Schietlood. De Winkelhaak dient om alle
hoeken haaks te maken en om ons te helpen aan de ruwe bouwstof behoorlijke vorm
te geven, het Waterpas dient om vlakken zuiver horizontaal te maken, en het
Schietlood dient om alles dat rechtop moet staan, te richten en verticaal op het
grondvlak te stellen. Daar wij echter geen Operatieve maar Vrije en Aangenomen
of Bespiegelende Metselaren zijn, vatten wij deze Werktuigen als symbolen op en
kennen er een zedelijke betekenis aan toe.
Zo leert ons de Winkelhaak onze handelingen te richten volgens maçonnieke
lijn en regel, en ons gedrag te verbeteren en harmonisch te maken.
Het Waterpas toont aan dat wij allen, aan dezelfde bron ontsproten,
deelgenoten zijn in dezelfde aard, en delen in dezelfde hoop; en dat, hoewel
onderscheidingen onder de mensen nodig zijn voor een behoorlijke ordening, wij
toch niet mogen vergeten dat wij Zusters en Broeders zijn.
Het onfeilbare Schietlood leert ons oprecht te zijn in alle omstandigheden,
de schalen der rechtvaardigheid in evenwicht te houden, aldus het juiste midden
te bewaren, de gulden middenweg in alle dingen.
Vandaar dat de Winkelhaak ons zedelijkheid leert, het Waterpas gelijkheid en
het Schietlood rechtvaardigheid en oprechtheid in leven en daden.
V\ Mr\ : Gij
kunt u thans met de Voorbereider terugtrekken, teneinde uw kleding te
verwisselen; ik verzoek u daarna weer in de Tempel terug te komen.
De 1e Diak\ geeft de Neof\
over aan de Vrb\ die hem buiten de T\
geleidt; de Vrb\ zegt de Neof\
bij het dekken van de T\ te groeten met het t\
van een Gez\ Vrijm\ ; voor
het binnentreden de Gezellenslagen op de T\ p\
te geven en bij het binnentreden weer te groeten als een Gez\
.
Opdracht voor de tweede graad
Nu gij op regelmatige wijze zijt toegelaten tot de tweede graad feliciteren
wij u met uw bevordering. Het is niet nodig de plichten, die gij als
Vrijmetselaar behoort te vervullen, weer te herhalen, noch u wederom te wijzen
op de noodzakelijkheid deze strikt op te volgen, daar uw eigen ervaring de
waarde ervan reeds moet hebben bevestigd.
In uw nieuwe hoedanigheid wordt van u verwacht niet alleen dat gij u kunt
vinden in de grandbeginselen van de Orde, maar ook dat gij gestaag blijft
volharden in de beoefening van alle deugden. Met nadruk wordt u in overweging
gegeven de vrije kunsten te bestuderen - waardoor de geest wordt gescherpt en
verfraaid - en wel speciaal de wetenschap der Geometrie, die als de basis geldt
van onze Koninklijke Kunst.
Gij zult onze oeroude gebruiken als heilige en onschendbare gewoonten in
stand moeten houden en door uw voorbeeld anderen ertoe brengen deze te
eerbiedigen. De wetten en reglementen van de orde zult gij krachtig moeten
ondersteunen en handhaven. Overtredingen van uw Zusters en Broeders moogt gij
niet te licht, maar ook niet te zwaar opvatten; maar bij elke vaststelling van
een overtreding van onze reglementen zal uw oordeel oprecht, uw vermaning
vriendschappelijk en uw berisping barmhartig moeten zijn.
In onze besloten bijeenkomsten moogt gij als Gezel uw mening ten gehore
brengen over onderwerpen, die in een bouwstuk of lezing worden behandeld, wel
onder toezicht van een ervaren Meester, die ervoor moet zorgen, dat de
Landmerken niet worden aangetast. Door dit voorrecht zult gij in staat zijn uw
intellectuele vermogens te ontwikkelen, uzelf te ontplooien tot een nuttig lid
van de gemeenschap en als een bekwaam Zuster of Broeder te trachten uit te
munten in alles wat goed en groots is.
Van u wordt verwacht gehoor te geven aan alle gegeven en ontvangen
oproepingen en die naar behoren na te komen. Ook gij zult bij uw Zusters en
Broeders ijver moeten aanmoedigen, verdiensten belonen, in behoeften voorzien en
armoede verlichten voor zover dat binnen uw macht en mogelijkheden ligt. En
tenslotte moogt gij hen onder geen voorwaarde onrecht aandoen, noch toezien dat
hen onrecht geschiedt, maar hen tijdig waarschuwen voor naderend onheil en hun
belangen hetzelfde gewicht toekennen als die van uzelf.
Dit zijn de verplichtingen die gij als Gezel-Vrijmetselaar op u genomen hebt
en die gij indachtig uw heilige geloften wordt geacht na te komen.
Toespraken na de Bevordering
Na de bev\ kan de Red\
of een andere Zr\ of Br\
de nieuwe Gez\ toespreken. Wat de inhoud betreft,
bestaat volkomen vrijheid maar men streve naar beknoptheid. Is de Gez\
vermoeid, dan kan men met enkele woorden volstaan.
Mystieke Toespraak
Deze toespraak kan door de V\ Mr\
of een door hem aangewezen G\ Mr\
gehouden worden.
Evenals u bij uw inwijding geleerd werd de ceremonie, welke u had
doorgemaakt, in een voller licht te bezien dan waartoe menigeen wellicht in
staat is, zo moet gij beseffen dat de graad van Gezel een bijzondere lering met
zich brengt en zekere verantwoordelijkheden aan u oplegt.
Terwijl u als Aangenomen Leerling voornamelijk uw zedelijke bekwaamheden
moest aankweken, moet u als Gezel uw aard verfijnen en polijsten, en uw
verstandelijke, artistieke en psychische vermogens ontwikkelen. Voor de
ontwikkeling van uw intellectuele en artistieke vermogens moet gij een deel van
de V\ d\ m\
wijden aan de studie van wijsbegeerte af wetenschap en aan de becefening van
kunst, in overeenstemming met uw verstandelijke aanleg en voorkeur.
Voor de ontplooiing van uw psychische vermogens moet u zich dagelijks een
ogenblik terugtrekken, waar u niet gestoord wordt, am dan standvastig het
Schone, het Ware en het Goede te overpeinzen, trachtend een beeld te maken van
deze idealen. Aldus kunt gij misschien enkele van de verborgen geheimen der
Natuur ontsluieren.
In de wereld moet gij een voorbeeld van ernstig en harmonisch even zijn, er
naar strevende een edel en eenvoudig even te leiden, waardig en schoon. In uw
huis, in uw gebaren, in uw kleding, in uw woorden, moet gij het harmonische, het
smaakvolle, het fijne en het schone zoeken, daarbij bedenkend dat ware
schoonheid niet afhankelijk is van rijkdom, noch van maatschappelijke positie,
maar van zuivere harmonie, van weloverwogen aanpassingsvermogen, van evenwicht,
van waardigheid en van de ondergeschiktheid van de onderdelen aan het geheel,
van de vorm aan het denkbeeld.
Bestudeer de Natuur en leer van haar de harmonieën van leven, kleur en vorm.
Vermijd al wat onzedelijk, opzichtig en onbeschaafd is. Zoek in de kunst het
ideaal, en help de vorm de waarheid, die hij omsluiert, uit te drukken
Zorg ervoor, dat de wereld beter wordt door uw schaven en polijsten van de
ruwe stenen en dat de Tempel, die wij bezig zijn voor de mensheid op te trekken,
schoner wordt door uw opname onder de Gezellen.
V\ Mr\ : ln
orde, Zusters en Broeders.
Allen zingen: Gij zijt, werkend naar vermagen,
Met de tweede graad bekleed.
Houdt het grote doel voor ogen
En u steeds tot meer gereed!
Als bij ‘t immer opwaarts streven
Ware Liefde u bewoog -
Dan, aan ‘t einde van uw even
Wacht de Tempel van Omhoog.
Zo moge het zijn.
V\ Mr\ : En
hiermede is uw bevordering voltooid.
Ceremonie van het Sluiten van de Loge in de Tweede Graad
De V\ Mr\ geeft één
slag die beantwoord wordt door de Opzz\ , staat op en
zegt: In orde, Zusters en Broeders, helpt mij deze Gezellen-Loge te
sluiten.
Broeder 2e Opziener, wat is de voortdurende plicht van iedere
Gezel Vrijmetselaar?
2e Opz\ : Te bewijzen, dat
de Loge behoorlijk gedekt is, Achtbaar Meester.
V\ Mr\ :
Zorg, dat die plicht vervuld wordt.
2e Opz\ : Broeder 1e
Dekker, wilt gij bewijzen dat de Loge behoorlijk gedekt is.
De 1e Dr\ geeft de Gez\
sll\ , die beantwoord worden door de 2e Dr\
.
De 1e Dr\ maakt het Gez\
t\ en zegt: Broeder 2e
Opziener, de Loge is behoorlijk gedekt.
2e Opz\ : Achtbaar Meester,
de Loge is behoorlijk gedekt.
V\ Mr\ :
Broeder 1e Opziener, wat is onze volgende plicht?
1e Opz\ : Te zorgen dat de
Zusters en Broeders gaan staan in het teken van Gezel-Vrijmetselaar, Achtbaar
Meester.
V\ Mr\ :
Zusters en Broeders, in het teken van Gezel-Vrijmetselaar.
De Zz\ en Bb\ doen de
tweede reg\ sch\ , maken
het t\ en blijven in het t\
staan.
V\ Mr\ :
Broeder 2e Opziener, wat hebt gij in deze stand ontdekt?
2e Opz\ : Een halve zuil,
Achtbaar Meester.
V\ Mr\ :
Broeder 1e Opziener, waar is het geplaatst?
1e Opz\ : In het midden van
het gebouw, Achtbaar Meester.
V\ Mr\ :
Broeder 2e Opziener, op wie doelt het?
2e Opz\ : Op de Grote
Geometer des Heelals.
V\ Mr\ :
Uit het teken, Zusters en Broeders, laten wij bedenken dat, evenals Hij het
midden van Zijn Heelal is, Zijn weerkaatsing in ons ons geestelijk midden is, de
Innerlijke Onsterfelijke Heerser. Daarom moet onze gehele aard in
overeenstemming worden gebracht met Dat wat er het leven aan geeft.
Allen zingen: Zo moge het zijn.
Na ons samenwerken
Zal de Kracht ons sterken,
Wijsheid zal ons leiden
En van kwaad bevrijden.
Zo moge het zijn.
De L\ G\ Mr\
wordt, zoals in de eerste graad gebruikelijk, naar het Alt\
geleid en knielt op beide kk\ .
V\ Mr\ :
Broeder 1e Opziener, daar de arbeid in deze graad geëindigd is, hebt
gij mijn bevelen de Loge te sluiten.
De V\ Mr\ geeft de Gez\
sll\ .
1e Opz\ : In het teken,
Zusters en Broeders, de 1e Opz\
heft de handen omhoog, buigt, brengt de handen samen voor het voorhoofd en zegt:
In de Naam van de Grote Geometer des Heelals, rechtopstaande
met de H\ in de hand en op bevel van de
Voorzittend Meester, sluit ik, de L\
G\ Mr\ neemt P\
en W\ uit elkaar; allen gaan uit het t\
en doen een stap achteruit; de 1e Opz\
zegt: deze Gezellen-Loge.
De 1e Opz\ geeft de Gez\
sll\ .
2e Opz\ : En zij is
dienovereenkomstig gesloten.
De 2e Opz\ geeft de Gez\
sll\ die beantwoord worden door de 1e en 2e
Dr\ .