Rituaal voor de graad van Grootinspecteur-Inquisiteur-Commandeur
Deze tekst van dit rituaal stamt uit 1909. Het huidige rituaal wijkt op een aantal punten af van deze versie. Op deze site is ook een recentere amerikaanse versie van dit rituaal te vinden.
De E\
V\ geeft één slag en zegt:
Br\ 2e Raadsheer, wil u overtuigen
of wij gedekt zijn.
2e Raadsheer:
Bevelhebber der Wachters, wil u ervan overtuigen.
Bevelhebber: Br\
2e Raadsheer, wij zijn gedekt.
E\
V\ : Bbr\
1e en 2e Raadsheren, wilt u verzekeren van uw Kolommen.
In Orde, Bbr\ .
2e Raadsheer:
Br\ 1e Raadsheer, ik sta voor mijn
Kolom.
1e Raadsheer:
Eerwaarde Voorzitter, allen hier aanwezig zijn Grootinspecteurs.
E\
V\ : Br\
Staatsminister, welke zijn de bijzondere plichten van uw ambt?
Staatsmin\
: Om akten van beschuldiging op te maken tegen hen, die zich
schuldig gemaakt hebben aan inbreuk op de wetten; om de zaak met onpartijdigheid
aan het Gerechtshof voor te dragen en er de waarheid uit te doen tevoorschijn
treden; mijn gevolgtrekkingen te geven zonder haat en zonder vrees.
E\
V\ : Br\
2e Raadsheer, welke zijn de bijzondere plichten aan uw ambt?
2e Raadsheer:
Om getuigenissen te horen en rijpelijk te wegen, zonder vooroordeel en
te oordelen volgens geweten en binnen de termen van de wet.
E\
V\ : Br\
1e Raadsheer, welke zijn de twee plichten van uw ambt?
1e Raadsheer:
Dezelfde als die van Br\ 2e Raadsheer
en teven om te trachten de plichten der rechtvaardigheid te matigen door
die van billijkheid.
E\
V\ : Welke zijn de bijzondere plichten
van de Voorzitter?
1e Raadsheer:
Om billijke vonnissen te vellen met inachtneming van de rechten van de
aangeklaagde.
E\
V\ : Br\
1e Raadsheer, welke zijn de plichten van de Grootinspecteurs
wanneer zij de rechtsmacht uitoefenen?
1e Raadsheer:
Om aan de handelingen hun werkelijk karakter te geven, om gezond te oordelen
zonder enige invloed.
E\
V\ : Ik gedraag mij streng overeenkomstig
de plichten die mij zijn opgelegd en gij, mijne Bbr\
verliest niet uit het oog de plichten die u zijn opgelegd. Zijt getrouw
aan de grondwetten, wetten en reglementen van de Orde, belooft steeds u
te laten leiden door recht en billijkheid.
Allen strekken de hand uit
en zeggen: Wij beloven het en verbinden ons daartoe.
E\
V\ : Br\
2e Raadsheer, hoe laat is het?
2e Raadsheer:
Het daagt.
E\
V\ : Daar de nacht ten einde is,
de dag aanbreekt en wij bezield zijn met de geest van recht en billijkheid,
laten wij ons voorbereiden om de werkzaamheden te openen.
E\
V\ klopt eenmaal, 1e Raadsheer driemaal,
2e Raadsheer viermaal, E\ V\
eenmaal.
E\
V\ : Het Gerechtshof is geopend om
allen aan te horen die recht vragen.
Receptie
Cer\
Mr\ begeeft zich in de Voorhof van de Tempel
bij de Kandd\ . Hij klopt aan de Poort in de
30e Graad.
E\
V\ : Br\
Bevelhebber der Wachters, wil zien wie daar aldus aan de Poort van het
Gerechtshof aanklopt.
De Bevelhebber opent de Poort
half, stelt de vraag aan de Cer\ Mr\
.
Cer\
Mr\ : Het zijn de Bbr\
die bekleed zijn met de 30e Graad en vragen om te worden toegelaten
tot de Graad van Groot Inspecteur Commandeur.
E\
V\ geeft een hamerslag en zegt: Zeer
verlichte Bbr\ , is er ter uwer kennis enig
bericht gekomen hetgeen van dien aard is, dat de toelating van de Bbr\
tot de 31e graad zou moeten worden opgeschort?
Uw stilzwijgen machtigt mij om hun toegang te geven
tot het Gerechtshof; laat zij tussen de Kolommen plaats nemen.
Mijne Bbr\ , sedert gij
zijt ingewijd in de 30e Graad en zijt gewapend voor de verdediging
van recht en rechtvaardigheid, heeft de vrijmetselarij voor u geen geheimenissen
meer. Gij zijt in staat gesteld om haar symbolen te begrijpen en haar doel
te kennen, maar elk voorschrift behoeft sanctie; het is om deze sanctie
te verzekeren dat de graad is ingesteld, die gij heden zult ontvangen.
Gelijk elke menselijke instelling heeft ook de Vrijmetselarij
haar wetten en reglementen, die men moet weten te eerbiedigen.
Het Gerechtshof van Groot-Inspecteur Commandeurs,
waarin gij als leden zult worden aangenomen heeft tot taak leden van deze
Orde aan te spreken op hun fouten en hun te wijzen op de eden die zij gezworen,
en om hen te straffen in verhouding tot de zwaarte van de fout die zij
begaan hebben. Alvorens u de 31e Graad te verlenen, ben ik verplicht
om u enige vragen te stellen, waarop ik u verzoek in alle oprechtheid te
antwoorden.
Vraag 1: Hebt gij altijd getrouw de wetten van uw
land geëerbiedigd en hebt gij nooit aan de gerechtigheid het recht
gegeven om uw gedrag te berispen?
Kand\
, voorgezegd: Ik heb altijd getrouw de wetten van mijn land
geëerbiedigd.
E\
V\ : Vraag 2: Er zijn slechte daden,
die geen wet straft. Een onbevlekte naam kan het gevolg zijn van koud egoisme,
van een hart zonder mededogen. Hebt gij de naam verdiend van een ordelijk,
eerlijk en eerbiedwaardig burger?
Kand\
, voorgezegd: Ja.
E\
V\ : Vraag 3: Hebt gij geduld dat
een ander kwaad deed om uit dat kwaad voordeel voor uzelf te trekken?
Kand\
, voorgezegd: Nee.
E\
V\ : Vraag 4: Hebt gij plechtig verplichtingen
op u genomen zonder zorg te dragen ze na te komen?
Kand\
, voorgezegd: Nee.
E\
V\ : Vraag 5: Zijt gij nooit van
iemand een vals vriend of verraderlijk vijand geweest?
Kand\
, voorgezegd: Nooit.
E\
V\ : Vraag 6: Hebt gij ooit veroordeeld
of bevoordeeld de fouten en ondeugden van anderen, terwijl gij aan hetzelfde
schuldig waart?
Kand\
, voorgezegd: Nee.
E\
V\ : Vraag 7: Hebt gij ooit gegeven om
medelijdend te schijnen, terwijl gij vervolgens hem, die honger had terugstiet,
als niemand u kon zien?
Kand\
, voorgezegd: Nee.
E\
V\ : Vraag 8: Hebt gij vergiffenis
geschonken aan hem, die u had beledigd?
Kand\
, voorgezegd: Ja.
E\
V\ : Gij hebt met oprechtheid de u
gestelde vragen beantwoord. Zij bewijzen u, dat gij altijd getracht hebt
om de beginselen in praktijk te brengen, die de ware Vrijmetselarij vormen.
Gij zijt waardig om tot ons toegelaten te worden; om evenwel uw inwijding
te voleindigen hebt gij nog verschillende reizen te doen. Wilt dan de Ceremoniemeester
volgen. Hij zal u achtereenvolgens geleiden voor elk der zinspreuken, die
het Gerechtshof versieren. Gij zult met luide stem het woord lezen, dat
die spreuk uitmaakt en gij zult afwachten dat ik u de verklaring ervan
geef.
Kand\
: Geloof.
E\
V\ : Geloof is de uiterste grens
van de rede, maar het sluit het gebruik daarvan niet uit. Wij hebben tot
grondslag van onze wijsbegeerte de Opperbouwheer des Heelals en het beginsel
van het bestaan en de onsterfelijkheid van de ziel. Het geloof toont zich
in alle openbaringen van de menselijke werkzaamheid. Het heeft Socrates,
Jezus, Vesalius, Galilei en zoveel andere denkers geschraagd en bemondigd.
De vorm, waaronder zich dat geloof openbaart, doet
niets terzake. Dat heeft betrekking op de ontwikkeling der uiterlijke vermogens,
die zich wijzigen naar gelang van tijd en land. Het innerlijke is altijd
hetzelfde, want het berust op het gevoel van onzekerheid, onvolmaaktheid
en tegenstrijdigheid in het menselijk bestaan bij gebreke van voorzienigheid
en toekomst.
Erkent gij het geloof, aldus opgevat?
Kand\
: Ja, daaraan geloof ik.
Hoop
E\
V\ : Hoopt gij, dat als de waarheid
de volkeren verlicht, zij het genot zullen herkrijgen van de rechten, die
de burgerlijke of godsdienstige dwingelandij hun heeft ontroofd en dat
de Wet der Liefde zal heersen onder de volkeren, verenigd in vrijheid?
Hoopt gij het, begeert gij het?
Kand\
: Ik hoop het, ik begeer het.
Liefde.
E\
V\ : Daar uw verlangens de Wet der
Liefde noemen, moet gij lijden bij het zien van de ellende, die geleden
wordt door de onterfden van deze wereld en het medelijden moet uw hand
zich tot hulp doen uitstrekken. Maar draagt gij, in de uitoefening van
de weldadigheid, zorg alle onderscheid van afkomst, stand en geloof uit
te wissen? Hier worden alle mensen op één lijn geplaatst,
op het gebied van Liefde, want voor ons vloeit zij voort uit twee grote
beginselen, gelijkheid en broederschap.
Begrijpt gij aldus de Liefde?
Kand\
: Ja.
Kracht.
E\
V\ : Gij hoopt, dat de volkeren hun
geroofde rechten zullen terugkrijgen, maar de onderdrukkers der vrijheid
zijn machtig en tegen hen is de strijd lang en vol moeilijkheden. Om zich
erin te wagen, moet men in de waarheid grondbeginselen hebben, waarvan
men de triomf , eens zo vurig, dat zij ons de kracht geeft, om ze te belijden,
tot in de erker en zelfs tot in de dood. Deze kracht is groter dan die
van legermachten, want zij verwekt sympathie en zal de ernstige geesten
ertoe brengen om na te denken over de oorzaken van deze edele pogingen.
Dan wordt het licht in het bewustzijn en als de publieke
opinie deelneemt in de strijd, komt de waarheid daaruit triomferend tevoorschijn.
Gelooft gij aan een superioriteit van de morele kracht
boven de macht van het zwaard?
Kand\
: Ja, daaraan geloof ik.
Voorzichtigheid.
E\
V\ : De meest algehele toewijding
aan de Rechten van de rede en de vrijheid zou onvruchtbaar zijn, indien
die niet geregeld werd door voorzichtigheid. Zij zoekt welke pogingen in
de tijd waarin men leeft, het passendst gedaan kunnen worden; zij geeft
aan in welke mate en op welk punt zij gericht kunnen worden en beter dan
stoutmoedigheid verzekert zij het goed gevolg er van. Bij gebreke van voorzichtigheid
is vurigheid in de strijd slechts dwaze vermetelheid, die leidt tot opofferingen
zonder werkelijke roem, omdat zij zonder resultaat moeten blijven.
Gelooft gij, dat voorzichtigheid de Kracht moet leiden?
Kand\
: Dat geloof ik.
Rechtvaardigheid.
E\
V\ : Uit de strijd die de zedelijke
kracht verenigt met voorzichtigheid, volhoudt tegen de dwingelandij, zal
de vrijheid overwinnend tevoorschijn treden en met haar de Rechtvaardigheid.
Rechtvaardigheid is van het grootste belang voor de mensheid. Ons bestaan,
onze vermogens, onze arbeid en de vruchten die hij heeft, onze eer en goede
naam behoren ons toe en toch zouden zij toebehoren aan hem, die ze zou
nemen indien de rechtvaardigheid ons niet beschermde, verbood dat men daaraan
tekort deed en de belediging die men daaraan toebracht, uitwiste.
Gelooft gij, dat Rechtvaardigheid het grootste belang
der gemeenschappen is en wilt gij arbeiden ervoor, dat zij erin heerst zonder
kluisters?
Kand\
: Ik geloof het en ik wil het.
Billijkheid.
E\
V\ : Billijkheid moet Rechtvaardigheid
aanvullen. Herinner u dat gij de Orde vertegenwoordigt en dat gij haar
waardigheid en roem moet handhaven en handelen volgens haar wetten.
Geef aan ieder mens wat hem toekomt, oordeel niet
naar de schijn met rechtschapenheid.
Gelukkig zij, wier handelingen door de billijkheid
worden geregeld, zoals Boileau heeft gezegd: "Dans de monde il n'est rien
de beau, que l'équité. Sans elle, la valeur, la force, la
bonté et toutes les vertus dont s'éblouit la terre ne sont,
que faux brillants et que morceaux de verre."
Mij rest nog u de belofte mede te delen, die u tot
Groot Inspecteur Commandeur moet maken. Indien gij u ermee kunt verenigen,
zult gij antwoorden: Dat beloof ik. Indien gij meent die niet met volle
instemming en zekerheid te kunnen afleggen, kunt gij u terugtrekken.
Belofte: Op mijn eer en geweten, verbind ik mij om
nooit de geheimen van de graad, die mij zal worden verleend, te onthullen.
Ik beloof te gehoorzamen aan de statuten en algemene reglementen der Hoge
Vrijmetselarij, gelijk ook aan de besluiten van de Opperraad van de Oude
en Aangenomen Schotse Ritus in ons land. Ik beloof onafgebroken en met
moed de plichten te vervullen, die deze graad inhoudt en geen andere gids
te hebben dan mijn geweten en mijn rede.
Kand\
: Ik neem die verplichtingen op mij en zal ze getrouw nakomen.
E\
V\ : En gij alle, mijne Bbr\
, die evenzeer de 31e graad verlangt, nadert het altaar. Neemt
gij eveneens de verplichtingen op u, die gij hebt gehoord?
E\
V\ noemt elke Kand\
bij naam.
Kandd\
: Dat beloof ik.
E\
V\ : Daar gij verlangt, dat de Wet
der Liefde heerst over de volkeren, verbonden in vrijheid; daar gij gelooft
aan de superioriteit van de zedelijke kracht boven de macht van het zwaard
en gij vermeent, dat voorzichtigheid de kracht moet richten; daar gij
tenslotte gelooft, dar Rechtvaardigheid het grootste belang is voor de
gemeenschap en gij wilt arbeiden dat zij erin heerst zonder kluisters;
daar gij gelooft dat de billijkheid de rechtvaardigheid moet aanvullen;
E\ V\
treedt nader tot de Kandd\ zo benoem
ik u, in naam van de Opperraad en krachtens de mij verleende macht, tot
Groot Inspecteur Commandeur, 31e Graad van de Oude en Aangenomen
Schotse Ritus in Nederland.
De Vrijmetselarij, wier grondbeginselen altijd hebben
berust op de waarheid, zegt telkens van eeuw tot eeuw de in werking zijnde
geslachten dat de ware roem bestaat in het begunstigen van de vrijmaking
van het volk; dat de mensen altijd meer en meer zedelijkheid en geluk bezitten
naarmate zij meer verlicht zijn; dat men aan het intellect zijn volle vrijheid
moet verzekeren, en aan het vrije onderzoek moet onderwerpen al wat voor
ons van belang is om te kennen en in praktijk te brengen; dat verre van
aan de rede de uitoefening van haar hoedanigheden te betwisten, men haar
moet helpen in haar vlucht en haar moet opwekken door alle middelen, om
de slagbomen te overschrijden, die de godsdiensten of politieke dwingelandij
aan de gedachte zou willen stellen. Wilt u thans bij de 1e en
2e Raadsheer begeven, die u de Woorden , Tekens en Aanrakingen
zullen mededelen.
Het Heilig Woord is Rechtvaardigheid. Het antwoord
hierop is: Gerechtigheid. Samen zegt men: Zo moge het zijn.
Het Teken wordt gemaakt door beide handen op de buik
te kruisen, de linkerhand over de rechter. Dit Teken wordt beantwoord door
beide handen te kruisen boven het hoofd, de palmen buitenwaarts gekeerd.
De Aanraking wordt aldus gegeven: rechtervoet tegen
rechtervoet, knie tegen knie, elkaar de linkerhand geven en met de rechterhand
elkaar een slag op de rechterschouder geven, onder het uitwisselen van
de Heilige Woorden.
De Slagen voor deze graad zijn negen in getal en worden
aldus gegeven: * *** **** *.
Als de mededeling van de
Woorden, Tekens en Aanraking behoorlijk zijn geschied en weergegeven, worden
de aangenomenen geplaatst tussen de Kolommen.
E\
V\ : Zeer Verlichte Bbr\
, ik verzoek u in het vervolg te erkennen als Groot Inspecteur Commandeur,
31e Graad van de Ritus, de Bbr\ ….
Zij mogen zich overtuigd houden, dat wij verheugd
zijn hen in dit Gerechtshof de kostbare hulp van hun wijsheid en hun Rechtvaardigheid
te zien aanbrengen. Laat ons hun aanneming met slagen toejuichen.
De slagen worden gegeven.
Sluiting van de werkzaamheden
E\
V\ : Br\
1e Raadsheer, wat is het uur van rust voor de Groot Inspecteurs
Commandeurs?
1e Raadsheer:
Het uur waarop alle plichten zijn vervuld.
E\
V\ : Is dat uur aangebroken?
1e Raadsheer:
Voor zover dat mogelijk is, omdat onze werkzaamheden eerst ophouden bij
het graf.
E\
V\ : Blijft er nog enige klacht over
die niet is gehoord, enig onrecht dat niet is hersteld, enige belediging
die ongestraft blijft?
1e Raadsheer:
Geen enkele, Eerwaarde Voorzitter.
E\
V\ : Daar recht is gedaan en de billijkheid
heeft voorgezeten bij onze werkzaamheden, sluit ik het Gerechtshof op de
gebruikelijke wijze. In Orde, Bbr\ ! Ziet op
mij!
Het Teken en de slagen worden
gegeven.
De werkzaamheden zijn geëindigd, laat ons heengaan
in vrede.