Rituaal voor de graad van Ridder van het Oosten en het Westen
Dit rituaal dateert uit de eerste helft van de negentiende eeuw. In deze graad wordt in Nederland niet gewerkt.
Inrichting van de Grote Raad
De bekleding is rood, bezaaid met gouden sterren. In het O\
staat een Troon op een verhoging van zeven treden, ondersteund door vier leeuwen
of adelaars en tussen elke twee een dier met menselijke gedaante met zes
vleugels.
Rechts en links van de Troon de Zon en de Maan in transparanten, waaronder
zich een Regenboog bevindt. Verder een groot bekken met reukwater en een
doodshoofd.
In het N\
en het Z\
elf kleine Tronen op een verhoging van drie treden, voor de Achtbare Ouderen en
in het W\
, tegenover de Troon van de Voorzitter, nog twee op een verhoging van vijf treden,
voor de twee Officianten die dienst doen als Opzieners.
De eerste van de elf Tronen, rechts van de Zeer machtige, wordt vrijgelaten
voor de kandidaat.
De Zeer Machtige heeft rechts van hem, op een voetstuk, een groot boek,
gesloten met zeven zegelen.
Opening van de Raad
Z\ M\
: Eerwaarde Oudere Prins, wat is uw plicht?
1e Opz\
: Te zien of wij behoorlijk zijn gedekt.
Z\ M\
: Volvoer dan die plicht. Geschiedt.
1e Opz\
: Zeer Machtige, wij zijn gedekt.
Z\ M\
: Eerwaarde Ouderen, de Grote Raad van Ridders van het Oosten en het
Westen is geopend! Ik vraag uw aandacht.
1e Opz\
: Wij zijn altijd aandachtig voor hetgeen de Zeer Machtige ons heeft
voor te stellen.
De kandidaat wordt binnengebracht met zeven slagen (****** *)
De beide Opzieners staan op om te gaan zien wie daar aanklopt. Zij bemerken
de kandidaat en nemen hem bij de hand: Kom binnen, Waarde Broeder,
wij zullen u iets opzienbarends laten zien.
Ze laten hem zeven maal rond de Loge gaan en bij elke hoek zet hij de voet
haaks door middel van de zeven passen. Dan komt hij naar voren en strekt zijn
hand uit naar de Zeer Machtige. Tussen diens handen legt hij dan de volgende
Gelofte af.
Gelofte
Ik zweer en beloof om trouw te blijven aan mijn heilige religie en om de
Wetten in acht te nemen van het land waar ik woon voorzover mij dit mogelijk is.
Ik beloof bovendien om niemand aan te nemen of in te wijden in deze Graad,
noch goed te vinden dat hij wordt ingewijd als dat niet geschiedt volgens de
aloude gewoonten, statuten en reglementen, ofwel op grond van een volmacht die
mij voor dat doel is verstrekt. Ik zal ook nooit de Geheimen van deze Graad
openbaren, op straffe als genoemd in mijn vorige Geloften.
Zo waarlijk houde mij de Opperste Bouwmeester des Heelals in rechtschapenheid
en rechtvaardigheid.
Amen.
Daarna neemt de Ceremoniemeester de kandidaat bij de hand , laat hem opstaan
en stelt hem weer op tussen de Opzieners, vóór het Tableau.
1e Opz\
: Waarde Broeder, ik vraag uw uiterste aandacht voor hetgeen de Zeer
Machtige in u zal teweegbrengen.
Is er een sterveling in staat om het Boek met de Zeven Zegelen te openen?
Allen slaan de ogen neer en zuchten.
Achtbare en Eerwaarde Ouderen, weest niet bedroefd over dit slachtoffer (wijzend
op de kandidaat); hij leeft!
Z\ M\
: Kent u de reden waarom de Ouderen een witte baard dragen en zo'n
lange?
1e Opz\
: Die is u bekend.
Het zijn degenen die hier zijn aangekomen na het doorstaan van de grootste
droefenis. Zij hebben hun handen gewassen en bevlekt met hun eigen bloed.
Z\ M\
: Zou u dat ook willen doen, tot dezelfde prijs?
Allen: Ja! Ja!
De Opzieners brengen de kandidaat dan naar het bekken. Ze hebben allebei een
mesje en houden een weinig rode wijn gereed. Ze naderen dan de kandidaat, laten
enige druppels op zijn arm vallen terwijl zij net doen alsof zij hem aderlaten.
Als het 'bloed' zichtbaar stroomt vangen ze het op in een doek, laten die aan de
kandidaat zien en zeggen: Men moet nooit bang zijn om zijn bloed te
vergieten om wonderbaarlijke dingen te kunnen aanschouwen.
Dan worden de banden om de arm los gemaakt, maar de handen blijven nog
gebonden.
De Zeer Machtige opent het 1e Zegel van het Grote Boek en neemt
daaruit Pijlen, een Boog en een Kroon. Hij geeft ze aan een van de Ouderen:
Ga heen en zet de verovering voort.
Hij opent het 2e Zegel en haalt eruit tevoorschijn een Degen. Die
geeft hij aan de Alleroudste: Ga heen en straf de profanen en de
trouweloze Broeders, opdat ze nooit meer in onze Loges verschijnen.
Hij opent de 3e Zegel en neemt er de Weegschaal uit. Die geeft hij
een een Oudere: Zorg ervoor dat profanen en bedrieglijke Broeders
alleen rechtvaardigheid vinden in onze Loges.
Hij opent het 4e Zegel en neemt er een Doodshoofd uit. Hij geeft
het aan een Oudere: Verhinder dat bedriegers ooit leven bij ons
vinden.
Hij opent het 5e Zegel en haalt een met bloed bevlekte doek
tevoorschijn. Dit geeft hij aan een Oudere: De tijd is gekomen voor
straf en wraak jegens de profaan en de trouweloze Broeder die al uw Broeders tot
de ondergang hebben geleid op basis van valse beschuldigingen.
Hij opent het 6e Zegel en op dat ogenblik wordt de Zon verduisterd
en de Maan wordt bloedkleurig.
Hij opent het 7e Zegel en neemt er wierook uit, die hij aan een
Oudere geeft. Daarenboven ook een houder met zeven bazuinen. Die deelt hij uit,
waarna de vier Ouderen die op de vier windstreken zitten een blaasbalg ter hand
nemen.
Z\ M\
: Sla geen profaan, noch ook een trouweloze Broeder voordat u de
goede en ware Vrijmetselaren hebt ontdekt.
De vier Ouderen drukken dan op hun blaasbalgen. Een bazuin begint te
schallen. De Opzieners gaan dan de kandidaat ophalen, bedekken zijn arm en
ontnemen hem zijn Schootsvel en Juweel.
De 2e bazuin weerklinkt; de beide Opzieners bekleden de kandidaat
met een witte mantel, een Schootsvel en het Juweel der Orde.
De 3e bazuin klinkt op; de 1e Opziener doet hem een
lange witte baard aan.
De 4e bazuin schalt en de Opzieners zetten hem een gouden Kroon
op.
De 5e komt in werking en de 1e Opziener omgordt hem met
een gouden ceintuur.
Dan klinkt de 6e en de 2e Opziener geeft da kandidaat
Woorden, Tekens en Aanrakingen: Het Teken wordt gegeven door de ogen
op de rechterschouder te richten. Het antwoordteken wordt gegeven door de ogen
op de linkerschouder te richten. De een zegt: 'Abaddon', de ander antwoordt: 'Jabulum'.
De 1e Aanraking wordt gegeven door de linkerhand in de rechterhand
van de Broeder te leggen, die daarover weer zijn linker legt. Kijk daarbij naar
elkanders rechterschouder. De 2e Aanraking wordt gegeven door met de
linkerhand de linkerschouder van de Broeder aan te raken; deze antwoordt door
met zijn rechterhand op uw rechterschouder even aan te raken.
Voorrechten
Als een Ridder van het Oosten en het Westen een Symbolische Loge bezoekt of
één van de veertien Graden, dan mag hij niet komen zonder Cordon of Juweel.
Hij komt binnen met zijn hoed op, de Degen ontbloot en zijn Schild in de hand
zoals bij een prins van Jeruzalem.
Bij zijn binnenkomst worden de deuren opengehouden. Hij wordt door 2 Meesters
naar het Oosten geleid en, als de Voorzittend Meester geen Ridder van het Oosten
en het Westen is dan biedt hij de Prins-Bezoeker zijn plaats aan. Deze kan dit
naar welgevallen aannemen of afwijzen. Maar hij krijgt altijd een zetel rechts
van de Voorzittend Meester.
Catechismus
V: Zijt gij Ridder van het Oosten en het Westen?
A: Ja, dat ben ik.
V: Wat hebt u gezien?
A: Wonderbaarlijke zaken.
V: Op welke wijze werd u aangenomen?
A: Door het water en bloedvergieten.
V: Verklaart u dat eens nader.
A: Een Vrijmetselaar schrikt er nooit voor terug om zijn bloed te
vergieten voor de Vrijmetselarij.
V: Wat zijn de versierselen van de Raad?
A: Een regelmatige zevenhoek in een cirkel.
V: Wat is daarop afgebeeld?
A: Een man gekleed in een wit gewaad met een gouden ceintuur.
Rondom zijn arm zeven sterren. Zijn hoofd is omgeven door een aureool. Hij
draagt een lange witte baard met een tweesnijdend Zwaard tussen de tanden. Om
hem heen staan zeven kandelaars met op elk een letter, te weten H\
O\ H\ L\
V\ B\ L\
.
V: Waarop duidt het middelpunt?
A: Aangezien dat punt het centrum van de vereniging is, duidt het
op de Eendracht en de Broederschap die onder Vrijmetselaren zou moeten heersen.
V: Wat betekent de zevenhoek?
A: Ons geheimzinnig getal, vervat in zeven letters.
V: Welke zijn die letters?
A: S\ G\ W\
E\ M\ R\
en K\ , die staan voor Schoonheid, Goddelijkheid,
Wijsheid, Eergevoel Macht, Roem en Kracht.
V: Geef een toelichting op die woorden.
A: Schoonheid om te verfraaien; Goddelijkheid omdat de
Vrijmetselarij een Goddelijk doel nastreeft; Wijsheid als een eigenschap om na
te zoeken; Eergevoel, een onmisbare eigenschap in de Vrijmetselarij om haar te
leiden en om haar te handhaven binnen deze Eerwaarde Orde; Macht om de profanen
en trouweloze Broeders te vernietigen, om ze terug te drijven en hun lastertaal
tegen te gaan; Roem omdat een Vrijmetselaar gelijk is aan de hoogste Prins;
Kracht is nodig om ons te handhaven.
V: Wat beduiden de zeven sterren?
A: De eigenschappen die Vrijmetselaren altijd moeten nastreven,
namelijk: Vriendschap, Eendracht, Gehoorzaamheid, Zwijgzaamheid, Trouw,
Matigheid en Voorzichtigheid.
V: Waarom moet een Vrijmetselaar die zeven eigenschappen bezitten?
A: Vriendschap is een gevoelen dat onder Broeders hoort te heersen.
Eendracht is de grondslag van de gehele vereniging. Gehoorzaamheid om zonder
tegenpruttelen de besluiten van de Loge te volgen. Zwijgzaamheid om altijd op uw
hoede te zijn en geen berisping uit te lokken. Trouw bij het zich houden aan de
afgelegde Geloften. Matigheid door verre te blijven van uitersten die schade
zouden kunnen toebrengen aan lijf en ziel. Voorzichtigheid bij het uitstippelen
van onze handel en wandel op zodanige wijze dat profanen altijd afgunstig zijn
op onze genoegens, zonder dat zij nochtans ons ons gedrag kunnen verwijten.
V: Wat houden die zeven Kandelaars in, met die letters erop?
A: Zeven zonden die Vrijmetselaren moeten vermijden, namelijk:
Haatgevoel, Onenigheid, Hoogmoed, Loslippigheid, Verraad, Bedrieglijkheid en
Laster.
V: Waarom moeten Vrijmetselaren die ondeugden vermijden?
A: Omdat zij volstrekt tegengesteld zijn aan de eigenschappen
waartoe wij gekomen zijn en die wij hebben verworven.
Haatgevoel kan en mag niet tussen twee goede Vrijmetselaren bestaan.
Onenigheid is strijdig met de banden die een vereniging samenhouden. Hoogmoed
moet worden uitgebannen omdat die de menselijkheid onderdrukt. Loslippigheid
verwekt de ondergang van de Vrijmetselarij. Verraad is een afschuwelijke zaak
voor ieder eerlijk man. Bedrieglijkheid is een dodelijk gevaar. Laster is een
ondeugd die eigenlijk te zeer beneden de waardigheid van een Vrijmetselaar is,
dat het in zijn hart zou kunnen opkomen; hij moet immers van anderen de feilen
bedekken die een plaag zijn voor de menselijke aard.
V: Wat betekent het tweesnijdend Zwaard?
A: Dat drukt de oppermacht uit van de Graden zoals die van Ridder
van de Zon, Ridder van de Zwart-Witte Adelaar en de Verheven Graad die daaruit
voorkomt voor de laatste trede in de Vrijmetselarij.
V: Wat beduidt het Boek met Zeven Zegelen, dat men niet kan
openen?
A: Het is als een Vrijmetselaarsloge, die alleen mag worden
geopend door de Zeer Machtige.
V: Wat zit er achter die Zeven Zegelen?
A: Achter de eerste een Boog met Pijlen en een Kroon;
achter de tweede een tweesnijdend Zwaard;
achter de derde een Weegschaal;
achter de vierde een Doodshoofd;
achter de vijfde een met bloed bevlekte doek;
achter de zesde de macht om de Zon te verduisteren en de Maan met bloed te
kleuren;
achter de zevende zeven Bazuinen en Reukstoffen.
V: Licht dat alles eens nader toe.
A: De Boog met Pijlen en de Kroon hebben betrekking op de goede
orde in de Loge, waar alles met gezwindheid en nauwkeurigheid moet worden
uitgevoerd, gelijk pijlen die uit een boog worden afgeschoten. Men moet de
opdrachten in ontvangst nemen met dezelfde snelheid en gehoorzaamheid als
wanneer ze door een gekroond hoofd worden gegeven.
Het Zwaard duidt erop dat de Loge altijd gereed staat om zo nodig straf uit
te delen.
De Weegschaal is symbool voor Gerechtigheid.
Het Doodshoofd verbeeldt een Broeder die door de Loge is uitgesloten; dat
idee moet altijd in zijn geest gegrift staan en hij moet zich altijd de straffen
herinneren waaraan hij zich heeft onderworpen bij zijn Geloften.
De bebloede doek betekent dat wij steeds tot de laatste druppel ons bloed
moeten vergieten als het gaat om het welzijn van de Vrijmetselarij.
De macht om de Zon te verduisteren en de Maan met bloed te kleuren is de
verbeelding van de macht die een bezoekende Broeder van Hogere Graden heeft in
een Loge daaronder, om de Officianten aan te horen, om de werkzaamheden te
schorsen als zij niet regelmatig zijn en wel zo lang tot men zich onderwerpt aan
de voorschriften.
De zeven Bazuinen en de Reukwaren beduiden dat de Vrijmetselarij haar
Ceremonieën, haar roem en haar schittering over het gehele aardoppervlak
uitbreidt, en dat zij die zal handhaven; de Reukwaren zijn symbolisch voor de
geuren die de Deugd verspreidt.
Sluiting
Z\ M\
: Wat is uw leeftijd?
1e Opz\
: Zeer oud.
Z\ M\
: Wie zijt gij?
1e Opz\
: Een Pathmiër.
Z\ M\
: Vanwaar komt u?
1e Opz\
: Van Pathmos.
Z\ M\
: Hoe laat is het?
1e Opz\
: Alles is gedaan.
Dan slaat de Zeer Machtige ****** *: De Grote Raad is
gesloten. Dit wordt herhaald door beide Opzieners.