Souvereine
en Ridderlijke Orde van Sint Birgitta van Zweden in de Nederlanden
statuten
Heden,
achttien augustus negentien honderd twee en tachtig verschenen voor mij, HENDRIK
MARIE RITS, notaris ter standplaats ‘s-Hertogenbosch:
1. De
Heer Hendrikus Martinus van Uden, makelaar, wonende te Vught, Vondelstraat
15-17;
2. De
Heer Mr. Albrecht Willem Lier, advocaat en procureur, wonende te Boekel, Rutger
van Herpenstraat 37.
De
comparanten verklaarden bij deze akte op te richten een stichting,
welke zal worden geregeerd door de volgende statuten:
Artikel
1.
De
stichting draagt de naam:
Stichting
Souvereine en Ridderlijke Orde van Sint Birgitta van Zweden in de Nederlanden,
hierna te noemen de Stichting of de Orde, en is gevestigd te Vught.
Artikel
2.
De
Stichting heeft ten doel het bevorderen van de Ridderlijke geest onder de mensen
en het doen van weldadigheid alsmede het behartigen van de ideële en sociale
belangen van de bij de Orde aangesloten ridders. De Orde wil vooral de
oecumenische gedachte alsook de eenheid van Europa bevorderen.
Artikel
3.
De Orde wordt bestuurd door een Grootmeester-Generaal ad Vitam, hierna ook te
noemen: Grootmeester-Generaal. Deze wordt bijgestaan door een kapittel bestaande
uit een Groot-Kanselier, een archivaris, een vaandrig-ceremoniarius, een
rechtsridder en een thesaurier. Een der kapittelleden wordt door het kapittel
aangewezen tot Vice-Grootmeester-Generaal, die bij ontstentenis van de
Grootmeester-Generaal de Orde bestuurt. Bij ontstentenis of overlijden van de
Grootmeester-Generaal ad Vitam verkrijgt de Vice-Grootmeester-Generaal
automatisch de functie van Grootmeester-Generaal ad Vitam.
Artikel
4.
De
kapittelleden worden door de Grootmeester-Generaal benoemd en ontslagen naar
exigentie der omstandigheden. Zij hebben zwijgplicht over alle zaken hun ambt
betreffende.
Kapittelleden
worden betiteld met “Excellentie”.
Artikel 5.
De
Orde kent aan de ridders de navolgende rangen toe:
Grootkruis,
Officier en Commandeur.
Artikel
6.
Om
tot de Orde te kunnen toe treden moet men voor de maatschappij nuttig en van
goed maatschappelijk gedrag en in het algemeen representatief zijn, een en
ander ter beoordeling van het kapittel. Men moet geloven aan God en aan de
onsterfelijkheid van de menselijke persoonlijkheid, dus geloven aan het
voortbestaan na de dood.
Een
kandidaat kan afgewezen worden zonder opgave van redenen. De kandidaat maakt een
postulatum door van een half jaar. Na het postulatum volgt de Ridderwijding. Dit
gaat gepaard met het ontvangen van de zogenaamde ridderslag en het afleggen van
de eed op deze orderegels.
Na de
ridderwijding is men “ridder in eeuwigheid’, de mystieke band kan alleen
door de Grootmeester-Generaal ex cathedra worden verbroken.
Artikel
7.
De
decoratie van de Orde bestaat uit een Maltezer kruis van azuur met een witte
rand. Op het snijpunt van de kruisbalken een wit medaillon waarop in zwarte
hoofdletters S.B. zijn aangebracht. Tussen het lint en kruis bevindt zich een
gouden vorstenkroon.
Het
ordekruis mag van een variabele grootte zijn, door de Grootmeester-Generaal aan
te geven.
De
kleuren van het lint zijn blauw en wit gestreept in de lengte. Het Grootkruis
hangt aan een blauwe band over de rechter schouder. De commandeurs en officieren
dragen een witte mantel met een blauwe kraag. Links op de mantel wordt het
embleem van de Orde bevestigd, een vijf en twintig centimeter hoog blauw kruis.
De
Grootmeester-Generaal draagt een witte mantel met zwarte kraag.
Artikel
8.
Zij
die tot ridder van de Orde worden benoemd ontvangen een door de
Grootmeester-Generaal, de Vice-Grootmeester-Generaal en Groot-Kanselier
ondertekend diploma, houdende de rang alsmede de datum van benoeming, het
registratienummer en het zegel van de Grootmeester-Generaal.
Artikel 9.
De
Grootmeester-Generaal ad Vitam regeert de Orde en vertegenwoordigt de Orde in en
buiten rechte en neemt alle belangrijke besluiten het kapittel gehoord.
Artikel
10.
Hij/zij
die wederrechtelijk een versiersel van de Orde bedoeld in artikel 7 draagt,
maakt zich schuldig aan het bepaalde in artikel 236 van het Nederlands Wetboek
van strafrecht.
Artikel
11.
Het is
de leden verboden vreemde orden bij te treden, zonder toestemming van het
kapittel.
Zonder
toestemming mogen de volgende Orden worden aangenomen:
alle
Staatsorden; de ridderlijke Orde van Malta; l’Ordre Militaire et Hospitalier
de St.Lazare de Jerusalem; de Orde van St.George van Bourgondië, de Orde van
St. Michel; de Orde van Colunbus en de Orde de Mérite Ass. Belgo-Hispanique;
Tempelherren Orden, de Orde van het H.Graf; alle Vaticaanse Orden.
Artikel
12.
In
alle gevallen waarin de orderegels niet voorzien, beslist de
Grootmeester-Generaal; dit geldt ook bij verschil van mening betreffende de
uitleg der Orderegels.
Artikel
13.
De
Souvereine en Ridderlijke Orde van Sint Birgitta van Zweden in de Nederlanden
zal ten nauwste samenwerken met de Orde van de Roos en het Kruis van Jeruzalem
(O.R.K.J.) Verder zal de Stichting samenwerken met alle serieuze Ridderorden in
de gehele wereld.
Slotverklaring.
De
comparant sub 1. voornoemd is thans de Grootmeester-Generaal ad Vitam.
Het
kapittel als bedoeld in artikel 3, bestaat thans uit de volgende personen:
Vice-Grootmeester-Generaal,
Mr. A.W. Lier, de comparant sub 2. voornoemd;
Groot-Kanselier,
Dr. M.P.Henriques de Pimentel, Duc de Benavente y Malorca;
Thesaurier,
H.M. van Uden, de comparant sub 1. voornoemd;
Rechtsridder,
Mr. A.W. Lier, de comparant sub 2. voornoemd;
Accessor-Raadslid,
de Heer G.F.J. Boers;
Accessor-Raadslid,
de Heer W. Wezenbeek;
Accessor-Raadslid,
de Heer Jacques van Echteld.
De
comparanten zijn mij, notaris, bekend.
Waarvan
akte in minuut is verleden te Veghel op de datum in het hoofd dezer akte
vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de verschenen
personen, hebben dezen eenparig verklaard van de inhoud van deze akte te hebben
kennisgenomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen.
Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing door de comparanten en mij,
notaris, ondertekend.
(Get.)
H.M. van Uden, Lier, H.M. Rits.