Ridderlijke Orde van Zwaardbroeders van Lijfland in de Lage Landen
In 1976 werd de Ridderlijke Orde der Zwaardbroeders van Lijfland in de Lage
Landen opgericht. Deze orde pretendeerde een opvolger te zijn van de in 1202 in
Riga (Letland) gestichte orde Ordo et Collegium Fratrum Milicie Christi
te zijn. De naam Lijfland in de naam van de orde refereert naar Letland, het is
de oude naam van deze staat.
Grootmeester voor het leven van deze orde werd als snel Gerard van Straten
(1913-1997), die
de orde met strakke hand regeerde. Aan het eind van de jaren tachtig is, na een
gestage terugloop in het ledental, een aantal ridders tegen Van Straten in
opstand gekomen en heeft de orde opgeheven. Van Straten was er toen al met de
kas vandoor.
Volgens een van de ex-leden is de orde opgericht als historische club. Een
aantal mensen vond het leuk om de riddertijden te laten herleven, maar
voornamelijk was het te doen om de gezelligheid.
Volgens dit lid werd het hem, nadat hij lid was geworden, al vrij snel duidelijk
dat het een "uiterst fascistisch clubje" was, waarin een aantal mensen
met een oorlogsverleden rondliep. Dit lid besloot om met enkele anderen orde op
zaken te stellen en Van Straten en enkele andere leden de kans te geven om uit
te treden. Dit werd geweigerd, waarop de orde werd opgeheven.
Van Straten blijkt inderdaad na de oorlog in aanraking gekomen te zijn met de
bijzondere rechtspleging. Tot oktober 1942 was hij luitenant van het
Politie-Bataljon Amsterdam, dat in opdracht van de Duitse Sicherheitsdienst
joodse mensen oppakte. Volgens verklaringen zou Van Straten daaraan hebben
meegewerkt. Daarna werd hij docent aan de Politie Officiersschool in Apeldoorn.
Hij heeft zich verschillende keren voor actieve dienst bij de SS aangemeld, maar
werd, vanwege zijn Indische achtergrond, afgekeurd. Wel werd hij in 1943
begunstigend lid van de Germaanse SS. In de dossiers bij de Bijzondere
Rechtspleging bevinden zich verschillende briefjes van Van Straten, die hij
afsloot met 'Heil Hitler'. Uiteindelijk werd Van Straten in 1947 voorwaardelijk
buiten vervolging gesteld. Een poging van hem om in 1973 zijn verloren
pensioenrechten terug te krijgen werd afgewezen vanwege de ernst van zijn
misdragingen1.
Statuten, 12 november 1988.
Verslag van liquidatie, 8 juni 1989.
1 Nationaal Archief, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging
inv.nr. 108106 (PF Arnhem BV 6785/47); Archief Zuivering Politie, inv.nr. 5816;
Archief Zuivering Ambtenaren, inv.nr. 26869.