Rituaal voor de graad van Hoofd van de Tabernakel
Dit rituaal dateert uit de tweede helft van de negentiende eeuw. In deze graad wordt in Nederland niet gewerkt.
Inrichting van de Loge
Er zijn twee ruimtes. De eerste, genaamd Voorbof, dient als kleedkamer en is
gesierd met allerlei maçonnieke attributen. De tweede is de Loge is met behulp
van gordijnen volkomen rond gemaakt; de inrichting ervan wisselt met de drie
onderdelen van de Inwijding, als volgt:
eerste aanblik: de muren stellen een zuilengalerij voor en er ligt een
mozaïeke vloer;
tweede aanblik: er zijn afgodsbeelden tegen de zuilen aan gezet en op de
vloer ligt een kleed waarop de zee is afgebeeld en landschappen met dieren;
derde aanblik: de afgodsbeelden en de zuilen zijn weggehaald, in plaats
daarvan de tuin van Eden, zodat samen met het vloerkleed een aards Paradijs is
te zien.
In het midden staat een zeven-armige kandelaar en in de rondte zijn 49
lichten.
Opening
Als alle Broeders in de Voorhof zijn verzameld, kleden ze zich maçonniek. In
deze ruimte worden ook eventuele Visiteuren onderzocht.
Vervolgens begeeft de Zeer Machtige zich naar de Loge, gevolgd door alle
Broeders in rangorde, en ze nemen daar plaats.
Z\ M\ : Machtige
1e, 2e en 3e Opzieners, en gij allen, Broeders
van deze Hiërarchie, de leefde tot de Soevereine Meester, voor Wie Koningen en
Heersers van hun Troon afdalen, brengt ons vandaag tezamen om het aantal
toegewijde vereerders te vermeerderen.
Machtige 1e Opziener, hoe laat is het?
1e Opz\ : Het is het eerste
uur van de zeven, die Jehovah nodig had om onze Hiërarchie in elkaar te zetten,
het eerste uur van leven en lieflijkheid.
Z\ M\
: Machtige 1e Opziener, kondig dan aan dat de Loge van
Hoofd van de Tabernakel is geopend.
Hij slaat ****** *, herhaald door de drie Opzieners.
Dan herhalen zeven leden van de Loge hetgeen de Zeer Machtige zojuist beeft
gezegd, en daarna maken alle Broeders het Teken van Bewondering.
Inwijding
De Geleider, gekleed als zodanig, gaat, nadat de ballotage heeft
plaatsgevonden, de kandidaat halen uit de Kamer van Overpeinzing. Hij brengt hem
naar de deur van de Loge, waar hij aanklopt met zeven slagen. De Loge is dan in
de eerste aanblik.
1e Opz\ , nadat hij zich ervan heeft
vergewist wie er had aangeklopt: Zeer Machtige, een Prins van de
Libanon ver1angt om te worden toegelaten tot de voltooide Tempel.
Z\ M\ :
Hoelang heeft hij gewerkt?
1e Opz\ : 2l85 dagen in
gehoorzaamheid, even lang aan navolging en nog eens zo lang aan Vervolmaking.
Z\ M\ :
Welke bewijzen geeft hij daarvan?
1e Opz\ : Zijn onschuld aan
de verschrikkelijke moordaanslag op Hiram en zijn verlangen om voortgang te
maken op het Pad der Deugd.
Z\ M\ : Hoe
is hij daartoe gekomen?
1e Opz\ : Door de liefde tot
onze plechtigheden en de Onuitsprekelijke Naam van Degene Die heeft beloofd
Zijn vaste Woning in deze Tempel te kiezen.
Z\ M\ : Wat
vraagt hij nog meer?
1e Opz\ : De Wetenschap die
Salomo werd toegestaan.
Z\ M\ : Is
hij in staat om in het Heilige der Heiligen te verschijnen?
1e Opz\ : Jawel, Zeer
Machtige.
Z\ M\ : Laat
hem dan binnentreden aan de Westzijde.
Als de kandidaat binnen is, zegt de Zeer Machtige tot de Geleider:
Laat de kandidaat voorwaarts gaan met zeven gewone passen en een grotere. Laat
hem den teruggaan en op dezelfde wijze weer naar voren komen.
Als de kandidaat door deze passen aan de voet van de Troon is gekomen, zegt Z\
M\ : Het is nu het laatste uur van de
eerste dag van de Tempelbouw. Laten wij ons ertoe zetten dat uur te heiligen.
1e Opz\ : De Tempel wankelt,
de Altaren zijn omgegooid, een goddeloze eredienst stelt de duisternis van
dwaling tegenover het Licht der Waarheid.
2e Opz\ : Salomo bouwde een
Tempel in opdracht van Jehovah die toezegde hem te komen bewonen. Hij ontving in
Gabaon hetgeen bij reeds in Sion had ontvangen, maar Salomo wierp door zijn
gedrag een smet op Zijn roem. De geest van de Opperste Bouwmeester des Heelals
trok zich van hem terug en ontvlood voor altoos zijn Tabernakels. Dit frappante
voorbeeld doet ons duidelijk de onevenwichtigheid van de mens kennen, zelfs van
de meest wijze. Als u niettemin door uw arbeid, die tot dusverre
bewonderenswaardig was, de klippen weet te omzeilen waar die wijze Koning op
stukliep,dan verenigt u al onze stemmen op u en u zult al uw rechten herwinnen
om de toegang te verdienen tot onze Heilige Tabernakels.
Volhardt u, Waarde Broeder ..., om uw weg te vervolgen naar de voorrang van
de Hoge Plaatsen?
Kand\ : Jawel.
Z\ M\
: Broeder Opziener in het Westen, toon de Eerwaarde Broeder de
Wijsheid van de Raad, die voortreffelijker is dan de roem van Israël indertijd,
en laat hem door Broeder Geleider naar de voornaamste punten van deze Tempel
brengen.
De Geleider laat de Aannemeling door een smal gangetje achter de Troon van de
Zeer Machtige om gaan. Intussen wordt de Loge omgezet tot de tweede aanblik. Als
dat gereed is wordt de kandidaat naar de 1e Opziener geleid, die hem
het Teken vraagt.
1e Opz\ : Waarde Broeder
..., de paden die u zoekt zijn voortdurend open voor de ogen van het Heelal. Ga
naar Silo, naar Gabaon. Ga naar de Libanon, de berg Horeb of de Sinai. U zult er
alle kenmerken vinden die een Heilige en deugdzame Wil bepaalt. Maar houd u niet
op bij de plaatsen van aanstoot en schande waar Salomo, toen hij de wegen des
Heren had verlaten, de Standaard der Verleiding ontplooide die hem op dwaalwegen
van heidendom voerde. De Tempel die werd gewijd aan de verfoeilijke afgod Moloch
is niet de enige plichtsverzaking bij het beheer van de rijkdommen die Israël aan de strijd voor de Heer had moeten wijden. Hij verkwistte de kostbaarste
zaken. En op de verdere gang die u zult doorlopen zult u de tekenen van de
schandelijke dwaalwegen vinden die de afschuw zullen rechtvaardigen die u door
zijn zonde wordt ingeprent. Als u de Deugd van de Broeder die u voorafging,
navolgt kunt u onze stemmen verwerven en de Verlichting die u wordt toegestaan.
Als deze verhandeling ten einde is, geven de Broeders elkaar Woord, Teken en
Aanraking van de Meester. Vervolgens wordt de Aannemeling naar het Westen
geleid, waar de Opziener het Meesterteken ontvangt en tot hem zegt:
Toen de Tempel van Jehovah besmeurd was, verlaten en ontheiligd in Sion, en de
Tempel van Moloch overstelpt met mensenoffers en met een Altaar waarop wierook
brandde die alleen voor de Godheid had mogen worden gebruikt waren dat nu niet
bepaald zaken die Salomo’s roem vergrootten. Het zijn tevens niet de geringste
gevaren die u moet trachten te vermijden. Astaroth, de afgod der Gidoniërs, de
heiligschennis van de kinderen van Ammon, die u ziet zitten op de Altaren van
Bethel, besmeurd met de afschuwelijke voortbrengselen van Ephraim, Samaria,
Daman, en de hele serie van valse erediensten die door mensen worden bewezen aan
de afgoden die zijn opgericht in Palestina en Egypte, die kunnen zich met hun
verleidelijke bekoringen van hun valse genoegens afzetten tegen de opvattingen
over de Deugd die u tot gids zijn.Zij zouden u kunnen laten stuklopen tegen de
twijfelachtige verleiding die ook Salomo omver wierp. Wij vleien ons nochtans
met de hoop dat, wanneer u de serie overwinningen voortzet op uw weg, u het Veld
van Eer zult bereiken, waar u zult worden gekroond.
Dan geeft hij hem Woord, Teken en Aanraking van de Meester en leidt hem voor
de Zeer Machtige.
Z\ M\ : De
dampen die opstijgen uit het slijk der aarde kunnen een extra glans verschaffen
aan de glans van de Zon, maar zodra die ondergaat, verdwijnt ook de glans van de
wolken. Evenzo heeft de verscheidenheid van valse goden, die de hoogmoed heeft
gesmeed voor de domheid, het oog van de Aannemeling getroffen. Hij heeft zijn
oren niet geleend aan de mystieke gezangen die ze verheffen, en noch zijn mond,
noch zijn hart hebben ze vereerd. Zijn geest is gewoon om op te stijgen tot
Verheven grootheden om daar de Machtige God te zoeken Die ze vervult van Zijn
Uitgebreidheid, gelijk een magneet die een verheven Deugd aantrekt. Hij zoekt
met ijver het Urin en het Thumin van de Heilige Tabernakels. Hij ziet reeds een
Heiligdom waar hij hoopt, zijn geluk te vinden. Hij zet met gezwinde pas zijn
weg voort om ons te vragen hem met ons te verenigen.
De Zeer Machtige legt zijn handen op de Ogen van de Aannemeling en zegt:
Trek u terug, duistere geesten, overspelige kinderen van een hersenschim en van
een geestvervoering die onzekere reizigers doet verdwalen. Trek u terug gij
orakels, begoochelaars, voorspellers, waarzeggers, sibyllen en valse profeten,
overmoedige en schimmige monsters, uitbuiters van de gaven der natuur. De
Eerwaarde Broeder zegeviert over uw waan en uw heiligschennende aanvallen.
Tijdens deze toespraak wordt de Loge in de derde aanblik gebracht.
Z\ M\ : Ween
niet om het ongeluk van Sion; het is niet het gevolg van een absolute wil. De
lichtzinnige geest die ze terugbracht rust in het niets dat er van zijn mislukte
rijk over is. Eden, het aloude land van herkomst van onze voorvaderen, dat
zichtbare Paradijs, die waardige afschildering van de hemelen die de tuin
verfraaien en begrenzen op de dag van overwinning en schoonheid, dat de Eeuwige
schiep voor het nageslacht van onze Hiërarchie, dat zal in het vervolg onze
woonplaats zijn.
Ik zal nu niet trachten de grootsheid af te schilderen van de Graad die u
gaat worden verleend. Andere krachten zullen zich bij mij voegen om u daar een
goed denkbeeld van te geven. Besteed er al uw aandacht aan om alles tot u te
nemen.
Broeder Geleider, plaats de Broeder in de nieuwe aanblik van de Tempel, waar
al het werk volbracht is en volmaakt is, en laat hem daar even verpozen.
Men laat hem op een krukje zitten in het Westen; dan laat men hem het hoofd in zijn handen leggen en bedekt het met zijn Schootsvel.
Dan worden de 49 kaarsen rondom de Loge ontstoken, de zeven-armige kandelaar
wordt weggenomen en op zijn voetstuk wordt een groep harten gezet, waarvan de
bovenste hol is en vuur bevat.
Daaromheen worden zeven kaarsen ontstoken. Op het voetstuk staat ook een
pannetje wierook met een lepel ernaast.
Z\ M\ : Als
u zich sterk genoeg voelt om de wonderbaarlijke toestand te aanschouwen die zich
aan uw ogen zal voordoen, maak dan uw gezicht vrij.
De kandidaat licht zijn Schootsvel op en de Zeer Machtige begint het
Leergesprek, dat tevens het vervolg is op de opening van de Loge als er geen
Inwijding is.
Leergesprek
V.: Machtige Broeder 1e Opziener, zijt gij Hoofd van de
Tabernakel?
A.: Zeer Machtige Meester, zie mij aan geeft
het Teken van het Cordon.
V.: Wie zijt ge?
A.: Een van uw Broeders, en de laatste van
de verlichte mannen.
V.: Hoe wilt u dat aantonen?
A.: Het Paswoord en de Bol met de Drieboek
die ik draag zijn bewijzen van de kennis die ik heb verworven.
V.: Geef mij het Paswoord.
A.: Uriel, Tabernakel van geopenbaarde
Waarheden.
V.: Waar hebt u die kennis uit geput?
A.: Uit het Grote Boek van de Soevereine en
Onveranderlijke Wet.
V.: Waar bevindt zich dat Boek?
A.: Het ligt voortdurend open voor de ogen
van het Heelal.
V.: Hoe is het geschreven?
A.: Met lichtgevende en onuitsprekelijke
letters.
V.: Wie heeft u de betekenis daarvan
bijgebracht?
A.: Degene die de Geest uitnodigt om zich te
verheffen tot Hogere Zaken.
V.: Wat heeft die kennis u doen opmerken?
A.: De Schoonheid, de Evenwichtigheid en de
Macht die met de Soevereine Graad van alle Vervolmaking gepaard gaan.
V.: Welke waren de voorwerpen van uw
bewondering?
A.: De Maan, dat hemellichaam dat boven ons
aldoor haar rondgangen maakt, met haar wisselend aanzien dat zich vervult van
een Licht dat ver boven haar verheven is, en dat zij uitzendt naar de top van
Japhat, waar ik rustte. Ondertussen wordt de Maan
afnemend gemaakt.
V.: Wat heeft u nog meer gezien?
A.: Sterren in hun beweeglijke baan gingen
voort hun rondgang te beschrijven, zodat ik hun schittering aan de hemel in het
Westen nog kon bewonderen, terwijl in het Oosten de dageraad reeds de terugkeer
van de Zon aankondigde. Hier worden de sterren aan het
plafond voortbewogen.
V.: Wat gebeurde er vervolgens?
A.: Voorafgegaan door de Morgenster brak de
dag aan, de Zon verscheen in zijn volle majesteit en richtte zijn loop van het
Oosten naar het Westen. Hij zond in het Heelal zulke volmaakte lichtstralen dat
het voor het oog onmogelijk was om die te verdragen.
V.: Wat bracht de Zon voort?
A.: De Schoonheid van de hemel in al zijn
pracht die de dag laat zien. De stralen van die ster, van die geweldige bol
brengen leven in bergen en dalen, in de wateren en in de lucht. De gehele natuur
ontwaakt en herneemt haar oorspronkelijke Schoonheid door de invloed van zijn
levenwekkende warmte.
V.: Wat verstaat u onder de levenwekkende warmte van de Zon?
A.: De natuur gehoorzaamt aan zijn straling en beantwoordt die met
een overvloedige vruchtbaarheid. Het sperma van de levende wezens, het zaad van
de planten en de minerale voortbrengselen hebben hun vervolmaking aan zijn
aanwezigheid te danken. Hij doet ze ontluiken, ontkiemen en zich
vermenigvuldigen en aldus worden elk ogenblik de bewonderenswaardige werken van
zes dagen herhaald en hernieuwd. Nu beschrijft de Zon
zijn weg langs de hemel.
V.: Welk bewijs hebt u daarvan?
A.: Een onzichtbaar en onsterfelijk bestaan,
dat wordt gekenmerkt doordat ik u kan zien, horen en begrijpen.
V.: Wat is uw stoffelijke zichtbare en
sterfelijke macht?
A.: Die beperkt zich tot het mij tonen van
de verwantschap die de veelheid en menigvuldigheid van de dingen verbindt die ik
bewonder in de natuur. Zij toont mij ook dat de schepselen die gevormd zijn door
de elementen in een bepaalde verhouding, in elk rijk leven, sterven, zich
oplossen en bet bewijs leveren van de terugkeer tot stof van elk lichaam.
V.: Wat is uw geestelijke, onzichtbare en sterfelijke bestaan?
A.: Dat vloeit voort uit het levensbeginsel dat alles in beweging
zet wat sterfelijk is in mijn lichaam, en dat mij verheft tot onsterfelijkheid,
waar de eerste en oorspronkelijke macht van alle bestaan huist.
V.: Wat verstaat u onder de eerste en
oorspronkelijke macht van alle bestaan?
A.: Dat uwe werken groots zijn, O Opperste
Bouwmeester des Heelals, Jehovah. Gij deelt niet anders dan Waarheid mee aan de
ogen die u zoeken, onzichtbaar temidden van uw glans. Gij huist op een
ontoegankelijke Troon, zonder dat ik u kan zien of kennen. Gelijkelijk
aandachtig om u te verheffen boven mijn gezichtsvermogen en om u kenbaar te
maken aan mijn begripsvermogen, zo handhaaft u de eerste in de onbeweeglijkheid
van uw geheime wetten en beschermt u de tweede in de eeuwige paden die u eigen
zijn en u aantonen.
Het grootse Hemelgewelf, de ontelbare gesternten die het bevat, de
uitgestrektheid van elk gesternte, duizend en duizend malen groter dan de aarde
zijn de getuigenissen die Gij mij geeft van uw uitgebreidheid, uw grootsheid en
uw almacht. De sterren die het firmament sieren, de elementen die, sedert de dag
dat u ze schiep, zonder uitputting of vermeerdering, de Schoonheid en het
Evenwicht bewaren van uw macht, dat zijn de tekenen waarmee Gij kenbaar maakt
dat Gij het eeuwige en enige Wezenlijke zijt van de Schoonheid. van de Overvloed
en van het Evenwicht, verenigd in de Soevereine Graad van alle Vervolmaking.
Gedurende de volgende vragen kruipen de wolken ineen en
de stralende Driehoek verschijnt in alle glans.
V.: Beschrijf nog meer uitvoerig alle tekenen van de
oorspronkelijke en eerste Macht.
A.: Jehovah! Jehovah! Het Heelal dat Gij ons voor ogen hebt gesteld zal het
voortdurend bewijs zijn van uw verheven bestaan! U verklaart zich niet met een
taal die ik met mijn stem kan weergeven evenals de dageraad zwijgend de
weerkomst van de Zon aankondigt. Die op zijn beurt verspreidt zwijgend het Licht
dat u voor de volken hebt bereid, maar waarvan de verlichte macht te hunnen
aanzien een geheim bewijs vormt van de Waarheden die Gij mij gelast, hun te
verkondigen.
V.: Geef mij het Teken van Hoofd van de
Tabernakel.
A.: In de aanschijn van dit Verheven Licht
moeten we het wel met woorden doen.
De Zeer Machtige maakt het Teken en alle Broeders doen
het na.
Z\ M\ :
Broeder 2e Opziener, hoe laat is het?
2e Opz\ : Het is de laatste
van de zes dagen, de dag waarop alles werd voltooid.
Z\ M\ :
Machtige Broeders van deze Hiërarchie, het is het laatste uur van de laatste
dag van zeven uren van leven en lieflijkheid.
Alle Broeders gaan staan en geven het tweede Teken.
De Zeer Machtige slaat ****** *.
Dan maken hij en de Broeders zeven maal een rondgang om het Altaar; bij de
zevende legt iedere Broeder wat wierook op het vuur en gaat dan naar zijn
plaats.
Vervolgens leidt de Geleider de kandidaat voor de Zeer Machtige, die tot hem
zegt: Nu u zo onderricht bent in de Wetten der Vrijmetselarij, die u
zo waardig hebt beschermd weet u ook wat u hebt te danken aan het Opperwezen,
aan de eer en aan uzelf voor het geluk van de burgerlijke en zedelijke
maatschappij. Wellicht heeft een gevoelen dat de rede beïnvloedt, dat begeerte
doet ontstaan, of dat de ziel verontrust in het verleden de innerlijke vrede
weleens verstoord die u dacht te verkrijgen onder de vervelende spreuken in de
wereld waar u uit komt. Wat hebt u nu nog te verlangen, Zeer Eerwaarde Broeder?
U hebt de Geheimen leren kennen die ons ondersteunen in onze wetenschappelijke
Hiërarchie, U kent onze plechtigheden, onze Altaren, onze eredienst, onze
evenwichtige overdenkingen,gericht op de Verheven Gelukzaligheid van Jehovah die
in Zijn Glorie de wierook ontvangt die Zijn Liefde in ons hart doet
ontvlammen.Wilt u behoren tot de groep die een aantal van zijn getrouwe
vereerders omvat?
Ik vraag u uit Zijn onuitsprekelijke Naam of u er in toestemt om er volledig
bij te horen?
Als de Aannemeling bevestigend heeft geantwoord, en de Geleider hem met de
gebruikelijke Passen voor de Zeer Machtige heef t gebracht, roepen alle Broeders
drie maal Mohabon!
De Zeer Machtige bekleedt hem dan met het habijt en zegt: Moge dit
habijt u altoos beschermen tegen de duisternis van dwaling en valse
vooroordelen.
Vervolgens neemt bij het Cordon, houdt dat even als Drieboek boven het hoofd
van de kandidaat en doet het dan om zijn hals, zeggende: De Driehoek
die ik u om doe is een symbool van de onzichtbare kracht van ons Heelal en van
de Eeuwigheid van de Soevereine Grootmeester Die geen begin en geen einde kent.
De Driehoek die u siert is het bewijs dat u verdient hebt te worden gekroond
met het hemelse Urim en Thumen, tekenen van uw macht en uw deugd.
Hij geeft hem dan Schootsvel en Handschoenen en houdt daarbij een toespraak
waarin hij hem de verplichtingen verklaart die hij aangaat. Hij geeft hem de
vredeskus op bet voorhoofd en zegt: Nader het Altaar om aan het
Opperwezen de wierook te offeren die u gaat verenigen met de Hoofden van. de
Tabernakel, en beloof ons het onschendbare Geheim getrouwelijk te zullen
beschermen tegenover een ieder die onwaardig is om aan onze plechtigheden en aan
deze Verbeven Graad deel te nemen.
De Aannemeling legt zijn rechterhand op het hart en zegt: Ik beloof het, op
mijn erewoord.
De Zeer Machtige geeft hem dan Woorden, Tekens en Aanraking.
Teken van Herkenning, ook wel genoemd van het Cordon: Hef de ogen ten hemel
en bedek ze dan met de linkerhand, de rechterhand op het hart, en buig dan het
hoofd. Dit Teken herinnert aan dat bij het zien van de Delta.
Groot Teken, ook wel genoemd Teken van Sluiting: Vorm boven het hoofd met de
duimen en wijsvingers een Driehoek, de handen gestrekt en ondersteboven.
Aanraking: Neem elkaar bij de linker elleboog, de armen gebogen en vorm een
soort cirkel.
De Slagen zijn aldus: ****** *.
De Passen zijn zes gelijke en een iets langer.
Het Heilig Woord is Jehovah en wordt gespeld gegeven.
Het Paswoord is Uriel, Iquis Domine.
Het Antwoord is: De Tabernakel der geopenbaarde Waarheden.
De Geleider laat de kandidaat dan zeven maal rond de Loge gaan. Na ommekomst
daarvan zetten de Opzieners hem een Kroon op en de Broeders roepen drie maal
Mohabon!
De kandidaat neemt dan wat wierook, werpt dat op het vuur en zegt:
Soeverein Grootmeester, ontvang deze offerande van mijn hart, en mijn woord van
eer voor de onverbrekelijke band die ik uit vrije wil aanga met mijn Broeders om
tezamen met hen maar één hart en één wil te hebben ter ere van ons verbond.
Sluiting
Z\ M\ :
Machtige Broeders van deze Hiërarchie, Machtige Broeders 1e, 2e
en 3e Opziener, laat ons de regels van onze Constitutie onderzoeken.
Allen maken Teken van Herkenning.
Z\ M\
: Broeder Secretaris, hoe luidt het dubbele Paswoord?
Secr\ : Uriel
Tabernakel der geopenbaarde Waarheden.
Z\ M\
: Waarom kondigt u de Waarheid aan?
Secr\ : Omdat die
de triomf is van mijn bekroning, en nu ik verlicht ben, zijn alle Tabernakels
voor mij geopend.
Z\ M\
: Hoeveel tijd wijdt u eraan?
Secr\ : De 16 rustdagen die volgen op
de 12 maal Volle Maan per jaar en op de zonnestilstanden die er de seizoenen van
inluiden; in die goddelijke tijdvakken offer ik aan Zijn voorrang alle andere
genoegens op.
Z\ M\
: Wie helpt u daarbij?
Secr\ : Alle
ingewijde Machtige Broeders, wier liefde voor de plechtigheden even groot is als
de mijne.
Z\ M\
: Waar zijn de afwezigen?
Secr\ : Sommigen
van hen zijn ons ontvallen, maar hun herinnering leeft voort in de onzichtbare
kring van onze plechtigheden.
Anderen zijn uit onwettige redenen de glans van de Waarheid ontvlucht om zich te
verlagen tot genoegens van een werelds en sterfelijk bestaan.
Z\ M\
: Hebben zij recht om in de Loge terug te keren?
Secr\ : Jawel,
althans als zij in gemoeide hun geweten hebben onderzocht en als de leden opnieuw
voor hun toelating stemmen.
Z\ M\ :
Verklaar het vervolg van de Constituties.
Secr\ : De ouderdom van de Hiërarchie,
die is ingesteld en gegrondvest op lijnen van Rechtvaardigheid en Redelijkheid,
maakt het gelukkigerwijze mogelijk dat wij kunnen handelen met al het
onderscheidingsvermogen dat de Soeverein Groot Meester erin heeft aangebracht
hetgeen van Broeder op Broeder aan het nageslacht wordt doorgegeven.
Z\ M\ : Zijn
zij voltooid?
Alle Broeders buigen het hoofd en laten het op de handen steunen. Na een
poosje stilte geeft de Zeer Machtige de slagen. De drie Opzieners herhalen dat
en alle Broeders maken het Teken van Herkenning en heffen het hoofd weer op.
Z\ M\ :
Machtige Broeder Secretaris, waarom bleef u in ledigheid?
Secr\ : Zeer
Machtige Meester, de beweging waarmee de Soeverein Groot Meester mijn arbeid
aanzet, is geenszins onderworpen aan de wisselvalligheden van een verwerpelijk
nietsdoen. Maar als de slaap de activiteit beëindigt die mij doet bewegen, dan
is dat slechts om mijn krachten te herstellen en ze opnieuw te gebruiken ten
dienste van het Heiligdom van Degene die ze mij heeft gegeven.
Z\ M\
: Wat beduiden onze 49 Lichten?
Secr\ : De
voornaamste gaven die de Soeverein Groot Meester aan de Broeders verleent om
zich te verheffen tot hogere verblijfplaatsen.
Z\ M\ :
Machtige Broeders 1e, 2e en 3e Opziener en
Machtige Broeders van deze Hiërarchie, laat ons het goddelijk vuur bewaren in
onze harten, opdat eens als de dood ons verrast, wij alles zullen hebben
voltooid wat de Opperste Bouwmeester des Heelals zich van ons had voorgesteld en
alles wat onze liefde ons van Hem doet verlangen.