Rituaal voor de graad van Sublieme Prins van het Koninklijk Geheim

 Deze tekst van dit  rituaal stamt uit 1909. Tegenwoordig wordt een versie gebruikt die op een aantal punten afwijkt van deze versie. Een recente Amerikaanse versie is op deze site te vinden.


Opening der werkzaamheden

De Gr\ Mr\ geeft één hamerslag, die wordt beantwoord door de Groot Prior en de Groot Prec\ .
Gr\ Mr\ : Br\ Gardekapitein, wilt u ervan verzekeren dat de Tempel gedekt is.
Gardek\ : Eerwaarde Grootmeester, wij zijn veilig.
Gr\ Mr\ : Bbr\ Groot Prior en Groot Preceptor, wilt u overtuigen dat allen in de Kolommen Prinsen van het Koninklijk Geheim zijn.
In Orde, Bbr\ !
Allen staan op en stellen zich in Orde, met de rechterhand vlak op het hart.
Groot Prior: Eerwaarde Grootmeester, alle aanwezigen zijn Prins van het Koninklijk Geheim.
Gr\ Mr\ : Br\ Groot Prior, wat is de taak van de Prins van het Koninklijk Geheim?
Gr\ Prior: Eerwaarde Grootmeester, de mensen te onderrichten en te verlichten.
Gr\ Mr\ : Door welk middel?
Gr\ Prior: Door het zedelijk onderricht van onze ritus en door de heilige leer.
Gr\ Mr\ : Waar komt die leer vandaan?
Gr\ Prior: Uit het oude vaderland van het Arische ras en de heilige boeken van onze voorvaderen.
Gr\ Mr\ : Waar is zij verborgen en bewaard?
Gr\ Prior: In de symbolen van de Vrijmetselarij.
Gr\ Mr\ : Br\ Groot Preceptor, welke zijn deze symbolen?
Gr\ Prec\ : De rechthoekige driehoek, de drievoudige driehoek, de grote en de kleine tetractys van Pythagoras, het Heilig Woord en de zevenpuntige ster.
Gr\ Mr\ : Geeft mij het Heilig Woord!
Gr\ Prec\ : Salix.
Gr\ Prior: Noni.
Gr\ Mr\ : Tengu.
Moge de rede ons wijze gedachten en goede besluiten ingeven en ons in staat stellen om de mensen te onderrichten.
Op welk uur moet het Consistorie samenkomen?
Gr\ Prec\ : Voor het aanbreken van de dageraad, wanneer de godin van de nacht vlucht naar het westen en de morgenster zich aan de oosterkim verheft.
Gr\ Mr\ : Br\ Groot Preceptor, hoe laat is het?
Gr\ Prec\ : De dageraad breekt aan.
Gr\ Mr\ : Welke dageraad?
Gr\ Prec\ : De dageraad van de waarheid, van dat licht dat het leven van de mensen en van de volkeren is.
Gr\ Mr\ : Daar het uur gekomen is, Groot Prior en Groot Preceptor, wilt dan in uw Kolommen aankondigen dat ik de werkzaamheden ga openen op de gebruikelijke wijze.
Als de aankondiging is overgebracht klopt de Gr\ Mr\ * **** met het gevest van zijn zwaard en zegt: Salix.
De Groot Prior klopt op dezelfde wijze en zegt: Noni
De Groot Preceptor klopt op dezelfde wijze en zegt: Tengu.
Gr\ Mr\ : De werkzaamheden zijn geopend. Ziet op mij, Bbr\ , geeft het Teken en de slagen! Geschiedt.
Herneemt uw plaatsen.

Receptie

Na de opening van de werkzaamheden wordt de Cer\ Mr\ naar de Voorhof gezonden om de Kandd\ te halen. Hij klopt aan met de slagen van de 31e Graad.
Gr\ Mr\ : Br\ Groot Prior, wil doen zien wie aldus aanklopt.
Gr\ Prior: Br\ Gardekapitein, wie klopt aldus?
Gardekap\ , de deur half openend: Wie klopt aldus?
Gr\ Cer\ Mr\ : Het is de Ceremoniemeester, vergezeld van een Br\ Groot Inspecteur, die verlangt het Koninklijk Geheim te kennen. Ik sta voor hem in.
De aankondiging wordt overgebracht.
Gr\ Mr\ : Groot Prior en Groot Preceptor, wilt bevelen dat men zich verzekere omtrent degene die zich aanmeldt.
Het getuigenis van de Br\ Groot Ceremoniemeester is van groot gewicht doch de voorzichtigheid gebiedt voorzorgen, voordat de toegang tot de Tempel hem wordt verleend.
De neofieten worden binnengeleid en tussen de Kolommen geplaatst.
Gr\ Cer\ Mr\ : Eerwaarde Grootmeester, ik stel u een Br\ voor, vriend van de wijsheid, die de kennis begeert. Hij verwacht aan onze werkzaamheden deel te nemen om de mensen te onderwijzen, om hun geluk en vrijheid te doen deelachtig worden.
Gr\ Mr\ : Wat heeft hij tot hiertoe gedaan om dat doel te bereiken?
Gr\ Cer\ Mr\ : Van de Leerlinggraad is hij achtereenvolgens gestegen tot de 31e Graad.
Gr\ Mr\ tot de neofiet: Br\ , vanwaar komt gij?
Kand\ : Uit het Westen, waar ik heb gearbeid aan de wederopbouw van de Tempel.
Gr\ Mr\ : Waarheen gaat gij?
Kand\ : Naar het Oosten, waar ik door middel van de geheimzinnige ladder hoop te komen tot het punt van roem en luister, hetwelk elk Vrijmetselaar moet zoeken en bereiken.
Gr\ Mr\ : Waarop grondvest gij die hoop?
Kand\ : Op de waarheid en de rechtvaardigheid.
Gr\ Mr\ : Mijn Broeder, uw antwoorden zijn voldoende. Gij schijnt mij bezield met het verlangen naar kennis, maar om het doel dat gij beoogt te bereiken, is de bedoeling niet voldoende. Aan ijver moet men onderrichting paren.
Alvorens verder te gaan, vermenen wij u in het geheugen te moeten terugroepen wat gij reeds hebt geleerd. Wij willen u opnieuw de welsprekende symbolen van de Vrijmetselarij voor ogen voeren en u de betekenis ervan kort samenvatten.
Br\ Groot Prevoost, geleidt de neofiet naar de ingang van het kamp en laat hem achtereenvolgens de verschillende tenten ervan bezoeken, terwijl onze Grootse Staatsminister de noodzakelijke verklaringen geven zal. Geschiedt.
Staatsmin\ : Het kamp van de Prinsen van het Koninklijk Geheim omvat een eerste omheining in de vorm van een negenhoek, dat wil zeggen een veelhoek met negen gelijke zijden. Aan elke zijde bevindt zich een tent, aangeduid door een letter. Deze omheining is aangewezen aan de Vrijmetselaren van de eerste tot de 18e Graad, dat wil zeggen de Symbolieke - en Kapittelgraden.
Wij beginnen bij de negende tent, die een vaandel en een vlag ontplooit van blauwe kleur. Daar legeren onder bestuur van hun verschillende Eerwaarde Voorzitters, de leden van de Symbolieke Loges. De adepten van de eerste drie graden beoefenen daar hun rituele handelingen. Terwijl de Leerlingen hun ruwe steen ontbolsteren, om de kolommen van de zuilengang op te richten, leren de Gezellen, om door de kracht der vereniging, het nuttig effect van hun pogingen te verveelvuldigen en bespieden de Meesters de wederopstanding van de Salomonische bouwmeester, die hun door zijn noodlottig uiteinde voor hun ogen de eindelijke zegepraal van het licht over de duisternis symboliseert.

In de tweede plaats komt de achtste tent met de groene vlag. Hier bevinden zich e Geheime Meesters en de Volmaakte Meesters. De adepten van de vierde Graad, nog in rouw gedompeld door het verlies van Hiram Abiff, ontvangen de symbolische sleutel, die hun zal veroorloven de geheimen van de Meester terug te vinden en te benutten.
Bij de vijfde Graad hebben de Vrijmetselaren zich hersteld, zij vangen de strijd aan tegen de drie moordenaars. De Volmaakte Meester erkent dat hij eerst zichzelf moet overwinnen als hij wil meewerken aan de hernieuwing van de profane wereld.

De zevende tent draagt de rood en groene kleuren. Daar zetelen de geheime Secretarissen, gelijk ook de Prevoosten en Rechters (6e en 7e Graad). In de zesde Graad heeft men ons geleerd dat de wapenen van het woord en de pen aan de mens geschonken zijn om die in dienst te stellen van het Recht; in de zevende dat gij anderen moet oordelen zoals gijzelf geoordeeld wenst te worden.

Dan komen onder een tent met rood en zwarte vlag de Opzichters der Gebouwen (achtste Graad). In die Graad heeft men u uitgelegd dat de Vrijmetselarij, het leerstelsel van Vrijheid, Vrede en Rechtvaardigheid de oorlog tussen de klassen evenzeer verfoeit als de oorlog tussen de volkeren.

Hier ziet gij een tent met een zwarte vlag. Daar groeperen zich de Uitverkorenen der 9, de Uitverkorenen der 15 en de Uitverkorenen der 12 (9e, 10e en 11e Graad).
In de negende Graad neemt een uitverkorene wraak op één van de moordenaars, maar niemand heeft het recht om zijn eigen rechter te zijn, noch om zich de bevoegdheid aan te matigen, toekomende aan de regelmatige rechtspraak. Dat leert de wreker van Hiram tot zijn schade. In de tiende Graad wordt de vervolging voortgezet: de twee overgebleven moordenaars worden nagejaagd, gevat en ditmaal overgeleverd aan de grote Koning. Er bestaat geen toevluchtsoord waar de misdadiger, zelfs indien hij ontsnapt aan de menselijke gerechtigheid, zich kan onttrekken aan het oordeel van zijn geweten. In de elfde en twaalfde Graad wordt, nadat de Meester aldus is beweend en gewroken, ons aangetoond, door de wederoprichting van de Kapittels van de Uitverkorenen dat, al mogen de mensen voorbijgaan, de instellingen blijvend zijn, wanneer zij beantwoorden aan een sociale noodzakelijkheid, gelijk het geval is met de Vrijmetselarij.

Gr\ Mr\ : Hier wordt het symbolische drama voltooid, dat begonnen is in de derde Graad met de moord op Hiram Abiff.
Staatsmin\ : De vierde tent met vlag in zwart en rood, is die van de Meesters Architecten en Ridders van het Koninklijk Gewelf, 12e en 13e Graad. Voor elke onderneming is eenheid van richting nodig. In de twaalfde Graad wordt Adon Hiram afgebeeld als de bouwmeester van de Tempel en onder zijn bekwame leiding verkrijgen de werkzaamheden nieuwe luister. Toch zijn de werklieden van de Tempel nog steeds onbekend met de ware naam van de Eeuwige, welke naam sinds de Zondvloed verloren is.
Drie dappere Vrijmetselaren vertrekken om die naam te zoeken en laten zich neer in het diepe Hol, waar zij opgewacht worden door waarheden, onttrokken aan bovengrondse geesten. Deze spelonk is niets anders dan het menselijk bewustzijn. Daar ontdekken zij onder andere een Ark, het Heilig Woord, maar daar zij niets anders kunnen doen dan er de letters van spellen zonder de betekenis ervan te benaderen, brengen zij dat Heilig Woord aan Salomo, die te hunnen bate de Orde van het Koninklijk Gewelf instelt.

De derde tent, met rode vlag en vaandel, beschut de Volmaakt Uitverkorenen, Groot Schotten van de 14e Graad, die de kennis van de mystieke naam bewaarden, toen wanorde gebracht werd in de werkzaamheden van de Tempel en Nebukadnezar het Heiligdom van Israël verwoestte.

Gr\ Mr\ : Gij komt nu tot de zogenaamde Loge van Volmaking, waarmee de symboliek van de eerste Tempel eindigt.
Staatsmin\ : De tweede tent met licht groene vlag, geeft het kamp aan van de Prinsen van Jeruzalem, 15e en 16e Graad.
De reeks der onuitsprekelijke graden is geëindigd. Hier begint de reeks der Riddergraden. De ridderschap is niet dood, zij heeft zich slechts gewijzigd. De Vrijmetselarij kan gezegd worden er de erfgename van te zijn. De Ridders van het Westen herinneren aan de worstelingen die moesten doorgemaakt worden, om Judea weer te bereiken, door teruggekeerde ballingen onder geleide van Zerubabel, na het edict van Cyrus. In de 16e Graad doen de Prinsen van Jeruzalem de heilige stad uit haar puinhopen herrijzen en bereiden zich voor tot het bouwen van de tweede Tempel.
Men leert erin, hoe moeilijk het is, om het Heiligdom der vrijheid opnieuw op te bouwen als dat eenmaal omvergeworpen is.

De tent die gij nu bereikt, is de eerste. Haar vaan is wit, licht bezaaid met rood. Daar kamperen de Ridders van het Oosten en van het Westen, evenals de Prinsen van het Rozenkruis (17e en 18e Graad). De 17e Graad vermeldt, hoe lang na de verwoesting van de tweede Tempel, Garimont, Patriarch van Jeruzalem, met behulp van de Kruisvaarders, het Graf van Hiram Abiff evenals de Kolommen J\ en B\ terugvond, die een plaats zullen vinden in de nieuwe wederopbouw van het heiligdom. De benaming zelf van de Graad stel een nieuwe vereniging voor tussen de twee grote stromingen van de Arische gedachte en de Semitische gedachte, die, na zich van elkaar te hebben doordrongen ons de weg wijzen naar de derde Tempel.
Eindelijk zijn het in de 18e Graad de Prinsen van het Rozenkruis die, in het bezit van de nieuwe Wet, na met de pelgrimsstaf in de hand alle streken der wereld en alle dreven der wetenschap te hebben doorvorst, in de hoop het Verloren Woord terug te zullen vinden, het Heilig vuur weer ontsteken met behulp van de vedantijnse pramantha en, na de offerande van het Lam te hebben vernieuwd, de wederopstanding van de natuur vieren en het mystieke feest ter herinnering aan Jezus.

Gr\ Mr\ : Hier eindigen de Kapittelgraden. Gij komt nu tot de filosofische en mystieke graden. Hiertoe trekt gij de zevenhoek over, om achtereenvolgens de buitenzijde van de vijfhoek te bezoeken, u telkens ophoudend bij ieder der standaardvlaggen, aangeduid door een letter, die de verschillende hoeken bezetten.
Staatsmin\ : De vijfde standaard, bij welke wij onze rondgang beginnen, draagt het beeld van de Ark des Verbonds, tussen twee palmbomen en twee brandende toortsen. Daar legeren de Groot Pontifices van de 19e Graad en de Grootmeesters van alle Symbolieke Loges (20e Graad).
Met het College van de Pontifices, bewaarders van de heilige overleveringen van het Latium roepen wij de herinnering op aan de gemeenschappelijke godsdiensten, die de kracht uitmaakten van de oude steden en die de eredienst vermengden met die van het vaderland, maar die, gegrondvest op een te enge opvatting van de goddelijke macht, zich moesten begraven onder de druk van het universeel ideaal.
In de 20e Graad hebben de Grootmeesters van alle Symbolieke Loges u onderwezen, door de praktijk van de vrijmetselaarstucht, om de kunst van te regeren in praktijk te brengen, een kunst die zoveel staatslieden zich verbeelden bij intuïtie te bezitten, maar die in werkelijkheid evenals de andere kunsten, slechts verkregen wordt door ervaring en studie.
Van de andere kant heeft men u de betekenis onthuld van de algemeen verspreide legenden, waarvan het meest volmaakte type ontmoet wordt in de dood en de opstanding van Osiris.

De vierde standaard draagt het beeld van een rund. Daar kamperen de Noachieten of Pruisische Ridders en de Ridders van de Koninklijke Bijl, de 21e en 22e Graad. In de 21e Graad herinneren de Noachieten of afstammelingen van Noach aan de oude aartsvaderlijke legende van de Zondvloed en van de ark, die de Chaldeeuwse priesters graad voor graad aan hun adepten vertelden in de heiligdommen van de trappenpyramiden aan de oevers van de Eufraat en de Tigris, lang voordat de naam van Noach en zelfs die van Israël werden uitgesproken.
In de 22e Graad oefenen zich de Ridders van de Koninklijke Bijl, Prinsen van de Libanon, erfgenamen van de mysteriën van de Druzen, op de ceders van de Libanon met de bijl, de zaag en de schaaf, teneinde getuigenis af te leggen, dat elke voortbrengende arbeid evenzeer de zeden verzacht en dat de wet van de arbeid verre van een straf of een val te zijn, in het gehele heelal de noodzakelijke voorwaarde vertegenwoordigt voor het leven en de vooruitgang.

De volgende standaard is de derde; Gij ziet er een arend op met twee koppen, die een keizerskroon draagt en een degen in zijn klauwen houdt, met een bloedend hart. Daar legeren de Oversten van de Tabernakel, de Prinsen van de Tabernakel en de Ridders van de Koperen Slang, de 23e, 24e en 25e Graad.
Er zijn in de wereld twee Tabernakels bijzonder beroemd, omdat zij hebben doen geboren worden de twee uitsluitend monotheïstische erediensten. In de eerste plaats het Tabernakel van Jeruzalem, rondom welke de profeten, als reactie op de vormelijkheid van de priesters, de komst van een universelen en geestelijke godsdienst voorbereidden. In de tweede plaats het Tabernakel van Mekka, waar de verwoester van de Arabische afgodendiensten voor het eerst dit woord in de wereld heeft geworpen, dat nog heden door de Muezzin van minaret tot minaret wordt geworpen, tot aan de uiteinden van de oude wereld: Allah is God en Mohammed is zijn Profeet.
De Vrijmetselarij is in merg en been vijandig aan alle afgodendiensten, maar haar ware Tabernakel is haar geweten. Daar verblijven de tafelen der Vrijmetselarij.
De 25e Graad brengt ons naar de grenzen van het oosten. De draak roept het beeld op van het Chinese animisme, waarvan Confucius de verdienste heeft gehad het te hervormen tot een godsdienst van praktische levenswijsheid, waardig een plaats in onze Tempels te vinden.

De tweede standaard draagt het beeld van een vlammend en gevleugeld hart, omgeven door lauwertakken. Daar kamperen de Heren van Mededogen, de Commandeurs van de Tempel en de Ridders van de Zon, de 26e, 27e en 28e Graad.
De Heren van Mededogen doen het rad van de wet wentelen en leiden af uit de algemeenheid van de smart, de wet van solidariteit en de plicht van zelfverzaking. Dat is het enige middel om zich te onttrekken aan de noodlottige en smartelijke aaneenschakelingen van geboorten door de wet van Karma, die alleen overwonnen kan worden door altruïsme, opgevoerd tot zelfopoffering, naar het voorbeeld van de Boeddha (Bhakti Yoga).
Naast hen komen de Commandeurs van de Tempel tot dezelfde altruïstische gevolgtrekking, maar ditmaal door krachtige en onafgebroken handeling te prediken (karma yoga), gematigd door ridderlijke geest en gesteld in dienst van een denkbeeld, dat voor hen bestond in de bevrijding van de plaatsen die onsterfelijk geworden waren door het lijden van Jezus.
Op hun beurt leren de Ridders van de Zon, ingewijd door het Hermetisme (jnana yoga) in de mysteriën van de onoverwinnelijke God, de zeven sferen van de Heilige Berg te beklimmen en de wet van de plicht te beoefenen, overeenkomstig het gebruikelijke devies van de leerlingen van Zoroaster: 'Goede gedachten, goede woorden, goede handelingen'.

De eerste standaard draagt het beeld van een liggende leeuw, die een sleutel in de muil houdt. Daar legeren de Ridders van St. Andreas van Schotland en de Ridders Kadosh (29e en 30e Graad).
Ingewijd in de mysteriën van een oorspronkelijke kerk, in het koninkrijk van de priester Johannes, verkondigen de Ridders van St. Andreas de wet der Liefde, kern van de Blijde Boodschap, en leren tezelfdertijd de grote filosofische waarheid, die verborgen ligt onder het symbool van Energie, die vlees geworden is.
Tot slot komen de Ridders Kadosh, bewaarders van de geheime leer van de Tempeliers, die, na de sporten van de dubbele ladder op- en afgestegen te zijn, welke ladder leidt tot de kennis van de nieuwe mens en van het heelal, de eed hernieuwen, dat zij Jacques de Molay zullen wreken en zonder ophouden, met de wapens van de rede en de vrijheid, het staatkundige en godsdienstige absolutisme zullen bestrijden, waaraan de Orde van de Tempel ten offer is gevallen.
Gr\ Mr\ : Hier houden de meeste Vrijmetselaren op, voortaan gewapend voor de goede strijd. Daarboven zijn slechts de administratieve graden.
Staatsmin\ : Binnen de vijfhoek bevindt zich een gelijkzijdige driehoek, waar de Groot-Inspecteurs Inquisiteurs Commandeurs en de Verheven Prinsen van het Koninklijk Geheim gelegerd zijn, gelijk ook de Ridders van Malta, die zich hebben doen inschrijven voor de onderneming. Aan de drie punten van de driehoek ziet men een raaf, een duif en een phoenix.
In de 31e Graad roepen de Groot-Inspecteurs Inquisiteurs Commandeurs de herinnering op, niet aan de schandelijke en hatelijke pauselijke inquisitie, maar aan de heilige Vehm, die behoort tot de oorsprong van de hedendaagse Vrijmetselarij, om te getuigen dat de organisatie van een onpartijdige en onafhankelijke rechtspraak een eerste vereiste is voor de maatschappij.
Gr\ Mr\ : Wij zijn nu gekomen aan de drempel van de tent, die bezet wordt door de Prinsen van het Koninklijk Geheim, die u herinneren, wat de Vrijmetselarij is en wat zij wil en u de uiterste geheime leer overleveren zullen, van welke leer zij de bewaarders zijn.
Staatsmin\ : Daarboven staan slechts de Groot-Inspecteurs Generaal, 33e en laatste Graad van de Ritus, doe aan de orde hun gehele werkkracht en hun gehele toewijding verschuldigd zijn. Het is de generale staf van het maconnieke leger, waartoe eens de meest wijze, toegewijde en moedige van u bevorderd zullen worden. Zij zijn gelegerd op de omtrek van de cirkel, ingeschreven in een driehoek.
In het midden van de cirkel, op het snijpunt van de takken van het St. Andreaskruis, verheft zich de tent van de Souverein Groot-Commandeur.
Gr\ Mr\ : Gij hebt de 33 graden, die de hiërarchie van onze ritus zijn, voor u zien voorbijgaan. Het is onnodig om u de verborgen zin te onthullen van de symboliek, die aan ieder van die graden eigen is. Wij moeten ze thans in hun geheel en samenstel beschouwen.
Br\ Groot Staatsminister, wil aan de neofieten het doel van deze herhaling uiteenzetten.
Staatsmin\ : Hoort, mijne Bbr\ , de legende van de Prinsen van het Koninklijk Geheim.
Toen Godfried van Bouillon zich meester had gemaakt van Palestina, stichtte hij, daar hij de toekomst onder vrij sombere kleuren tegemoet zag, onder zijn wapenbroeders een nieuwe orde, die het werk van de kruistochten weer moest hervatten voor het geval de ijver mocht falen van de kortelings ingestelde Orden tot verovering en behoud onder de Christelijke vlag van het graf van de Meester.
Gr\ Mr\ : Op welke wijze meenden de Prinsen van het Koninklijk Geheim deze zending te kunnen vervullen?
Gr\ Prior: Zij hebben in een uitgestrekte legerplaats allen bijeengeroepen, die zich hadden verbonden om hun banier te volgen. Na de overlevenden van de Orde van de Tempel te hebben bijeenverzameld, rekenden zij erop, op zich in te schepen te Napels, om achtereenvolgens op Malta, Cyprus en op Rhodos de militaire orden te verenigen, die zich in die streken hadden gevestigd.
Vervolgens zou het leger, ontscheept te Jaffa, op Jeruzalem aantrekken, waaruit het de ongelovigen zou verjagen.
Gr\ Mr\ : Is het bevrijden van die plaatsen het doel dat wij navolgen?
Staatsmin\ : De kruistochten hadden hun reden van bestaan, hun nut, hun grootheid. Zij waren een bewonderenswaardige uiting van toewijding en zelfopoffering voor een belangeloos doel. Zij hebben een aanvang gemaakt met het schudden aan de verstijving van de Middeleeuwen, ridderorden geboren doen worden, de vrijmaking der gemeenten voorbereid, het gevoel van een Christenvaderland verwekt en het tijdperk van internationale betrekkingen heropend, zowel in Europa als in het Oosten.
Daarom hebben zij in het Ecossisme een belangrijke plaats bewaard. Toch kan het doel dat zij beoogden, niet meer het onze zijn. Het denkbeeld om de wapenen op te nemen ten einde enige godsdienstvorm op te dringen aan volkeren die dat afwijzen, heeft niet alleen meer de gave van onze geestdrift te wekken, doch staat ons zelfs zeer tegen. Indien de Vrijmetselarij een kruistocht moest prediken, zou het zijn om de vrijheid van geweten te vestigen, die geheel het tegenovergestelde is van de oorlog aan de ongelovigen, gelijk de kruisvaarders die begrepen. Onze Orde laat geen toevlucht tot kracht toe voor de verbreiding van denkbeelden. Zij wil door overreding binnen de grenzen van rechtmatigheid de zegepraal verzekeren van de Rede, Rechtvaardigheid en Vooruitgang in al hun vormen.
Gr\ Prior: Wij zijn dus verre van de kruistochten. Welke is dan het doel, dat verborgen ligt onder de symboliek van onze legerplaats?
Staatsmin\ : Op het ogenblik, waarop het maconnieke stelsel van de Prinsen van het Koninklijk Geheim tot stand kwam, schijnen onze voorgangers achter de kruistocht, die moest worden georganiseerd voor de verovering van de Heilige plaatsen, het zoeken ontwaard te hebben naar de steen der wijzen. Het herbouwen van de Tempel was hetzelfde als het grote Werk van het Hermetisme. Op deze gang van denkbeelden heeft betrekking de onderverdeling van het kamp in meetkundige figuren, de groepering van letters, die achtereenvolgens de tent van elke graad aanduiden, het verbinden van de cirkel met de driehoek en met het Kruis, de afbeelding van dieren, die zekere punten in het kamp versieren - niet alleen de raaf, duif en de phoenix, waarvan de symbolische betekenis ons reeds bekend is, maar ook de apocalyptische figuren van de leeuw, de stier, de arend en het menselijk hart, het symbool voor de twee Tetractys van Pythagoras.
Beter dan ieder ander, heeft Albert Pike de esoterische betekenis van deze beelden weergegeven in zijn prachtig rituaal voor de 32e Graad, waarin hij getracht heeft, om de leringen van de Kabbala in verband te brengen met de overleveringen van de oude Arische of liever Indo-Perzische godsdienst. Zijn verklaring van een verwonderende diepte, maar die onmogelijk gevat kan worden bij een eenvoudig aanhoren, zou u in een latere instructie medegedeeld kunnen worden, waarbij gij die, meer op uw gemak zoudt kunnen bestuderen.
Gr\ Mr\ : Wat de Schotse Vrijmetselarij verschuldigd is aan de Kabbala is de allegorie van het Heilig Woord, dat ons de volheid van de Gnosis en de heerschappij over het heelal zal overleveren.
Bij iedere nieuwe graad vermenen wij het te vatten, doch bij iedere volgende inwijding leren wij, dat wij de speelbal zijn van onophoudelijk zich vernieuwende zinsbegoocheling. De grote les die opdoemt uit die herhaalde ontgoocheling behelst de betrekkelijkheid van onze kennis en ook het onkenbare en ondoordringbare karakter van de absolute realiteit, waarin wij leven, ons bewegen en zijn. Uit een moreel oogpunt heet het absolute van de metafysica: Ideaal, dat wil zeggen de Volmaking, die wij zonder ophouden moeten nastreven, alhoewel wij weten, dat wij die nooit zullen bereiken omdat die het enige middel is om ons er nader en nader bij te brengen.
Staatsmin\ : De evolutionistische filosofie leert, gelijk u reeds in de 29e en 30e Graad is aangetoond, dat in het erkennen van deze waarheid is gelegen de grondovereenstemming van wetenschap en godsdienst; gelijk Herbert Spencer schrijft: "Onder de mysteriën, die geheimzinnig worden naarmate men er meer over denkt, zal een absolute zekerheid overblijven, namelijk dat de mens zich bevindt in tegenwoordigheid van een oneindige en eeuwige Energie, waaruit alles voortkomt."
Van de andere kant heeft die wijsgeer aangetoond, dat in de loop van haar ontwikkeling, door tijd en ruimte, deze Energie de strekking heeft om meer evenwicht te brengen in de wereld der verschijnselen.
De godsdienst van haar kant, tenminste in haar meest verheven vormen, leert ons, dat het Absolute zich openbaart door een strekking, om in de verhoudingen van de mensen meer orde en recht te brengen, hetgeen de morele wijze van weergeven is, van het fysieke denkbeeld van evenwicht.
Ongelukkigerwijze zijn de georganiseerde godsdienstvormen, bovenal die welke zich uit het godsdienstig gevoel een middel maken van politieke heerschappij en intellectuele dwang, in geen enkel geval willig zich te verplaatsen op dit terrein van een gemeenschappelijk trachten om samen te werken met de moraal, de filosofie en de wetenschap, tot verbetering van de individuen en de gemeenschappen. Er zal wellicht een tijd komen dat de overlevende godsdiensten, met volle behoud van hun historische vorm, elkander kunnen beschouwen als eenvoudige riten van eenzelfde kerk, de algehele gemeenschap van goede mensen, onverschillig welke de symbolen zijn door welke ieder van hen zich het Absolute, het Oneindige en het Heelal voorstelt. Een stap in die richting schijnt beproefd te zijn in 1893 in Chicago door het Algemeen Parlement der Godsdiensten, waarbij, in volmaakte broederlijke geest, de vertegenwoordigers van de meest verschillende godsdiensten medewerkten, daaronder begrepen enige Rooms-Katholieken van brede opvatting. Indien dit onderwerp eens mocht in vervulling gaan, zal het waarschijnlijk in Amerika vorm aannemen.
Maar in afwachting daarvan moet men erkennen dat de kerken die ons omringen, op zeldzame uitzonderingen na, nog de onmaconnieke machtspreuk verkondigen: 'buiten ons geen zaligheid'.
Gr\ Mr\ : Tot heden toe heeft het Ecossisme alleen, in volle omvang weten tot werkelijkheid te maken de volgende voorspelling van een profeet van onze tijd, waar inwijder in de wetenschap der godsdiensten, Max Muller: "Wanneer de tijd van de oogst zal zijn gekomen, wanneer alle godsdiensten berusten, wie weet zullen dan misschien die grondslagen zelf nog eens tot toevluchtsoord strekken, als eenmaal de catacomben en de crypten van onze kathedralen voor hen, die in de een of andere eredienst hunkeren naar iets zuiverders dan hetgeen zij vinden in de riten, offeringen, diensten, preken van de omgeving, waarin hun lot hen heeft geplaatst… Zij zullen vele zaken achter zich laten die men eert of predikt in de Hindoeistische pagoden, de Boeddhistische viharas, de Mohammedaanse moskeeën en de Christelijke kerken. Maar ieder van hen zal iets met zich dragen naar de vreedzame crypte, van hetgeen hij het hoogst schat, de kostbaarste parel van zijn erfdeel… Deze crypte, zo klein nog en zo duister, wordt desalniettemin reeds bezocht door het klein getal van diegenen die ontvluchten aan het rumoer van de menigte, aan het geschetter van de lichten, de strijd der meningen. Wie weet? Mettertijd zal zij wellicht groeien in uitgestrektheid en in licht, zodat de crypte van het verleden eens zal worden de kerk van de toekomst.
Wij bevinden ons, mijne Bbr\ , aan de ingang van die crypte. Hoort de stem der arbeiders, die ons erin zijn voorgegaan en die ons er wachten, om ons te helpen om die laatste Tempel op te bouwen.
De lichten in de Tempel worden gedoofd; er wordt een stuk muziek gespeeld.

Het doek in het Oosten wordt opgetrokken. Het Heiligdom verschijnt in de achtergrond schitterend van licht. Aan het einde van de negen kolommen, waarvan acht in deze volgorde de borstbeelden of de namen dragen van de volgende personen: 1. Confucius; 2. Zoroaster; 3. Boeddha; 4. Mozes; 5. Hermes; 6. Plato; 7. Jezus; 8. Mohammed. Voor elke kolom is een immortelle krans neergelegd.
De negende kolom is bedekt met een groene sluier. De achterzijde van het Heiligdom is afgescheiden door een tweede doek, waarachter negen Bbr\ zitten, één achter ieder kolom. Zij spreken achtereenvolgens:
Confucius: Ik ben Kon-Fu-Tse, de wijze, die aan China zijn zedelijke cultuur gaf, honderdmaal kostbaarder dan zijn materiële beschaving. Mijn leer bestaat geheel en al in het onderwijzen van rechtschapenheid van hart en liefde tot de naaste.
Er bestaat een universele gedragsregel; zij is geheel opgesloten in het woord 'wederkerigheid'.
Ik ben de eerste geweest die de uitspraak heeft gedaan 'Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dit ook aan een ander niet.' Ik heb ook gezegd: 'Eert de geesten, maar houdt ze op een afstand'.
'Gij, die niet in staat zijt, om de mensen te dienen, hoe zoudt gij de Goden kunnen dienen?' 'Gij kent het leven niet, hoe zoudt gij de dood kunnen kennen?'
Zoroaster: Ik ben Zarathustra, ik heb aan de Ariërs van Bactriane geleerd elke afgodsdienst te verwerpen, om de Alwetende Heer, Ahura Mazda te aanbidden, hem, die in lichaam gelijk is aan het licht, in geest aan de waarheid. Tevergeefs betwisten de machten der Duisternis en van de Leugen de wereld aan de machten van het Licht en de Waarheid; de laatsten overwinnen aan het einde der dagen.
Uw taak is om het aanbreken van die grote dag te bespoedigen door het werk van Ahura Mazda te steunen door goede gedachten, goede woorden, goede daden.
De krijgsman die door zijn dapperheid de vijanden terugslaat; de landman die het graan doet groeien, hij die zich een gezin schept en een kleed geeft aan hem, die naakt is; hij die Ahiram vernietigt in de kwaaddoende dieren; hij bevordert de wet van Ahura Mazda, meer dan indien hij duizend offers aanbiedt.
Boeddha: Ik ben Gautama, de Boeddha. Ik heb afstand gedaan van de voordelen van geboorte en fortuin; ik heb zelfs mijn overgang tot Nirwana uitgesteld, ten einden aan de mensen de weg te openen, die leidt tot het uitroeien van de smart. Deze weg is belangeloosheid en altruïsme. Gij zult geen levend wezen doden; gij zult niemand het zijne ontnemen; gij zult geen overspel plegen; gij zult niet liegen; gij zult u onthouden van bedwelmende dranken; gij zult het kwaad met goed vergelden.
De grootmoedigheid, de welwillendheid, verzaking zijn in de wereld wat de as is voor de wagen. Mijn wet is een wet van genade voor allen.
Mozes: Ik ben Mozes, de uit het water geredde. Ik heb God ontwaard in het brandende Braambos, God, die noch Abraham, noch Jacob onder zijn ware naam hebben gekend. Ik heb de kinderen Israëls aan de dienstbaarheid onttrokken; ik heb hen geleid tot de drempel van het Beloofde Land en ik heb hun op Sinaï de tien geboden medegedeeld, die tot op heden de grondslag hebben gevormd van de Joodse en Christelijke zedewet.
Gij zult alleen de enige God eren en gij zult geen beelden snijden naar zijn gelijkenis; gij zult de rustdag eerbiedigen; gij zult niet ijdel zweren; gij zult uw vader en moeder eren; gij zult geen ontucht bedrijven; gij zult een ander diens goed niet afnemen; gij zult geen valse getuigenis afleggen; gij zult niet de vrouw van uw naaste begeren, noch zijn goed.
Hermes Trismegistos: Ik ben Hermes, de Driewerf Grote, bezitter van de wetenschap in het oude Egypte. Gelukkig, die bij zijn intrede in de onderwereld tot zijn hart kan zeggen volgens de oude formule van het Boek der Doden: 'O mijn hart, belast mij niet voor de God van het oordeel. Ik heb noch gedood, noch verraden. Ik heb noch de weduwe gekweld, noch de melk onttrokken aan de mond van de zuigelingen. Ik heb geen tranen doen uitstorten. Ik heb niet gelogen voor een Rechtbank, ik heb niet iedere dag de werklieden meer werk laten doen dan zij moesten doen. Ik ben noch nalatig, noch lui geweest. Ik heb de slaaf niet bij de meester benadeeld. Ik heb niemand bedrogen, ik heb geen graanmaten veranderd, noch mij onrechtmatig meester gemaakt van het veld.
Ik heb God met mij verzoend door mijn Liefde. Ik heb brood gegeven aan de hongerende, water aan de dorstende, kleren aan hem, die naakt was en een boot aan hem, die opgehouden was op zijn reizen.'
Plato: Ik ben Plato, de leerling van Socrates. Ik heb de mensen geleerd zich zelf te kennen. Ik heb hen de wereld van zuivere ideeën en eeuwige realiteiten ontdekt. Onze zinnen kunnen slechts de schaduwen der werkelijkheid in ons opnemen, dat wil zeggen, de verschijnselen en de wetten. Maar deze wetten ontsluieren ons, op het geestelijk en op stoffelijk gebied, een aangroeiend streven naar het ware, het schone en het goede; deze driedubbele verwerkelijking van het Goddelijke. Aan de uiterste grenzen van het begrijpelijke zetelt het denkbeeld van het goede.
Men moet niet zeggen dat Rechtvaardigheid bestaat in goed te doen aan zijn vrienden en kwaad aan zijn vijanden. De rechtvaardige is hij, die leeft in volmaakte harmonie met zichzelf, met zijn gelijken en met de Orde in het Heelal.
Jezus: Ik ben Jezus van Nazareth, hij, die zijn leven heeft gegeven voor het heil der mensen. Gekomen om de wet te volmaken en niet om die af te schaffen, heb ik het recht verkondigd van het geweten, om zich zonder tussenpersonen in betrekking te stellen met de Vader in de Hemelen. Tot de Samaritaanse heb ik gezegd: 'Er zal een dag komen, waarop men niet meer de Vader zal aanbidden te Gazarim of Jeruzalem, maar waarop alle aanbidders hem zullen eren, zoals hij geëerd wil zijn, in geest en in waarheid.' Tot de Farizeeërs heb ik geantwoord: 'God liefhebben met al zijn kracht en zijn naaste als zichzelf, dat is de wet en de Profeten, er bestaat geen groter gebod.' Aan hen die mij de weg vroegen naar het Koninkrijk der Hemelen, heb ik verklaard: 'Zoekt eerst Rechtvaardigheid en het overige zal u gegeven worden in overvloed.'
Mohammed: Ik ben Mohammed, de Profeet bij uitnemendheid van de Islam. God is God en er is geen andere God. Allah omvat rechtvaardigheid, welwillendheid, grootmoedigheid. Hij beveelt dat men zich onderrichtte. De wijzen zijn de erfgenamen van de profeten. De Heiligheid bestaat niet in het keren van uw aangezicht in het gebed naar het oosten of het westen, maar uit Liefde tot God, weldadigheid te bewijzen aan wezen, armen en vreemdelingen.
Niemand kan een waar gelovige heten, die niet voor zijn broeder begeert, wat hij voor zichzelf begeert.
De Meester van Morgen: Ik ben de Meester van Morgen. De Joden verwachten de Messias, de Muzelmannen de Mahdi, de tweede komst van Christus; de Parside held Gaoshyant; de Boeddhisten Maitreya, de volgende Boeddha; de Hindoes de Avatara van Vishnu, die zich incarneert van tijdperk tot tijdperk tot zegepraal van de Goeden en tot vernietiging van de slechten.
Ik draag al die namen en nog vele andere, want de Hermetische keten zal nooit afgebroken worden. Gij hebt de merkwaardige overeenstemming opgemerkt tussen de onderrichtingen, opgesteld door de stichters der godsdiensten en de samenstellers van gemeenschappen die in de geschiedenis genoemd mogen worden.
Andere gidsen zullen op hun beurt opstaan, om met kracht hun stempel te drukken op de opklimming van de Mensheid.
Maar welke onthulling zij u ook mogen doen, weet dat zij dezelfde taal tot u zullen voeren, want die beantwoordt aan de algemene behoeften en het voortdurende streven van de menselijke natuur.
Weest verdraagzaam, want niemand kan de Opperbouwmeester des Heelals in woorden begrenzen. Zoekt de waarheid, beoefent Rechtvaardigheid en bemint uw naast als uzelf, dat is de weg van de plicht, de enige weg tot heil.
Het licht gaat langzaam weer aan in de Tempel. Een stuk muziek kan worden gespeeld.

Gr\ Mr\ : Wij hebben de grote stemmen van het verleden gehoord en die van de toekomst vooruitgevoeld. Alle verdienen zij een plaats te vinden in de Tempel, die wij in onze schoonste dromen ons voorstellen voor de Eeuwige te bouwen. Er zijn 15 eeuwen verlopen sedert een wijze, bekleed met het Romeinse purper, Keizer Alexander Severus, zich een kapel had laten bouwen waar hij de beelden geplaatst had van zijn helden en geliefkoosde voorbeelden: Zoroaster, Orpheus, Apollonius van Tyana, Abraham en zelfs Jezus.
Het standpunt dat deze heidense keizer trachtte in te nemen, is ook dat van de Vrijmetselarij. Zij doet recht wedervaren aan het goede en ware overal, waar zij het ontmoet, maar zij acht de godsdiensten en haar stichters slechts in zoverre zij de vooruitgang der mensheid bevorderen.
Gr\ Prior: Welke zullen de vier kolommen zijn van de derde Tempel?
Gr\ Mr\ : Vrijheid, Rechtvaardigheid, Rede, Liefde.
Staatsmin\ : In de 30e Graad heeft men ons geleerd dat de Vrijheid, en in de eerste plaats de gewetensvrijheid met al haar gevolgen, de voornaamste grondslag is van onze Orde.
In de 31e Graad bent u onderricht in de beginselen van de abstracte Rechtvaardigheid, die maar al te dikwijls in het verleden is miskend en die ook, nog in onze dagen, dikwijls verschillend blijft van de Rechtvaardigheid van de mensen.
Hier doemt een ontzaglijke vraag op, die zich misschien meer dan eens voor uw geest heeft opgedaan in uw uur van twijfel en wanhoop: Waartoe dient het te spreken van Vrijheid en Rechtvaardigheid, wanneer de mens de slaaf is van het noodlot en indien u ervan afzien moet, om u aan die slavernij te onttrekken? Eenmaal aangenomen, dat wij de lijdzame werktuigen zijn van krachten die wij niet kunnen controleren noch afwenden, wat blijft er dan over van de begrippen van recht en plicht, deugd en ondeugd, van verantwoordelijkheid en herstel, deze grondslagen van al onze morele opvattingen? Het schijnt, alsof wij ons slechts hebben te laten leven, het er goed van te nemen en ons ervan te onthouden onze naasten te beoordelen.
Gr\ Prior: Men moet deze vraag in het aangezicht zien of ervan afzien de kolommen van de Tempel overeind te zetten. Hij, die in zijn redenering uitgaat van de uitdrukkelijke studie van de natuur komt gemakkelijk tot de gevolgtrekking, dat wij evenals de overige wezens, eenvoudig ledenpoppen zijn, waarvan de veren in beweging gebracht worden door een aaneenschakeling van oorzaken en gevolgen. Hij, die uitgaat van de innerlijke studie van het bewustzijn leidt er zijnerzijds uit af, dat wij vrije en verantwoordelijke wezens zijn.
Wie heeft ongelijk?
Wie heeft gelijk?
Wie weet of niet beiden tegelijkertijd gelijk of ongelijk hebben?
Gr\ Mr\ : De laatste onderzoekingen van de psychologie van onze tijd hebben de strekking om de belangrijkheid op de voorgrond te doen treden van het duistere en diepe gebied waar, in het menselijke organisme zich de gevoelens en het denkbeelden uitwerken.
De menigte der verschijnselen op mentaal gebied, die zich ontrollen in dit halve licht en waarvan slechts enkele het kamp der wetenschap bereiken, stellen niet alleen de verzamelde ondervindingen daar van het ras, maar ook ons geheimzinnig verband met de overige levende wezens, dat wil zeggen met het geheel der natuur.
Daar liggen - indien men geloof mag hechten aan psychologen als Emerson, William James, Maeterlinck - de wortels van onze religieuze gevoelens en zelfs van onze opeenvolgende opvattingen van het ideaal. Juist omdat alles er de vrucht is van de aandrift, het onbegrijpelijk voortbrengsel van onze erfelijkheid, is de vrijheid er afwezig.
Maar deze stand van zaken verandert bij het optreden van het bewustzijn: het verschijnen van het bewustzijn en van de Rede heeft het menselijk wezen verheven tot op een nieuw grondvlak en heeft in de levende natuur een even grote ommekeer teweeggebracht als de verschijning van het leven, in een zekere graad van ontwikkeling, in de onbewerktuigde wereld. Een nieuw rijk werd gevestigd, het mensenrijk, waarin het individu zich ontpopt als ontvankelijk voor vrijheid en inwendige vooruitgang. Laten wij elkaar goed begrijpen: de Vrijmetselarij beweert niet het misschien onoplosbare vraagstuk te kunnen oplossen van de metafysische vrijheid. Zich beperkend tot het gebied van de praktijk, zegt zij, dat het idee zelf van de vrijheid, hoedanig daarvan de oorsprong ook zij, is een nieuwe kracht, die in de wereld wordt gebracht dat het voor de mens genoeg is, zich vrij te geloven, om het te kunnen worden en dienovereenkomstig te handelen.
Op deze onaantastbare grondslag verschijnen de begrippen van zedelijke verplichting en verantwoordelijkheid, zonder welke de maconnieke leer een valstrik is en de menselijke samenleving een chaos. Daar vindt de mens zijn gevoel van eigenwaarde weer en van de meerwaardigheid voorzover hij alleen onder alle bekende wezens het gebied der noodzakelijkheid beheerst. Daar verkrijgt hij het recht om alle toepassingen op te eisen van de individuele vrijheid, die volgens een beroemde formule de Rechten van de Mens voorstellen.
Daar eindelijk, geroepen om de medewerker te worden van de Macht, die arbeidt voor Rechtschapenheid, neemt hij uit volle en vrije wil en zelfs met vreugdevolle ijver, de iedere dag door hem beter begrepen eisen aan van de universele solidariteit.
Gr\ Prior: Hoe is evenwel deze vrijheid van de mens te rijmen met het noodlot van de grote wetten, die de ontwikkeling van het heelal richting geven? Als de mens vrij is, kan hij dan de loop der vooruitgang belemmeren?
Gr\ Mr\ : Helaas, dat heeft hij meer dan eens gedaan, maar dit belemmeren is nooit iets anders geweest dan een vertraging en de verschijnselen van sociale teruggang zijn altijd geëindigd met nieuwe schreden voorwaarts in het leven te roepen.
Zo heeft hij de beschaving opgebouwd! De mens is vrij om het goede of het kwade te doen, maar hij die het kwade kiest, schaadt per slot van rekening slechts zichzelf, zijn werk en soms zijn omgeving.
Zij alleen, die zich in overeenstemming brengen met morele wetten, evenzeer als met de fysieke wetten, brengen duurzame en vruchtbare ondernemingen tot stand; de anderen bereiden slechts hun eigen vernietiging voor.
Gr\ Prior: Vloeit daaruit voort, dat wij ons kunnen bevrijden van alle uiterlijke invloeden, om alleen te handelen in overeenstemming met de eisen van ons geweten en onze rede?
Gr\ Mr\ : Zo is de schone droom van menig edele geest. Maar het uur heeft nog niet geslagen.
Wij zijn kinderen van de evolutie, de burgers van het heelal. De vrijheid, niets betekenend bij het kind, is nauwelijks merkbaar bij de wilde. Zelfs onder de volkeren die het meest doordrongen zijn met hoge moderne ontwikkeling, is zij nog in strijd met de invloeden van erfelijkheid en de eisen van het leven. Toch groeit haar sfeer met de vooruitgang der beschaving; er zal een dag komen, waarop men het aandeel van de erfelijkheid tot een minimum zal zien teruggebracht en te midden daarvan de zegepraal van de vrije wil.
Ieder zal zichzelf maken.
Dan zal er het ware rijk zijn van de vrijheid en van de rede, van de rechtvaardigheid en van de liefde in het menselijk geslacht. Ziedaar het Heilig Land, dat wij hebben te winnen, de derde Tempel waaraan wij bouwen.
Zoals de Evangelist heeft gezegd: 'Het Koninkrijk der Hemelen is niet hier of daar, het is in uw binnenste'.
Tot de neofieten: Mijne Bbr\ , hebt u nu begrepen waaruit het Koninklijk Geheim bestaat?
De neofieten antwoorden.
Gr\ Mr\ : Daar dit zo is, nadert het altaar, om er uw belofte af te leggen. Ik zal u die voorlezen; indien u zich ermee kunt verenigen , zult u antwoorden: Dat zweer ik.
In Orde, Bbr\ !

Ik verbind mij plechtig, om nooit aan iemand die niet het recht heeft om die te kennen, de geheime leer te openbaren van de Prinsen van het Koninklijk Geheim.
Ik zweer en beloof bovendien om mij te gedragen overeenkomstig de statuten en reglementen van deze Graad.
Tot slot neem ik de verplichting op mij om mij altijd te gedragen als een waar soldaat van het Licht, van het Volk en van de Vrijheid.
Nadat elke Kand\ afzonderlijk heeft geantwoord plaatst de Gr\ Mr\ zijn zwaard op het hoofd van die Kand\ en zegt: Ter ere van de Opperbouwmeester des Heelals, in naam van de Opperraad der Nederlanden en krachtens de macht, mij daartoe verleend, ontvang en bevestig ik u nu en voor altijd als Prins van het Koninklijk Geheim, 32e Graad van deze Ritus.
De Gr\ Mr\ geeft zacht vijf slagen op de schouders van de neofiet en vervolgens omhelst hij hem driemaal en zegt, hem een zwaard aanbiedende: Wees dapper en gedraag u in alle opzichten overeenkomstig de statuten en reglementen van een Orde, wier ware beginselen zijn Rechtvaardigheid en Billijkheid.
Hij versiert hem met het cordon: De kleur van dit cordon is het teken van de rouw, indien de Orde zonder ophouden zal dragen, zolang de onschuld verdrukt zal worden.
Ook bij deze Graad horen Woorden, Tekens en Aanraking, welke ik u nu zal geven:
Het Ordeteken wordt gegeven door de rechterhand vlak op het hart te leggen.
Het Teken wordt gemaakt door de handen op de buik te kruisen. Dit Teken wordt beantwoord door zich voet tegen voet te plaatsen, knie tegen knie, elkander bij de linkerhand te vatten en elkander met de rechterhand een slag te geven op de linkerschouder.
De Heilige Woorden zijn: 'Salix', geantwoord met 'Noni' en tezamen 'Tengu'. Het zijn de letters die zich bevinden op de afbeelding van het kamp en omgekeerd gelezen.
Het Paswoord in deze Graad is 'Baal-Chol', hetgeen betekent gescheiden. Het antwoord hierop is 'Phars-Chol', hetgeen betekent verenigd. Tezamen zegt men vervolgens 'Nekam Macenah', hetwelk ment vertaalt door 'wraak'.
Uw leeftijd is een eeuw en meer.
De Slagen zijn vijf in getal, vier plus één.
De Ordewoorden voor elke dag van de week zijn:
                     Vraag            Antwoord
Zondag        Cyrus            Ezechiël
Maandag     Darius           Daniël
Dinsdag      Xerxes           Habakuk
Woensdag Alexander      Sophonius
Donderdag Philadelphia  Aggeus
Vrijdag       Herodus         Zacharias
Zaterdag     Ezechias        Maleches

Gaat u nu, mijne Bbr\ en laat u kennen door de Groot Prior en de Groot Preceptor.

Wanneer de Woorden, Tekens en Aanrakingen behoorlijk weergegeven zijn, worden de Bbr\ tussen de kolommen geplaatst en de aankondiging daarvan door de Groot Prior aan de Groot Meester overgebracht.
Gr\ Mr\ : Mijne Bbr\ , ik verzoek u in de toekomst als Bbr\ Prinsen van het Koninklijk Geheim, 32e Graad van de Ritus te erkennen de Bbr\ ….

Instructie

Gr\ Mr\ : Vanwaar komt u?
Gr\ Prior: Van het Westen.
Gr\ Mr\ : Wat brengt u met u?
Gr\ Prior: Stilzwijgen, Droefheid, Volharding.
Gr\ Mr\ : Waarom stilzwijgen?
Gr\ Prior: Uit voorzichtigheid en uit eergevoel.
Gr\ Mr\ : Wat is de reden van uw droefheid?
Gr\ Prior: De herinnering aan het verleden.
Gr\ Mr\ : Waarin volhardt u?
Gr\ Prior: In de hoop, gegrondvest op mijn rechten.
Gr\ Mr\ : Wat zijn uw rechten?
Gr\ Prior: Die van rechtvaardigheid en billijkheid
Gr\ Mr\ : Hoe hebt u die verkregen?
Gr\ Prior: Door de geheimzinnige ladder te beklimmen en weer af te dalen.
Gr\ Mr\ : Waarheen gaat u?
Gr\ Prior: Naar het Oosten.
Gr\ Mr\ : Waarom?
Gr\ Prior: Om weer in het erfdeel van mijn voorouders te treden.
Gr\ Mr\ : Hoe kunt u daar opnieuw in treden?
Gr\ Prior: Door het gezag, dat vroeg of laat aan de arbeid en de deugd ten deel valt.
Gr\ Mr\ : Waaraan kan ik u herkennen?
Gr\ Prior: Aan mijn Tekens, Woorden en Aanrakingen.
Gr\ Mr\ : Geef mij het Heilig Woord
Gr\ Prior geeft het.
Gr\ Mr\ : Geef mij de Paswoorden
Gr\ Prior geeft ze.
Gr\ Mr\ : Geef mij het Teken.
Gr\ Prior geeft het.
Gr\ Mr\ : Geef de Aanraking aan de Ceremoniemeester.
Gr\ Prior geeft het.
Gr\ Mr\ : Hoe oud bent u?
Gr\ Prior: Een eeuw en meer.

Sluiting

Gr\ Mr\ : In Orde, Bbr\ !
Br\ Groot Prior, wat rest ons nog te doen?
Gr\ Prior: Niets, vermits alles, wat wij heden hadden te doen, volbracht is.
Gr\ Mr\ : Daar ons niets meer rest te doen, en daar de dagtaak is volbracht, wilt u Br\ Groot Prior en Br\ Groot Preceptor aan de Bbr\ die uw kolommen sieren, aankondigen dat ik het Consistorie ga sluiten.
Als de aankondiging is geschied geeft de Gr\ Mr\ de 5 slagen (1 + 4) en zegt: Salix.
Gr\ Prior geeft ook de vijf slagen en zegt: Noni.
Gr\ Prec\ geeft ook de vijf slagen en zegt: Tengu.
Gr\ Mr\ : Het Consistorie is gesloten. Laat ons heengaan in vrede.

 


Home