Rituaal voor de graad van Prins van de Tabernakel
 

Dit rituaal dateert uit de tweede helft van de negentiende eeuw. In deze graad wordt in Nederland niet gewerkt.


Inrichting van de Loge
Wit behang. gesierd met rode en zwarte Kolommen, twee aan twee, met tussenruimten.
Het Heiligdom is afgescheiden door een hekwerk van het Zuiden naar het Noorden, met een ingang aan de Oost-zijde
Het Altaar is rood. Daarop ligt het Boek van de Wijsheid en een Ponjaard. Dat Altaar staat zeven treden hoog. Bovenaan de treden staat de Arke des Verbonds met de stralenkrans van de Opperste Bouwmeester des Heelals daarboven.
Ter weerszijden de Zon en de Maan. Rechts van de Troon het Offeraltaar, en links een Reukaltaar.
Het Heiligdom is afgesloten met een voorhang die middenin open kan. In het Oosten staan twee vijf-armige, driehoekige kandelaars, in het Westen een twee-armige kandelaar.
De Donkere Kamer is zwart behangen, een Altaar met drie doodshoofden erop, een krukje, een lamp en zo mogelijk een echt geraamte met in de hand de tekst:
Als ge angst hebt, ga dan terug.
Bij ons hebben we alleen diegenen
nodig die alle gevaren trotseren,
zonder van het pad der deugd
af te wijken.
In deze Loge bevinden zich ook een Opziener, geplaatst in het Westen en een Geleider, die de functie van 2e Opziener vervult.

 
Opening

De Groot-Commandeur geeft één slag, herhaald door de 2e Hogepriester en zegt: Broeder 1e Hogepriester, hoe laat is het?
1e Hogepriester:
Het is de dag en het uur waarop de zoon van Hiram moet komen om te offeren aan de Opperste Bouwmeester des Heelals.
G\ Comm\ :
Aangezien die vreugdevolle dag is aangebroken zal ik een begin maken met het Offer dat al zoveel jaren in voorbereiding is. Maar, Broeder Opziener, laat eerst de Broeder Geleider nagaan of de Tempel behoorlijk is gedekt en vraag deze Zeer Verlichte Broeder Woord, Teken en Aanraking af, die u mij door het Noorden zult toezenden.
Geschiedt.
Broeders Opziener en Geleider, nu alles in de beste orde is, verzoek ik u om allen in uw Kolommen aan te kondigen dat de offerande gereed is en dat de Verheven Loge van Prinsen van de Tabernakel is geopend.
Hij geeft drie ge1ijke slagen, herhaald door de twee Hogepriesters. Alle Broeders klappen één maal in hun handen.

G\ Comm\ :
Broeder Opziener, met welk doel zijn wij hier vergaderd?
Opz\ :
Om de komst van de zoon van Hiram mee te maken.
G\ Comm\ :
Broeder Opziener, vraag dan de Broeder Geleider of hij buiten de Tempel wil gaan zien of die is gekomen, en laat bij hem dan geblinddoekt in de Donkere Kamer brengen.

Inwijding

De Geleider begeeft zich naar de kandidaat in de Kamer van Voorbereiding en vraagt hem: Bent u de zoon van Hiram?
Kand\ :
Ja, dat ben ik.
Op dat antwoord blinddoekt de Geleider de kandidaat en brengt hem naar de Donkere Kamer. Hij zegt hem te knielen op een krukje voor het Altaar en zijn blinddoek pas af te nemen als er een klop op de deur wordt gegeven.Vervolgens sluit hij die deur en gaat terug naar de Tempel, waar hij zich in het Westen opstelt.

G\ Comm\ :
Vanwaar komt gij.
Gel\ :
Van buiten de Tempel.
G\ Comm\ :
Hebt u de zoon van Hiram gevonden?
Gel\ : Ik heb hem naar de Donkere Kamer gebracht.
G\ Comm\ : Nu hij al enige tijd daarbinnen zit verzoek ik u, hem het Licht te laten zien en hem daarna voor de Tempelpoort te brengen.
De Geleider vertrekt, geeft het sein aan de kandidaat, die zijn blinddoek afdoet en nu kan zien wat er vóór hem staat. Even later komt de Geleider binnen, met een Ponjaard in de hand, en vraagt hem:
Hebt u goed nagedacht, Waarde Broeder, over de Graad die u gaat ontvangen? Bent u wel zeker van uzelf?
Kand\ :
Jawel.
De Geleider ontneemt hem zijn wapens, behalve de ponjaard en brengt hem voor de Tempelpoort. waar hij aanklopt als Hoofd van de Tabernakel.

De Opziener kondigt de klop aan bij de Groot-Commandeur.

G\ Comm\ :
Broeder Opziener, wil zien wie daar aanklopt. En als het de kandidaat is, laat hem dan op de gebruikelijke wijze binnentreden.
Geschiedt.

Opz\ :
Wat verlangt u?
Kand\ :
Het voordeel om de Groot-Commandeur te spreken.
Opz\ :
Wie bent u?
Kand\ :
De zoon van Hiram.
Opz\ , gaat staan in het Westen, gezicht naar Groot-Commandeur:
Groot-Commandeur, het is de zoon van Hiram.
G\ Comm\ geeft één slag, waarop allen gaan staan..

De Groot-Commandeur komt van de Troon af, vergezeld door de twee Hogepriesters, stelt zich op buiten het Heiligdom, dat wordt afgesloten.

G\ Comm\ :
Aangezien het de zoon is van Hiram, die wij in zo hoge ere houden, kunnen wij hem alleen met ere ontvangen. Hij komt ongetwijfeld om oude beloften in te lossen. Laat hem dus binnentreden op de gebruikelijke wijze.
De Geleider brengt de kandidaat in de Loge, de beide handen gekruist over de maag en plaatst hem in het Westen tegenover de Groot-Commandeur.

Opz\ :
Groot-Commandeur, de zoon van die grote man is binnengeleid.
G\ Comm\ :
Wat verlangt u, Waarde Broeder?
Kand\ :
Het voordeel om lang geleden gedane beloften te mogen vervullen.
G\ Comm\ :
Als een zo rechtvaardige zaak u hierheen brengt zullen wij aan uw verlangen voldoen.
Broeder Opziener, ontdoe deze man van zijn profane kleding en bekleed hem op de vereiste wijze voor het Offer. De kandidaat wordt ontdaan van jas, vest en hoed.

De Opziener bekleedt hem met een witte mantel en een rode Sjerp, geeft hem een brandend wierookvat, leidt hem naar het Westen en laat hem daar knielen. Hij keert hem met de rug naar het Oosten, en laat hem zijn ogen met de handen bedekken.

De Groot-Commandeur en de beide Hogepriesters gaan heel stil weer op de Troon zitten.

De Groot-Commandeur geeft één slag.

De Opziener draait de kandidaat weer naar het Oosten, de ogen nog steeds bedekt.

De Groot-Commandeur geeft weer één slag.

Het gordijn gaat open, het Heiligdon verschijnt, schitterend van stralende Lichten.

De Groot-Commandeur geeft een derde slag.

De kandidaat mag nu zijn ogen vrij maken.

G\ Comm\ :
Broeder Opziener, laat de kandidaat voorwaarts treden naar het Altaar met vijf gelijke Passen om daar zijn Gelofte af te leggen.
Als de kandidaat daar is, knielt bij met de rechterhand op het Boek der Wijsheid. 

Gelofte

Ik, ..., verbind mij, op mijn erewoord om aan niemand, wie dan ook, de Geheimen bekend te maken die mij gaan worden toevertrouwd. Ingeval van inbreuk op deze belofte stem ik erin toe om te worden geofferd in de handen van mijn Vader en dat mijn hoofd boven de grote Tempelingang op een staak wordt gezet om als afschrikwekkend voorbeeld te dienen voor loslippigen.
Zo waarlijk helpe mij de Opperste Bouwmeester des Heelals.
De Groot-Commandeur komt van het Altaar af en laat de kandidaat opstaan, en brengt hem naar het Offeraltaar, waar hij knielt en een kort gebed zegt, als volgt:


Gebed

GROTE GOD! Wij hopen dat het offer dat de zoon van Hiram U zojuist heeft gebracht, U aangenaam is. Het kon niet uit een onschuldiger en zuiverder hand komen.
Vervolgens staat bij weer op, leidt de kandidaat naar het Westen, laat hem het Oosten bewieroken, en brengt hem terug naar het Offeraltaar, waarop hij vuur ontsteekt.

Zodra de vlam uitgaat verheffen alle Broeders zich van hun zetels en roepen:
De belofte is vervuld, en het Offer is aangenomen!
De Groot-Commandeur keert terug op zijn Troon. Hij laat de kandidaat de derde trede bestijgen en installeert hem dan:
Op grond van de Macht die de Heilige Stad mij heeft toebetrouwd verhef ik u tot de Uitmuntende Graad van Prins van de Tabernakel.
Hij slaat dan drie maal met de Ponjaard, de eerste op het hoofd, de tweede op de linkerschouder, de derde op de rechterschouder, en geeft hem vervolgens Woorden, Teken en Aanraking.

Het Teken: Zet de rechtervoet naar voren en steek de rechterhand uit, als om te bewieroken.
Het Wachtwoord is: Hiram.
Het Heilig Woord is: God wil het.
Het paswoord is: Reis des Heren.
De Aanraking wordt gegeven door elkaar kruiselings bij de handen te nemen.
De Slagen in deze graad zij drie gelijke..
De nieuw-ingewijde wordt dan in het Zuiden geplaatst.

Hogepriester:
Waarde Broeder, de Graad die u zojuist hebt ontvangen, laat u zien, dat Hiram is gewroken door de dood van de ongelukkige Gezellen, en dat u zijn zoon voorstelt om de lang gekoesterde wensen te vervullen.
Ofschoon Hiram gewroken is. gaat men toch nog voort met hem alle loslippigen te offeren, en ook lafaards en deugnieten. Er zijn er al heel wat gevonden, en dagelijks komen er meer bij. Maar wat u betreft, Waarde Broeder, wij zijn ervan overtuigd dat u nimmer tot dezulken zult behoren en dat wens ik u toe, met bijstand van de Opperste Bouwmeester des Heelals.

Catechismus

V.: Wie zijt gij?
A.: Ik heb het voordeel om Prins van de Tabernakel te zijn.
V.: Hoe bent u daartoe geraakt?
A.: Na het grote Offer.
V.: Wat houdt dat Offer in?
A.: Een dankzegging aan de Opperste Bouwmeester des Heelals ter herinnering aan de
vergelding die werd toegebracht aan de moordenaars van Hiram.
V.: Hoe bent u binnengekomen?
A.: Met twee gelijke slagen.
V.: Wat hebt u opgemerkt in het Heiligdom?
A.: De Arke des Verbonds en de Stralenkrans van de Opperste Bouwmeester des Heelals, een Reukaltaar en een Offeraltaar.
V.: Waartoe diende dat Offeraltaar?
A.: Het was bestemd om er de offeranden te branden die men er bracht.
V.: Waar werd u heen gebracht voordat u de Tempel binnenkwam?
A.: Een Broeder blinddoekte mij en leidde mij naar een duistere ruimte.
V.: Wat zei hij u toen?
A.: Hij verbood mij de blinddoek af te doen; dat mocht ik pas als ik een klop op de deur zou horen.
V.: Wat hebt u aanschouwd, nadat die klop was gegeven?
A.: Een geraamte, dat een boodschap vasthield.
V.: Waarop duidt het witte behang, en de rode en zwarte Kolommen?
A.: Het Wit heeft betrekking op de Onschuld, het Rood op het Bloed, en het Zwart op Verraad.
V.: Waar bent u geïnstalleerd?
A.: In het Heiligdom, met drie slagen.
V.: Wat betekenen die drie slagen?
A.: De drie slagen die de Onschuld ontving in de Tempel.
V.: Wat beduidt het woord: Gewijd?
A.: De vrijheid van de Vrijmetselaren tegenwoordig.
V.: En wat het Parool?
A.: De naam van de onschuldige, die de Vader is van de Prins van de Tabernakel.
V.: Wat houdt het Tabernakel in?
A.: Dat wij altijd klaar moeten staan om de Opperste Bouwmeester des Heelals te vereren
en om de eerste passen te doen om degene bij te staan die dat waardig is.

Sluiting

De Groot-Commandeur geeft één slag, herhaald door de Opziener.
G\ Comm\ :
Broeder Opziener, hoe laat is het?
Opz\ :
Het is dag en uur waarop de zoon van Hiram de lang gekoesterde wensen heeft vervuld.
G\ Comm\ :
Aangezien die lang gekoesterde wensen zijn vervulden het Offer is aanvaard, Broeders Opziener en Geleider, kondig dan bij de Broeders op uw Kolommen aan dat de Verheven Loge van Prinsen van de Tabernakel is gesloten.
Hij geeft drie slagen, herhaald door de Hogepriesters:
Broeders, volg mij na!
Allen maken Teken en geven de slagen.


Home