Rituaal voor de 14e Graad van Groot Schot van het Heilig Gewelf, Groot Uitverkoren Verheven Metselaar
Internationale Orde der Gemengde Vrijmetselarij "Le Droit Humain"


 
2005


Algemene Opmerkingen

Salomo’s Tempel is gereed.
De bouw was begonnen in het derde jaar na Davids dood, op de tweede dag van de tweede maand.
Volgens 1 Koningen 6:1 en 6:37, was dit in het vierde jaar van Salomo’s regering, in de tweede maand Ziw (Ijar of lyyar genoemd).
In het 11e jaar van Salomo’s regering was volgens 1 Koningen 6:38 de Tempel voltooid in 7 jaar, in de achtste maand Bul (Marcheshvan of Cvheshvan genoemd).
De maçonnieke traditie geeft voor het begin van de bouw soms Anno Mundi 2992 en vaak voor de voltooiing Anno Mundi 3000 en voor de duur van de bouw 6 jaar, 6 maanden en 10 dagen.
A.G. Mackey geeft in zijn "Revised Encyclopedia", dee! 2, pagina 952 het jaar Anno Mundi 2992 als 1012 jaar voor Christus, wat niet overeenkomt met wat hij op pagina 81 zegt over de berekening van het Anno Mundi!
Volgens andere bronnen zou Salomo van 961 tot 922 v. Chr. of van 972 tot 932 v. Chr. geregeerd hebben.
Deze graad heel te spelen in de tijd van Koning Salomo en wel in het Geheime Gewelf dat hij gebouwd had onder het Heilige der Heiligen. Hier had hij immers de zogenaamde "Zuil van Schoonheid" laten plaatsen, meestal beschreven als een gedraaide Kolom waarop hij, tezamen met Koning Hiram van Tyrus en met Jabulom, Jaabert en Stolkin, de agaten Kubus met de Gouden Delta had bevestigd, die de laatste drie hadden gevonden.
Een onderaardse geheime gang leidde van Salomo’s paleis naar dit "Geheim", later "Heilig" genoemd Gewelf.
De bedoeling van deze graad is een afsluiting te geven en een samenvatting van de graden van Volmaking 4 t/m 14.
Om de sfeer van deze graad te ervaren wordt aanbevolen in het Boek van de Heilige Kennis te lezen 2 Kronieken de hoofdstukken 5 en 6 en Ezechiël de hoofdstukken 40 t/m 44.
Het Gewelf is rood behangen en rondom zijn vele zuilen die óf in velerlei tinten vuurkleurig zijn óf als wit worden beschreven. Soms ook wordt het Gewelf als een kubusvormige Loge aangeduid. Men brengt er vele maçonnieke emblemen en heilige voorwerpen uit Salomo’s Tempel bijeen.
Het Altaar staat midden in de Tempel waarop het Boek van de Heilige Kennis ligt, geopend op 1 Koningen 6:7 alsmede een Passer en een Winkelhaak in de stand van de 3º.
Iets ten Oosten van het Altaar staat, bedekt door een sluier, de Zuil van Schoonheid waarop de agaten Kubus is bevestigd met daarop (of ingelegd) de Gouden Delta met in het Hebreeuws de letters Jod He Vau He.
Op het drietredige podium in het Oosten zetelen Salomo, de Koning van Israel, als Voorzitter, en Hiram, de Koning van Tyrus als zijn Gedeputeerde. Achter hen stelt men de Ark des Verbonds op met twee Cherubijnen en daarvoor 9 kaarsen in 3 x 3 driehoeken naast elkaar.
In het Oosten achter de Ark wordt een Transparant opgehangen, hetzij hetzelfde als in de 4º, hetzij een driehoek met de Heilige Naam, volgens de oude beschrijvingen in Henochiaans schrift. Ook hange men op de achterwand van het podium een afbeelding van Mozes bij het Brandend Braambos.
Vóór het podium staan in het Noorden de Zevenarmige Kandelaar en in het Zuiden de 2 Stenen Tafelen der Wet met de Tien Geboden, elk aan een kant van de treden naar het podium.
Op voldoende afstand staat ten Zuiden van het Altaar en de Zuil van Schoonheid het Reukofferaltaar waarop een urn met brandende wierook alsmede een zilveren speciebak met een gouden Troffel. In de bak bevindt zich de "specie", de zalf, waarmee de Kandidaten worden gezalfd op ogen, lippen en hart. De specie wordt bereid uit olie, wijn, melk en meet (zie Exodus 30:22 t/m 33).
Ten Westen van het Reukofferaltaar staat het bronzen Wasbekken, gevuld met helder water (zie Exodus 30:18 t/m 21 en Exodus 38:8). Dit is dus niet de grote koperen of gegoten zee die op 12 runderen stond en die 2000 bath of 80.000 liter water kon bevatten (zie Koningen 7:23 t/m 39).
Ten Noorden van het Altaar plaatst men de Tafel met de Toonbroden: 12 Toonbroden in 2 stapels van 6 op een zilveren schaal alsmede een beker met wijn.
De oude traditie wit dat de Kandidaten een gouden ring ontvangen met de inscriptie "Virtus junxit, mors non separabit" ("Wat de deugd verenigd heeft, zal de dood niet scheiden"). In de ring de naam van de Kandidaat en de datum van inwijding. Ook deze ringen liggen op de Tafel met de Toonbroden.
Ten Westen van de Tafel met de Toonbroden staat het Offeraltaar in de vorm van een dubbele vergulde Kubus met op elk van de 4 hoeken een vergulde hoorn.
De kleden op de diverse tafels zijn wit.
In het Westen van de Tempet zitten de 1e Opziener (Zuidzijde) en de 2e Opziener (Noordzijde) met respectievelijk 5 en 3 kaarsen voor zich. Tussen hen in, op voldoende afstond van de Tempelpoort, worden 7 kaarsen geplaatst.
Ideaal is om buiten de Tempel een gang te hebben die de gang naar Koning Salomo’s paleis voorstelt, waardoor de Kandidaten door de Voorbereider naar de Tempel worden geleid. Deze gang was door zolderlampen zwak verlicht en werd gesteund door 9 achtereenvolgende bogen, waarvan de negende de Tempelpoort was. Bij elke boog stond een Schildwacht.
De Officieren van de 14º stellen bekende figuren voor uit de Salomonische graden: De Driewerf Machtig Grootmeester is Koning Salomo. Hij is in het blauw gekleed, draagt een gele mantel, een oosterse kroon en een Scepter. Zijn Juweel is een gekroonde Passer die een stralende Zon omvat.
De Gedeputeerd Grootmeester van Salomo is Koning Hiram van Tyrus. Hij zit rechts van Salomo op het podium, is gekleed in koninklijk purper en draagt een gele reismantel met bont, een kroon en een Scepter. Zijn Juweel is een gekroonde Passer die een Maan omvat.
De Groot Opziener is Adoniram, zoon van Awdo. Intendant der Belastingen en Hoofd van de 30.000 man die de ceders op de Libanon kapten (hij was de 1e Opziener in de 4º). Zijn Juweel is een gouden Troffel.
De 2 Groot Opziener is Maabon, de ijverigste Vrijmetselaar van zijn tijd en een groot vriend van Hiram Abiff. Zijn Juweel is het Zwaard der Gerechtigheid.
De Groot Kanselier is Kehath de tweede zoon van Levi die, volgens de maçonnieke tradities, de dood vond toen hij met succes het Heilig Gewelf verdedigde tegen de soldaten van Nebukadnessar. Hij is de Grootbewaarder der Zegels en zit in het Zuidoosten. Zijn Juweel is een Ivoren Sleutel.
De Groot Redenaar is Abdon (soms ten onrechte Abadon geschreven), zoon van Hillel uit de stam van Efraïm, de 10e Richter van Israel. Hij zit links van de Groot Kanselier. Zijn juweel is een gouden Boekrol.
De Groot decretaris is Jaabert en zit naast Jabulom. Hij is de gunsteling van de beide vorsten sinds hij als Geheim Schrijver in de 6º het nieuwe Verbond tussen Salomo en Hiram hielp opstellen. Zijn Juweel is een gouden Schrijfpen of Veer.
De Groot Schatbewaarder is Jabulom, de vertrouweling van Salomo, die de Gouden Delta van Henoch vond. In de 13º fungeerde hij ook als Groot Schatbewaarder. Hij zit in het Noordoosten op de Noorderkolom. Zijn Juweel is een gouden Sleutel met de letter IVIOL = Inveni Verbum In Ore Leonis.
De Groot Aalmoezenier, die niet voorzien is van een Bijbelse naam, zit naast Jaabert. Zijn Juweel is een gevleugelde Staf.
De Groot Ceremoniemeester is Stolkin, de gunsteling van Koning Salomo. Hij zit op de Zuiderkolom naast de Groot Redenaar. Zijn Juweel is een Staf.
De Groot Kapitein van de Wacht is Zerbal, een samentrekking van Zerubbabel, bekend als de Officier van de Lijfwacht in de 6º. Zijn Juweel is een Speer en hij kan eventueel met een Speer bewapend zijn.
De Schildwacht niet voorzien van een Bijbelse naam, waakt buiten de Tempelpoort en draagt een oosters sabel in plaats van een Zwaard. Zijn Juweel is een Vlammend Zwaard.
De Groot Broeder van Talent is niet voorzien van een Bijbelse naam. Zijn Juweel is een gouden Lier.
De Groot Voorbereider is niet voorzien van een Bijbelse naam. Zijn Juweel is een Zandloper.
De genoemde Juwelen van de Officieren zijn gevat in een vergulde driehoek en worden gedragen aan een wit moiré Kordon, waaraan aan de onderkant een witte en rode rozet is bevestigd.
De overige leden dragen een wit Schootsvel, blauw omzoomd en rood gevoerd. Op het Schootsvel een gekroonde Passer op een cirkelkwadrant waarop de cijfers 3, 5, 7, 9 en tussen Passer en kwadrant een stralende Zon. Langs de rand van het Schootsvet zijn bloemen geborduurd en op de driehoek van het Schootsvel het vierkante luik met de ring.
Het Kordon is een collier van karmozijn fluweel met links een groene Acaciatak en rechts een vijfpuntige Ster met in Hebreeuwse letters het Tetragrammaton Jod He Vau He.
Het Juweel is een gekroonde Passer, steunend op een kwadrant. Tussen de benen van de Passer een Zon aan de ene zijde en een vijfpuntige Ster aan de andere zijde. Op het cirkelkwadrant de cijfers 3, 5, 7, 9.
De leden, die in het zwart zijn gekleed, dragen de regalia van de 14º. Zowel de Officieren als de leden dragen witte handschoenen.
Officieren in de 14.
Titel                                                                 Ceremoniële tekst         werktekst
1. Driewerfmachtig Grootmeester                 D\ M\ G\ Mr\         DMGM
2. Gedeputeerde Grootmeester                     Gd\ G\ Mr\               GdGM
3. 1e Groot Opziener                                     1e G\ Opz\                   1eGO
4. 2e Groot Opziener                                     2e G\ Opz\                   2eGO
5. Groot Kanselier/Bewaaarder der Zegels   G\ Kans\                     GKS
6. Groot Redenaar                                         G\ Red\                       GR
7. Groot Secretaris                                        G\ Secr\                       GSR
8. Groot Schatbewaarder                             G\ Schatb\                    GSB
9. Groot Aalmoezenier                                 G\ Aalm\                      GA
10. Groot Ceremoniemeester                       G\ Cer\ Mr\               GC
11. Ass. Groot Ceremoniemeester               Ass.G\ Cer\ Mr\         --
12. Groot Kapitein van de Wacht                G\ Kap\ van de W\    GK
13. Schildwacht                                             S\                                   S
14. Talent                                                     Talent                               T
15. Voorbereider                                          Voorb\                            V
Adoniram, Maabon, Jabulon, de Groot Ceremoniemeester, De Groot Kapitein van de Wacht, Talent en Voorbereider worden in de tekst aangesproken met Broeder + titel.
De leden zijn Zeer Voortreffelijke Broeders Z\ Voortreffelijke Bb\ . Zij worden ook aangesproken
als Groot Uitverkoren Volmaakt Meesters en Verheven Metselaren G\ U\ Volm\ Mmr\ en Verh\ Mm\ .

Voorbereiding van de Kandidaten
Voorafgaand aan de dag van de inwijding in de 14º is het aan te bevelen de Kandidaten uitleg te geven over de mogelijkheid een gouden ring te laten uitreiken als onderdeel van de ceremonie van inwijding in de 14º. Het uitreiken van de ring, hoewel vanouds een traditioneel onderdeel van de 14º, is facultatief. Wanneer de Kandidaat hiervoor kiest wordt gevraagd of hij zelf wil zorgen voor de ring met de bijbehorende inscriptie "Virtus junxit, mors non separabit". NB. Wanneer de decretaris de uitnodiging voor de 14º verstuurt gelieve hij de Kandidaat hierover van tevoren te informeren.
De Kandidaten zijn, indien de Loge van Volmaking over de 3 Schootsvellen en 3 Kordons van de 13º beschikt, gekleed als Ridders van het Koninklijk Gewelf. Wanneer dit niet het geval is, dragen de Kandidaten het Schootsvet en Kordon van de 4º en het insigne van de 8º. In beide gevallen dragen de Kandidaten witte handschoenen.
Er moeten altijd 3 Kandidaten zijn, zo nodig aan te vullen met reeds ingewijde Ridders. Deze reeds ingewijde leden hoeven niet aanwezig te zijn bij de Voorbereiding.
De Voorbereider zorgt ervoor, dat de Kandidaat (Kandidaten) bekend zijn met:
- de tekens, aanrakingen en woorden van de 9º t/m de 13º
- de openingsslagen van de 13º
- de gelofte van de 14º.
Daarna zat de Voorbereider de Kandidaat (Kandidaten) als volgt toespreken:
U Kandidaat (Kandidaten) u bent nu gekomen tot de hoogste graad van de Joods-Kabbalistische reeks van Volmaking. U zult nu eerst weer moeten gaan naar het Geheime negende Gewelf of Heilig Koninklijk Gewelf van Salomo de Koning. Op de Zuil van Schoonheid in dit Gewelf hadden Koning Salomo en Koning Hiram van Tyrus de agaten Kubus met de Gouden Delta geplaatst. Daar overpeinsden zij tezamen met de 3 Magidiem de Heilige Naam, de "Shem Ha-Kodesh" en aanbaden de Eerste Oorzaak.
Zaals u is verteld leidt een onderaardse gang met 9 steunbogen van Salomo’s paleis naar dit Gewelf. U moet zich nu voorstellen dat bij elke steunboog een Schildwacht staat, die u als wachtwoord één van de vele Namen Gods vraagt en wet die behorend bij de dephirot van de bronzen deuren uit de 13º. U zult mij in het volgende deel van de voorbereiding deze Heilige Namen nazeggen.
Bij de eerste Boog, die met MALKUTH (Koninkrijk) overeenkomt, staat de jongste Schildwacht aan wie u de Godsnaam "Adonai" (mijn Heer) geeft; de in de plaats gestelde Naam voor de hier Onuitsprekelijke Naam Jod He Vou He, die met de naam Principium of Eerste Oorzaak overeenstemt.
De Voorbereider laat de Kandidaat (Kandidaten) telkens duidelijk de wachtwoorden herhalen, in dit geval "Adonai".

De Godheid heeft vele aanzichten die door de Kabbala door vele letterverbindingen worden aangeduid: de 10, die in de 4º zijn aangegeven, maar verder 12, 42, 72, enz. Uiteindelijk geeft iedere letter van het Hebreeuwse alfabet een aanzicht of een eigenschap van de Godheid aan en bestaat de Schepping uit de vele combinaties die er tussen de letters mogelijk zijn. In de Kabbala wordt aan iedere letter een getalswaarde toegekend, die het mogelijk maakt Gods aangezichten in de Schepping te herkennen en de waarde en de betekenis van ieder woord, van iedere naam, als begrip te bepalen.
Bij de tweede Boog, die met de dephira JESOD (Grondslag of Fundament) overeenkomt, moet de Godsnaam "El Chai" (God van het Leven) of "Shaddai" (Die gezegd heeft: genoeg!) worden gegeven (Almachtige Levende God of Existens).
De Kandidaten herhalen "El Chai" en "Shaddal".

Bij de derde Boog, voor de dephira HOD (Pracht of Luister) geeft men de woorden "Elohim Tsebaoth" (Machtige Heer der Heerscharen of Potens).
De Kandidaten herhalen "Elohim Tsebaoth".

Bij de vierde Boog, voor de dephira NETZACH (Overwinning) is het woord "Adonoi Tsebaoth" (Heer der Heerscharen of Dominus).
De Kandidaten herhalen "Adonai Tsebaoth".

De vijfde Boog, die met TIPHERETH (Schoonheid of Harmonie) overeenkomt, zegt u "Jehovah", dat is Jod He Vou He, met de klinkers van "le Olam" (de Eeuwige, de Sterke of Fortis).
De Kandidaten herhalen "Jehovah".
De zesde Boog, die overeenkomt met de dephira GEBURA of DIN (Kracht of Rechtvaardigheid) is het woord "Elohim Gibbor" (de Weldadige Almachtige of Concedens).
De Kandidaten herhalen "Elohim Gibbor".

Bij de zevende Boog, die met de dephira CHESED (Genade) overeenkomt, is het woord "Eloha", de eerste oorzaak van alle dingen (de Enige of Solus).
De Kandidaten herhalen "Eloha".
Bij de achtste Boog, voor de dephira BINAH (Begrip) geeft men de naam "Elohim (de Barmhartige of Misericors).
De Kandidaten herhalen "Elohim".

Bij de negende Boog tenslotte, de Boog die bij de dephira CHOKMAH behoort, die tevens de
Tempelpoort is die toegang geeft tot het negende Heilige Gewelf, zegt u tegen de Schildwacht "Jah", d.i. het deel van de Onuitsprekelijke Naam (de Zijnde of Alomtegenwoordige, het Wezen of Essentia).
Tevens zegt u driemaal het u bekende paswoord "Shibbóleth" (vooral geaspireerd dus Shibbóleth en niet Sibboleth).
Onthoudt deze woorden die u straks bij de Tempelpoort zult moeten uitspreken. De Kandidaten herhalen "Jah" en driemaal "Shibbóleth".
Verder zegt de Voorbereider tot de Kandidaten
Ieder ding bestaat slechts krachtens zijn deel hebben aan Gods Grote Naam. Medidatie over die Grote Naam en de vele van deze afgeleide namen van God bewerkt, volgens de Kabbalisten, een beleven dat verwant is aan beleven dat opgewekt wordt door het luisteren naar verheven muziek. Hier neemt het alfabet de plaats in van muzieknoten.
De Voorbereider laat de Kandidaten nu alleen en neemt zijn plaats in in de processie.
De G\ Cer\ Mr\ zorgt ervoor, dat de Vrb\ gewaarschuwd wordt, vóórdat de processie wordt gevormd.

 
Toetsing van de Kandidaten
Tijdens een inwijding wanneer er maar één Kandidaat is, vindt de toetsing plaats tussen die ene Kandidaat en de Groot Kapitein van de Wacht. De Voorbereider en de Schildwacht kijken toe.
Bij 2 Kandidaten staat deze tweede Kandidaat tegenover de Schildwacht, die de toetsing doet tegelijkertijd met de Groot Kapitein van de Wacht. De Voorbereider kijkt toe. Wanneer er 3 Kandidaten zijn, komt de derde Kandidaat tegenover de Voorbereider te staan en alle 3 worden tegelijkertijd getoetst. In alle drie de gevallen heeft de Groot Kapitein van de Wacht de leiding en noemt de handelingen op.
Het is goed ervoor te zorgen dot de Schildwacht en de Voorbereider de Groot Kapitein van de Wacht kunnen zien bij de toetsing.
Wanneer een Loge 3 Kandidaten heeft is het nodig dat de 3 Officieren in kwestie de toetsing vooraf oefenen buiten de Tempelpoort om of te spreken wie waar staat tijdens deze handelingen.

Wijze van Binnenkomen
Terwijl de kaarsen in de T\ branden en de Off\ hun zetels hebben ingenomen, begeven de
Zr\ Voortreffelijke Bb\ zich, onder geleide van de G\ Cer\ Mr\ , naar de T\ .
De G\ Cer\ Mr\ klopt aan met 3 – 5 – 7 – 9 sll\ en de G\ Kap\ van de W\ opent de T\ p\ .
Nadat de G\ Cer\ Mr\ , gevolgd door de leden, met de S\ de jaarww\ heeft gewisseld en aan de G\ Kap\ van de W\ het s\ t\ en de eerste a\ (met Berith, Nèder, Shèlémoth) heeft gegeven, begeven zij zich naar hun plaatsen.

 

Openingsceremonie

DMGM geeft één sl\ :
In orde G\ U\ Verh\ Mm\ , helpt mij de L\ in dit Gew\ in de 14º te openen.
Allen staan op in het t\ van tr\ .
DMGM:
Br\ G\ Kap\ van de W\ , is de L\ gedekt?
GK geeft één sl\ op de T\ p\ , die door de S\ met 3—5—7—9 sll\ wordt beantwoord:
D\ M\ G\ Mr\ , de L\ is behoorlijk gedekt.
DMGM:
Br\ A\ , wat is onze volgende plicht vóór het openen van de L\ ?
1eGO:
Te zien of alle aanwezigen G\ U\ Verh\ Mm\ zijn.
DMGM:
G\ U\ Verh\ Mm\ , in het t\ .
1eGO:
D\ M\ G\ Mr\ , alle aanwezigen hebben bewezen G\ U\ Verh\ Mm\ te zijn.
DMGM:
Laten wij dan, nu de tijd om onze arb\ te beginnen is aangebroken en onze L\ behoorlijk gevormd is, alvorens zij door mij geopend wordt, de zegen vragen van de G\ B\ des H\ .
Alm\ en Verh\ O\ B\ des H\ , wilt U ons leiden en verlichten op onze weg naar Volm\ .
Reinig onze harten en vervul die met broederliefde opdat wij een verheven voorbeeld van trouw, nauwgezetheid en begrip zijn voor de Zz\ en Bb\ uit de lagere graden.
ALLEN:
Amen, Amen, Amen.
Het t\ afmaken.
DMGM:
Br\ A\ , waarvoor moeten wij waken?
1eGO:
Dat geen enkele gedachte aan onbillijkheid, wraak of onrecht in ons hart wordt toegelaten. Dat wij met eerbied anderen tegemoet treden, geen kwaadspreken maar steeds het goede zoeken en de liefde betrachten.
DMGM:
Br\ Moabon, hoe oud bent u?
2eGO:
Zeven maal zeven jaar voleind, D\ M\ G\ Mr\ .
DMGM:
Br\ A\ , waarvoor zijn wij bier bijeengekomen?
1eGO:
Om de verheven sfeer te ondergaan die voor ons verbonden is aan de Onuitsprekelijke Naam, die was en is en zijn zal. Die ons is geopenbaard door de lettertekens op de Gouden Delta van onze Aartsvader Henoch en die ook aan Mozes werden onthuld op de berg Sinaï.
DMGM:
Br\ A\ , hoe laat is het?
1eGO:
De dageraad is aangebroken en de Zon is verschenen.
DMGM:
Zo open ik, ter ere van de Alm\ en Verh\ G\ B\ des H\ en ter Volm\ der Mensheid, deze L\ van G\ U\ Verh\ Mm\ , volgens het aloude gebruik door de geheimzinnige getallen 3 — 5 — 7 — 9.
2eGO geeft sll\ ** *.
1eGO geeft sll\ ** ***
HvT geeft sll\ ** *****
DMGM geeft sll\ *** en maakt het s\ t\ , dat door allen wordt nagevolgd. Vervolgens geeft hij sll\ *** en maakt hij het Vuurt\ , dat ook door allen wordt nagevolgd.
Tenslotte geeft hij nog eens sll\ *** en maakt het t\ van Bew\ en daarna het t\ van St\ , dat allen navolgen:
Br\ Jabulom en Br\ Stolkin, wilt u de H\ Naam op het Alt\ ontsluieren en het B\ van de H\ K\ openen?
Het B\ van de H\ K\ wordt geopend op 1 Koningen 6.

De L\ van G\ U\ Verh\ Mm\ is geopend.
Herneemt uw plaats.
Nadat de gasten welkom zijn geheten, worden de gegr\ Kol\ en de ingekomen stukken behandeld.
Na een korte pauze verzoekt de D\ M\ G\ Mr\ , de Vrb\ de Kandd\ voor de T\ p\ te geleiden.

 

Ceremonie van Inwijding

De Vrb\ geleidt de Kandd\ naar de T\ p\ en laat hen tegen de S\ "Jah" en driemaal "Shibbóleth" zeggen.
S:
Wat wenst u?
V:
Hier zijn drie Rr\ van het Kon\ Gew\ . Zij streven naar de Volm\ en hopen de 14º te mogen ontvangen.
Iedere Kand\ wordt verzocht met 2 + 3 sll\ aan te kloppen.
DMGM:
Br\ G\ Kap\ van de W\ , wilt u zien wie heeft geklopt?
GK opent de T\ p\ en vraagt:
Wie heeft er geklopt?
V:
Drie Rr\ van het Kon\ Gew\ , die naar de Volm\ streven en na de 13º thans hopen de 14º te mogen ontvangen.
GK treedt weer binnen en meldt:
D\ M\ G\ Mr\ , aan de T\ p\ bevindt zich een drietal Rr\ van het Kon\ Gew\ . Zij streven naar de Volm\ en hopen de 14º te mogen ontvangen.
DMGM:
G\ Kap\ van de W:., het is onze plicht erop toe te zien dat zij volledig op de hoogte zijn van de voorafgaande graden. U heeft mijn bevel om met de S\ hen te toetsen en mij verslag uit te brengen.
GK treedt naar buiten en neemt samen met S\ en de Vrb\ t\ , a\ en w\ in ontvangst vanaf de 9º t/m de 13º.
Hierna treedt de G\ Kap\ van de W\ weer binnen en zegt:
D\ M\ G\ Mr\ , wij hebben de Rr\ van het Kon\ Gew\ getoetst en in orde bevonden.
DMGM:
Laat de Kandd\ dan binnentreden en plaats hen tussen de beide Opzz\ .
De Vrb\ verzoekt de Kandd\ het in de 13º geleerde verkorte t\ van Bew\ te geven. De
D\ M\ G\ Mr\ beantwoordt het t\ .
De Kandd\ worden overgenomen door de G\ Cer\ Mr\ en de Vrb\ herneemt zijn plaats.
De G\ Cer\ Mr\ beduidt de Kandd\ uit het t\ te gaan.
De D\ M\ G\ Mr\ maakt eveneens het t\ af, maar blijft staan en zegt:
DMGM:
Kandd\ , u heeft de Onuitsprekelijke Naam gevonden en verlangt nu de graad van G\ U\ Verh\ Mm\ te ontvangen.
Alvorens u bekend te maken met de wijze waarop wij gezamenlijk het geh\ van de Grote Naam delen, is het mijn plicht u erop te wijzen dat de geest, waarin wij tot de aanwezigheid van de O\ B\ des H\ naderen, volkomen nederigheid en overgave vereist.
Alvorens echter verder te kunnen gaan hebben de Z\ Voortreffelijke Bb\ van deze L\ daarom enkele vragen opgesteld die zij aan eenieder van u afzonderlijk moeten voorleggen.
DMGM:
Br\ G\ Cer\ Mr\ , wilt u Br\ … en Br\ … buiten de T\ p\ geleiden.
Wanneer de G\ Cer\ Mr\ deze 2 Kandd\ buiten de T\ heeft geleid vervolgt de D\ M\ G\ Mr\ met:
DMGM:
Oprechte Vrijm\ als u bent, verzoeken wij u elke vraag goed tot u te laten doordringen en deze, alvorens te beantwoorden, aan uw diepste innerlijk of uw hoogste zelf te stellen.
De D\ M\ G\ Mr\ ontrolt nu plechtig de vragenlijst en stelt de vragen. Na elke vraag laat hij de Kand\ antwoorden. De D\ M\ G\ Mr\ kan zelf beslissen welke vragen worden gesteld.
Aangezien de Kand\ op deze vragen vrij moet antwoorden is het bij dit gedeelte van de ceremonie niet toegestaan dat de G\ Cer\ Mr\ antwoorden voorzegt.
DMGM:
Heeft u bij wat u binnen en buiten de maçonnerie hebt gedaan, gedacht aan de beloften die u jegens de O\ B\ des H\ hebt afgelegd?
KAND:

DMGM:
Heeft u ooit enig maç\ geh\ willens en wetens geprofaneerd?
KAND:

DMGM:
Heeft u getracht met begrip en liefde uw Zz\ en Bb\ te bejegenen?
KAND:

DMGM:
Is er geen daad of gedachte in u blijven leven die u, volgens uw geweten, u onwaardig zou doen zijn om met ons te naderen tot de G\ Aanwezigheid?
KAND:

DMGM:
Br\ G\ Cer\ Mr\ wilt u deze Kand\ buiten de T\ geleiden en Kand\ … binnengeleiden?
De 2e G\ Cer\ Mr\ geleidt de 1e Kand\ naar buiten en de 2e Kand\ naar binnen.
DMGM herhaalt de vraagstelling waarna de 2e Kand\ naar buiten wordt geleid en de 3e Kand\ naar binnen.
Als tenslotte ook de 3e Kand\ op deze wijze is ondervraagd kunnen beide andere Kandd\ weer worden binnengeleid. De 3 Kandd\ worden naast elkaar geplaatst tussen de beide G\ Opzz\ .
DMGM:
Als bewijs van de zuiverheid van bun bedoelingen en van ons geloof in de antwoorden op de zojuist gestelde vragen, mogen onze Kandd\ zich thans, naar het aloude gebruik, de hndd\ wassen, opdat zij rein in de G\ Aanwezigheid hun plaats kunnen innemen.
GCM geleidt de Kandd\ nu naar het Wasbekken dat in het Z\ van de T\ staat. Een handdoek is aanwezig.
Gedurende deze handwassing leest de G\ Red\ Abdon een deel van de tekst uit de Tien Geboden voor (B\ van de H\ K\ Exodus 20:7 of’ Deuteronomium 5:11), t.w.:
"U zult de naam van de Here, uw God, niet lichtvaardig gebruiken, want de Here zal niet onschuldig houden wie zijn Naam ijdel gebruikt".
GCM plaatst de Kandd\ weer tussen de beide G\ Opzz\ .
DMGM:
Kandd\ , u bevindt zich thans in één der Heiligste plaatsen van de Vrijmij\ . Beseft u, dat het onmogelijk is onze Heilige Mysteriën te naderen met koelheid en onverschilligheid?
KANDD:

DMGM:
G\ U\ Verh\ Mm\ , is het met uw instemming dat wij deze Kandd\ toestaan tot onze Heilige Mysteriën te naderen?
Gelieve uw instemming te betuigen met de bat\ 3 — 5 — 7 — 9.
Allen gaan staan en betuigen hun instemming met de bat\ 3—5— 7— 9.

Ik dank u. Herneemt uw plaats.
DMGM:
Kandd\ , wilt thans tot het Alt\ naderen met 9 plechtige stt\ . Na iedere st\ een diepe buiging makende, die u aan uw zoeken in de 13º zal herinneren, teneinde de plechtige gelofte van deze 14º af te leggen.
Wilt u zich nu van uw rechter-Hs\ ontdoen.
De Ass\ G\ Cer\ Mr\ neemt deze in ontvangst.

Wilt knielen op uw beide knn\ , legt uw hnd\ op uw hart en zegt mij in gedachten de volgende gelofte na.
In orde G\ U\ Verh\ Mm\ .
 

Gelofte

Ik (en wil hier uw volledige naam hardop uitspreken) …, beloof plechtig en oprecht, uit eigen vrije wil, in aanwezigheid van de Groot Uitverkoren Verheven Metselaren van dit Heilig Gewelf, erkennende de Verheven Aanwezigheid van Hem die sprak "Ik ben, die Ik ben" en wiens vierletterige Naam ik vond en Die, tussen Zijn Cherubim in het Heilige der Heiligen verblijft,
- dat ik nooit de geheimen en mysteriën van deze verheven graad zal mededelen aan iemand ter wereld, dan aan een Broeder of Zuster die daartoe gerechtigd is, of in een volmaakte en regelmatige Loge van Volmaking in de 14º, dat ik deze graad niet zal verlenen of helpen verlenen, tenzij aan iemand die daartoe volgens onze reglementen volkomen voorbereid en waardig is bevonden,
- dat ik mijn voorgaande geloften bevestig en gehoorzaamheid beloof aan de wetten des lands, aan de reglementen van de Internationale Orde der Gemende Vrijmetselarij "Le Droit Humain" en aan het Huishoudelijk Reglement van deze L\ van Volm\ nr…, "…", in het Gew\
DMGM: Zegt mij thans, tezamen, na:
"Dat beloof ik en dat ik standvastig blijve in deze grote en plechtige gelofte in waarheid, standvastigheid en gerechtigheid, opdat ik mijn gerechte straf niet behoef te ondergaan".
 

Aanneming

Hierna begeeft de D\ M\ G\ Mr\ zich met de Scepter naar het Alt\ .
De Ass\ G\ Cer\ Mr\ volgt met een kussen om de Scepter te kunnen ontvangen en plaatst zich rechts van de V\ M\ G\ Mr\ .
De G\ Cer\ Mr\ plaatst zich links van de D\ M\ G\ Mr\ en reikt op het geëigende moment de speciebak, zalfolie en Tr\ aan.
Met Scepter:
DMGM:
Ter ere van de Almachtige en Verheven G\ B\ des H\ en ter volmaking der Mensheid, in naam en op gezag van de Opperr\ van onze O\ en krachtens de macht welke mij is toevertrouwd
legt de Scepter op het kussen
zalf ik u de ogen, lippen en het hart
waarbij de Kand\ de hnd\ op het hart blijft houden
met deze specie, zoals eens Aaron, David en Salomo met de Heilige Olie werden gezalfd.
En ik aanvaard u
houdt de Scepter boven het hfd\ van de Kand\
als een G\ Schot van het H\ Gew\ en G\ U\ Verh\ M\ .
Dan helpt de D\ M\ G\ Mr\ de nieuw ingeww\ één voor één opstaan, met de woorden:
Sta thans op als een volwaardig lid van deze L\ van Volm\ in de 14º. Herneemt uw plaats.
De Ass\ Cer\ Mr\ brengt de Scepter terug naar de Troon van de D\ M\ G\ Mr\ , steekt vervolgens de wierook aan op het Reukofferalt\ waarna hij naar zijn plaats terugkeert.
De G\ Cer\ Mr\ geleidt de Kandd\ naar de Tafel met de Toonbroden, waarop een karafje met wijn, vier zilveren bekertjes en een zilveren schaal met brood en staan.
Vervolgens breekt de D\ M\ G\ Mr\ het brood en geeft iedere nieuw ingewijde een stukje brood en een bekertje wijn.

Eet en drinkt met mij van het brood en de wijn en besef daarmee de Eenheid die wij allen tezamen vormen.
Na deze cer\ zegt de D\ M\ G\ Mr\ :
Vanouds werd nu een gouden ring gegeven, waarop gegraveerd stond "Virtus junxt, mors non separabit" ("Wat de deugd heeft verbonden, zal de dood niet scheiden"), benevens uw naam en de datum van inw\ .
De opdracht was deze ring zijn leven lang te behouden en te dragen en hem bij zijn dood te schenken aan zijn partner of zijn oudste kind of aan zijn beste vriend.
U heeft gekozen deze traditie wel/niet voort te zetten.
Indien wel:
DMGM:
Het is mij een voorrecht u de ring te overhandigen. Ik ben ervan overtuigd dat u zich de symboliek ervan zult blijven herinneren.
 

Bekleding

Na het eventueel overhandigen van de ring, die de nieuw ingew\ aandoet, gaat de D\ M\ G\ Mr\ , bijgestaan door de G\ Cer\ Mr\ , over tot de bekleding met de regalia van de 14º.
De D\ M\ G\ Mr\ gaat voor zijn Troon staan, de G\ Cer\ Mr\ volgt hem met de nieuwe Verh\ Mm\ die hij in de nabijheid van de D\ M\ G\ Mr\ plaatst.
DMGM:
Het is mij een groot voorrecht u thans te bekleden met het Sv\ en het Krd\ van deze graad. Mogen deze u er steeds aan herinneren met hoeveel toegewijde zorg en arb\ u uiteindelijk de Gouden Delta met de H\ Naam hebt gevonden. Moge deze inw\ voor u een aansporing zijn immer voort te gaan op uw weg van toegewijde studie en beleving in uw hart waar de Goddelijke Naam wordt gevonden die de Bron van alle Leven is.
Naar aloud gebruik omgord ik u met deze veelkleurige Gordel van de G\ U\ Verh\ M\ , een steun voor het lichaam en een middel om tijdens het werk de kleding bijeen te houden; embleem van werkzaamheid, van snelheid van handelen en doorzettingsvermogen, maar ook een sieraad dat duidt op uw deugden en vermogens, gesymboliseerd door de kleuren waaruit de Gordel is samengesteld, nl.:
de drie kleuren blauw, rood en geel, waaruit door menging de andere primaire kleuren worden gevormd;
vijf, de genoemde drie plus groen en purper;
zeven, de vijf plus wit en zwart en tenslotte
negen, de voornoemde zeven plus steen rood en vlammend rood.
Alle kleuren tezamen doorweven met olijfgroen.
Blauw staat voor vriendschap en trouw, rood voor ijver en toewijding.
Geel of goud voor wijsheid.
Groen voor hoop.
Purper (de kleur oorspronkelijk afkomstig uit Tyrus!) is de Koninklijke kleur die staat voor waardigheid en majesteit.
Wit staat voor reinheid, zuiverheid en onschuld.
Zwart is het embleem voor ernst, zedigheid en bescheidenheid.
De steenkleur wijst op onwrikbaarheid en duurzaamheid, op de bestendigheid en standvastigheid.
De kleur van de vlammen wijst op vurige genegenheid en liefde.
Samen wijzen deze kleuren op onze Eenheid, op de Vrede, gesymboliseerd door het groen van de olijftak, dat de andere kleuren tezamen verbindt.
Moge u de deugden en vermogens, gesymboliseerd door al deze kleuren, ontwikkelen en in uw leven toepassen.
De D\ M\ G\ Mr\ en de G\ Cer\ Mr\ hernemen hun plaats.
De nieuwe G\ U\ Verh\ Mm\ blijven voor de Troon staan.

 
De uitspraak van de Heilige Naam
DMGM:
Thans is het ogenblik gekomen om u mededeling te doen van de wijze waarop wij de Heilige Naam, die u op de Gouden Delta hebt gevonden, eerbiedig plegen uil te spreken.
U weet dat de Joodse Hogepriester eens per jaar voor de Ark des Verbonds de Heilige Naam mocht uitspreken, terwijl er rondom bazuingeschal weerklonk en lawaai werd gemaakt.
Traditie is aak dat na de Babylonische Ballingschap (586 tot 536 v. Chr.) de vrees om Gods Naam ijdel te gebruiken de uitspraak verloren deed gaan (zie Leviticus 24:16).
Hoe die uitspraak echter is, is een omstreden en moeilijk punt omdat de echte uitspraak van Hebreeuwse klinkers moeilijk is. De "overlevering" leert ons echter, dat in het Tetragrammaton bij elke medeklinker alle klinkers gevoegd moeten worden om aan te geven dat de Ware Naam Gods Alles bevat en omvat en dus voor ons onuitsprekelijk is.
In Exodus 3:15 zegt God tegen Mozes "Dit is mijn Naam voor eeuwig". In het Hebreeuws is "voor eeuwig" "le Olam". Later heeft men deze klinkers die God zelf had gebruikt, dus è, o en á ingevoegd tussen Jod He Vau He en men krijgt dan ongeveer Jèhowá, wat dus aak maar een "in de plaats gestelde" Naam is.
DMGM tot de nieuw ingewijden:
Wilt u nu om beurten dit woord Jèhowá zeggen.
Dit geschiedt.
NB. Zou een joodse Kandidaat bezwaar maken tegen het uitspreken van het woord Jèhowá dan kan dit
worden vervangen door Adoniram (het 3e verborgen woord).
Belangrijk lijkt tenslotte deze uitspraak niet, het komt erop aan te beseffen dat deze Naam "Ik ben, die is" duidt op datgene in ons (en in de Schepping) dat is en altijd blijft. Dat boven de tijd en dus eeuwig is. Dat dus niet "ontstaat". Dat niet als andere "dingen" gemaakt wordt, maar dat heel diep in ons allen verblijft, als de Bron van ons Wezen, zelfs boven ons Wezen verbeven: Hèt of dé Allerhoogste, waaraan wij allen deel hebben.
Het is nu een goede gewoonte in deze L\ van Volm\ om de H\ Naam gezamenlijk eerbiedig te spellen. Immers wij hebben allen deel aan die Verh\ Naam.
G\ U\ en Verh\ Mm\ , mag ik u dan allen verzoeken met mij een kring te vormen rondom de Z\ van S\ en het Alt\ .
Allen staan op en plaatsen zich in een eerbiedige houding met het hfd\ gebogen en de hnd\ op het hart in een kring rondom de Z\ van S\ en het Alt\ . In het O\ nemen K\ S\ en K\ H\ van T\ plaats met de nieuw ingeww\ tussen hen in aldus: K\ H\ van T\ in het N\ O\ dan de nieuw ingeww\ en K\ S\ in het Z\ O\ .
DMGM:
Mijn Br\ H\ van T\ , ik zal thans met het spellen beginnen.
Terwijl K\ S\ begint met "Jod" vervolgt de Voortreffelijke Br\ links van hem met "Ha", de volgende met "Vau", de derde met "He", enz. Dit geschiedt met de zonneloop mee tot men bij K\ S\ terugkomt, die zo nodig het spellen voortzet. Men eindigt nooit halverwege het w\ .
DMGM:
Ik dank u.
Allen, behalve de G\ Cer\ Mr\ en de nieuw ingeww\ , begeven zich naar hun plaatsen.
DMGM:
Br\ G\ Cer\ Mr\ , wilt u onze nieuwe G\ Schotten naar Br\ 1e G\ Opz\ geleiden.
Br\ A\ , wilt u onze nieuwe Z\ Voortreffelijke Bb\ bekendmaken met de tt\ , ggr\ en ww\ van deze graad?
1eGO:
Het eerste t\ wordt gegeven door de linkerkant van de buik met de rechterduim aan te raken en het wordt voltooid door de duim snel horizontaal over de buik te trekken (ter hoogte van de navel), als om zich de buik te openen.
Het tweede t\ wordt het Vuurt\ genoemd. Men beschermt de linkerwang tegen de hitte van het Grote Vuur met de rechterhnd\ , de handpalm naarbuiten, terwijl de rechterel\ door de linkerhnd\ wordt gesteund (d.i. de bescherming tegen het Brandend Braambos).
Het derde t\ is het t\ van Bew\ en St\ . Terwijl men in bewondering het hfd\ naar rechts buigt, richt men beide aa\ omboog en slaat de ogen ten hemel, de hndd\ houdt men geopend. Daarna doet men de aa\ omlaag en houdt de twee eerste vv\ van de rechterhnd\ op de lippen.
Bij de eerste a\ geeft men elkaar de rechterhnd\ en draait gezamenlijk de aldus gesloten hndd\ driemaal heen en weer daarbij, om beurten, zeggende: Berith, Nèder, Shelemoth.
Bij de tweede a\ geeft men elkaar weer de rechterhnd\ en grijpt met de linkerhnd\ achter de rug van de ander om tot bij diens linkerschouderblad of oksel, alsof men probeert hem op te heffen.
Er zijn drie verborgen ww\ : Jabulom, Moabon en Adonai.
Drie pww\ Shibbólet (korenaar), Elichanan (God is Genadig) en het Grote pw\ : Maakèh Mearah Beha, dat betekent in dit beschermde Gew\ .
Het H\ W\ : Jehova.
De leeftijd: 7 x 7 of 72 voleind (ook wel 33 voleind).
De bat\ : 24 sll\ , t.w.3—5—7—9.
Er zijn 9 stt\ ; 8 haastige en 1 bedachtzame.
Onze titel is Z\ Voortreffelijke Br\ .
1eGO:
De L\ werkt tussen "het begin van de Dageraad (het Morgengloren) en de opgang van de Zon", totdat op "Volle Middag" de Zon zijn stralen loodrecht op deze Gewijde Plaats laat schijnen, dan daarna totdat de nacht nadert en "de eerste 3 sterren zijn verschenen".
D\ M\ G\ Mr\ , ik heb onze nieuw ingeww\ alles medegedeeld wat zij moeten weten.
DMGM:
Br\ G\ Cer\ Mr\ , wilt nu onze nieuw ingeww\ doen toetsen door de 2e G\ Opz\ .
2eGO toetst de 3 tt\ met de bijbehorende ww\ en de 3 aa\ .
2eGO:
D\ M\ G\ Mr\ , de nieuw ingeww\ hebben bewezen G\ Schot te zijn.
DMGM:
Laat onze nieuw ingeww\ op één der Koll\ plaatsnemen.
Dit geschiedt. Het liefst wijst de G\ Cer\ Mr\ hun een zetel aan tegenover de G\ Red\ Abdon.
DMGM:
Het woord is nu aan Br\ Abdon.


De Verdere Geschiedenis

GR:
Toen de Tempel in Anno Mundi 3000 geheel voltooid was — de bouw duurde 6 jaar, 6 maanden en 10 dagen — wijdde Salomo deze met grote luister in. Terwijl de zangers en bazuinblazers de ruimte vulden met hun lofzangen, daalde een wolk van de Heer neer en in het Heilige der Heiligen werd de Grote Naam des Heren eerbiedig uitgesproken.
Salomo wijdde in de 14º de 12 Meesters in, die aan het hoofd stonden van de 12 stammen van lsraël en die het werk leidden na de dood van Meester Hiram Abiff. Bovendien werden nog 9 oude Uitverkoren Meesters (Elu’s), die door hun deugden daartoe geschikt geacht werden, tot de 14º verheven. Om het getal 33 = 27 compleet te maken, werd ook nog een zeer bekwame Grootmeester Architect (12º) verbeven. Zij ontvingen allen achtereenvolgens de 13º en daarna de 14º.
De 9 uitverkaren Elu’s kregen tot taak om in de gang, die van Salomo’s paleis naar het Heilig Gewelf leidde, de wacht te houden, elk bij één van de negen Gewelven; de jongste stond bij de eerste toegang tot het paleis, de oudste bewaakte de toegang tot het Heilig Gewelf. Bij elke wachter gaf men een woord, een Naam Gods, dat toegang verleent, zoals u zojuist hebt meegemaakt.
Ik wijs u erop, dat de studie van de Heilige Naam, "Shem Ha-Kodesh", de vele aanzichten van de Allerhoogste en zijn Schepping kan onthullen. Men plaatst dikwijls de vier letters Jod (letterwaarde 10), He (5), Vau (6) en He (5) in een Driehoek: in de top Jod = 10, dan Jod He = 15, Jad He Vau = 21 en de basis Jod He Vau He = 26. Dit is tezamen 72 en zo onderscheidt men dan 72 Driehoeken, 72 Godsnamen, 72 Deugden, 72 Engelen, 72 treden op de ladder van Jacob uit het Geheime Boek, dat Henoch na zijn onderrichting door de Allerhoogste overleverde aan het nageslacht. God openbaarde aan Henoch:
Jad, He, Vau, Beth, Aleph, Lamed, Aleph {=Jubela);
Jad, He, Vau, Beth, Aleph, Lamed, Vau (=Jubelo);
Jod, He, Vau Beth, Aleph Lamed, Vau, Meem (Jubelom), waarbij de letters Aleph, Vau, Meem, het Heilig Woord "AUM" vormen.
De 3568 oude Meesters, die niet in aanmerking waren gekomen voor de verheven graad, werden jaloers en kwamen klagen bij Koning Salomo. Deze wees op de grote verdiensten van de 25 uitverkorenen en zei dat God ook hun tijd zeker zou bepalen. Woedend antwoordde er één, dat zij geen behoefte hadden aan hogere graden en dat zij Salomo verlieten om terug te keren naar hun geboorteland. Door een ingeving vertelde Salomo hun dat het de verdienste van Jabulom, Joabert en Stolkin was geweest dat zij waren gaan delven in de oude ruïnes. Gedreven door eerzucht en jaloezie ging toen een aantal hunner ook zoeken in de ruïnes. Zij vonden de steen met de ring en daalden met touwladders en fakkels af.
Plotseling stortte alles in! Niemand ontkwam en toen Salomo de drie Volmaakte Meesters uitstuurde om zich op de hoogte te stellen, was er niets meer te vinden. Zij vonden nog slechts enkele stukken steen met hiërogliefen bedekt. Koning Salomo gaf deze ter ontcijfering aan Abdon, die tot de conclusie kwam dat hier de oude Tempel van Oudvader Henoch gestaan moest hebben.
In de legende van de 14º wordt dan ook verteld hoe Salomo ter ere van de Tempelinwijding 3 dagen besteedde aan het ontvangen van alle Vrijmetselaren. Hij gaf op de eerste dag nog de 14º aan de meest Voortreffelijke Meesters van de 13º en de 12º en drukte hun op het hart om Meester Hiram Abiff als het voorbeeld te nemen van gerechtigheid, liefde en wijsheid; elkaar te helpen de geheimen trouw te bewaren en verraad te straffen. Hij toonde hun de Ark des Verbonds, zalfde ze, liet ze plengoffers brengen en gaf hun de gouden ring van Groot Uitverkoren Verheven Metselaar.
Op de tweede dag maakte Salomo, tijdens een auditie voor Vrije Metselaren van de 3e tot de 11e graad, allen Ridders van het Koninklijk Gewelf (13º).
Op de derde dag ontving Salomo de Gezellen bij het graf van Meester Hiram Abiff in het oostelijk deel van de Tempel en verleende hij aan allen de Meestergraad. Daarna kregen de Leerlingen in de Voorhof de 2º. Allen konden gaan waarheen zij wilden; de laatsten kregen hun reiskosten vergoed.
Helaas ..., de grote Koning Salomo wordt ijdel en trots op zijn prestaties. Hij geeft het slechte voorbeeld en offert, o.a. op aandrang van vele van zijn vrouwen, aan Moloch.
De tijd tussen de inwijdingen wordt steeds korter en het aantol "ingewijden" neemt enorm toe ten koste van de kwaliteit, zodat steeds meer geheimen overal bekend worden en de Mysteriën worden geprofaneerd. Men trachtte allerlei vernieuwingen in te voeren, er kwamen disputen, nieuwe leerstellingen, amusement ging een rol spelen en eerzucht leidde tot allerlei afscheidingen. Tevergeefs trachtten de Meesters van de 14º, aldus de legende, dit tegen te gaan. Zij sloten zich wel hechter aaneen, maar tenslotte vertrokken velen hunner naar vreemde landen om geen getuige te hoeven zijn van het toenemende verval en van de verschrikkingen, die zij als straf voor het schenden van hun geloften verwachtten. Zij trachtten de beginselen van het Innerlijk, het in de duisternis schijnende Licht te verbreiden onder vreemde volkeren; zij trokken naar Athene, Rome, Caledonië (Schotland) en naar allerlei delen van de wereld.
Eindelijk kwam de straf: 470 jaar, 6 maanden en 10 dagen na de inwijding van de Tempel word Jeruzalem veroverd door Nebukadnessar. Zijn veldheer Nebudzaradan verwoestte de Tempel en voerde het merendeel van de Joden af in de Babylonische Ballingschap. Ook de gouden tempelschatten nam bij mee naar Babylon.
Bij de gevechten, die er plaats hadden, dachten de Volmaakte Meesters slechts aan de Grote Schat in het Heilig Gewelf. Eindelijk toen het strijdgewoel begon te verminderen konden zij doordringen tot de gang naar het Gewelf. Deze bleek onbeschadigd te zijn, maar de Leviet die belast was met de bewaking van het Heilig Gewelf en met de verzorging van de Heilige Lampen, was gedood. Dit was Kehath.
Verheugd dat niemand het Grote Geheim ontdekt had, riepen zij "Maakèh Mearah Beha" = Gode zij geprezen, dit Gewelf was beschermd (letterlijk in deze beschermde grot). Zij maakton de Heilige Naam op de Delta onleesbaar en vernielden Kubus en Zuil. Zij wierpen alles, mét de kleding van Kehath, in een 27 meter diep gat. Kehath zelf begroeven zij plechtig onder een marmeren plaat van het Gewelf hem daarbij alle maçonnieke eer bewijzend.
Ook toen de tweede Tempel van Zerubbabel voltooid was, bleef het gebruik van het spellen van de Heilige Naam in een kring van slechts Volmaakte en Verheven Meestor met de Hogepriester in stand.
Toen Herodes de derde Tempel liet bouwen, besloot hij ‘s nachts nog eens te gaan zoeken in het graf van Koning David. Zijn voorganger had daar eens 3000 zilveren talenten gevonden. Hij werkte hard en in stilte, als een dief in de nacht. Hij vond slechts stukjes bewerkt goud. Zijn grafschennis werd op velerlei wijzen gestraft, o.a. werd zijn Tempel verwoest door Titus, de zoon van keizer Vespasianus.
De maçons verspreidden zich over de wereld, velen gingen naar Rome en werden er later zelfs katholiek, waarbij ze vaak bewondering wisten te wekken voor hun diepe inzichten op godsdienstig gebied. Ook gingen er velen naar Schotland waar zij een gunstige invloed hadden op de koningen en het geestelijk klimaat.
Tijdens de Kruistochten boden zich 27.000 van hen aan om, met toestemming van de koning van Schotland, mee te strijden. Zij mochten een eigen bevelhebber kiezen en zij vielen zó op door hun deugden en hun dappere onversaagdheid, dat de Tempelieren en de Ridders van Sint Jan verzochten ook gebruik te mogen maken van hun maçonnieke kennis en bekwaamheden en in hun Mysteriën te mogen worden opgenomen.
DMGM:
Mijn Bb\ , u heeft thans dus alle Salomonische graden doorlopen en ik mag u daarmee namens ons allen wel van harte geluk wensen. U weet hoe in onze oude overleveringen Pythagoras genoemd wordt als degene die de Geometrie onderwees als grondslag van do Kosmos. Zijn Getallenleer, verder verbreid door o.a. Plato en de Neoplatonisten, beschouwde "Het Ene" (Ta Hen) als bron en grondslag van al het bestaande. Dit Ene is de Volheid (het Pleroma), dat alles omvat, waaruit alles voortkomt en waarheen alles terugkeert.
Wij allen en de gehele Schepping hebben deel aan dat Ene, dat in ons is en in alles (min of meer verborgen in vele "vormen") leeft. Dit Ene in onszelf te vinden was het doel van alle inwijdingen die u hebt ondergaan. Het wordt in deze laatste graden dus gesymboliseerd door de H\ Naam in de Gouden Delta. Dit symbool is tevens ook een aanduiding hoe uit het Ene de twee, de drie, de vier, enz. voortkomen.
Moge het u gegeven zijn het Ene, Onveranderlijke, in uw hart te vindon.
Na een korte pauze wordt overgegaan tot de sluitingsceremonie.

 

Sluitingsceremonie

Na het rondgaan van de tassen, zegt de D\ M\ G\ Mr\ :
Wenst een van de G\ U\ Verh\ Mm\ nog iets te zeggen of op te merken in het belang van deze L\ , in het belang van de O\ in het algemeen of in het belang van de mensheid?
Deze vraag wordt driemaal gesteld:
bij de eerste maal worden groeten overgebracht van de Opperr\
bij de tweede maal van het Cons\ en
bij de derde maal van andere Ll\ van Volm\ of van personen.

Wenst niemand meer het woord zegt A\
1eGO:
D\ M\ G\ Mr\ , er heerst stilte in het Gew\ .
DMGM:
Verlangt Br\ G\ Red\ nog iets te zeggen?
GR:

DMGM:
Wij zullen thans tot sluiting overgaan van de L\ .
In orde, G\ U\ Verh\ Mm\ .
DMGM:
Br\ G\ Red\ , welke naam is vanouds aan deze graad verbonden?
GR:
Gibeon (uitspraak Giweon), D\ M\ G\ Mr\ .
DMGM:
Wat betekent deze naam?
GR:
Gibeon betekent een "hoge plaats".
Het is de plaats waar de Heer aan K\ S\ verscheen en zei "Wat wilt u dat ik u geef?" K\ S\ vroeg toen een opmerkzame geest.
Ook stonden na Jozua’s gebed op de Gibeon, de Zon en de Maan stil.
DMGM:
Br\ A\ , waar komen de G\ U\ Verh\ Mm\ vandaan?
1eGO:
Van Judea, D\ M\ G\ Mr\ .
DMGM:
Waar gaan zij boon?
1eGO:
Zij bereizen de gehele wereld om te getuigen van de gevonden Waarheid en om een voorbeeld te zijn van de zuivere moraal van de Vrije Metselaren.
DMGM:
Br\ Moabon, hoe laat is het?
2eGO:
De nacht nadert, de eerste 3 Stt\ zijn verschenen.
DMGM:
G\ U\ Verh\ Mm\ , in het t\ .
Laten wij ons wenden tot de Alomt\ .
Alm\ en Verh\ G\ B\ des H\ , leidt U onze schreden, opdat wij ons niet laten afleiden op zijwegen door de machten van de duisternis.
Nu wij door Uw hulp het G\ Geh\ veilig opgeborgen weten in ons hart, mogen evenwicht en rust ons doen voortgaan, weldoende aan hen die zoeken, totdat wij uiteindelijk vervuld zullen zijn van Uw Licht.
ALLEN: Z\ m\ h\ z\ .
DMGM:
Ik zal thans deze L\ van Volm\ in het H\ Gew\ van Henoch en S\ de K\ sluiten met behulp van de H\ getallen 3 — 5 — 7 — 9.
Br\ Stolkin en Br\ Jabulon, wilt u de H\ Naam versluieren en het B\ van de H\ K\ sluiten?
Hierna geeft de D\ M\ G\ Mr\ 3 sll\ .
De 1e G\ Opz\ geeft 5 sll\ , waarna allen het s\ t\ maken.
De 2e G\ Opz\ geeft 7 sll\ , waarna allen het Vuurt\ maken.
De D\ M\ G\ Mr\ geeft 9 sll\ , waarna allen het t\ van Bew\ en daarna het t\ van St\ maken.
Eventueel worden nu ook de 3—5— 7— 9 kaarsen gedoofd. Dit bespreekt men van tevoren met de G\ Cer\ Mr\ .
DMGM:
Ik verklaar deze L\ van Volm\ in het H\ Gew\ van Henoch en van S\ de K\ gesloten.
Gaan wij in vrede en mogen de G\ U\ Verh\ Mm\ het hier gevonden Licht uitstralen in de wereld tot Heil der Mensheid en ter ere van de Onuitsprekelijke, Alomt\ en Alwijze B\ des H\ .
ALLEN verlaten de T\ op de gebruikelijke wijze.


Home