Wetboek van de Orde van Vrijmetselaren van het Heilig Koninklijk Gewelf onder het Groot-Kapittel der Nederlanden
Vastgesteld in de vergaderingen van het Groot-Kapittel op 18 oktober en 16 november 1978.
Artikel 1.
1. De Orde onderschrijft de maçonnieke doelstellingen en beginselen welke
zijn vastgelegd in de Grondwet van de Orde van Vrijmetselaren onder het
Grootoosten der Nederlanden.
2. Tot de verwezenlijking van deze doelstellingen en de voortgezette
toepassing van deze beginselen wil zij bijdragen door de beoefening van haar
eigen werkwijze.
Artikel 2.
1. Haar werkwijze wordt gekenmerkt door een stelsel van riten en symbolen dat
aansluit op de Meestergraad en zich daarbij richt op de betrekkingen tussen mens
en O:: B:: D:: H::.
2. Door de beoefening van deze werkwijze wordt een verrijking en een
verdieping nagestreefd van de beleving van de arbeid in de Symbolieke Graden.
Artikel 3.
1. De Orde verlangt van haar leden dat zij zich in hun leven zullen laten
leiden door deze ervaringen en met toewijding zullen werken aan het geluk van
hun medemensen, ter ere van de O:: B:: D:: H::.
2. Zij verlangt voorts van haar leden dat zij de belangen van de Orde zullen
bevorderen en bijdragen in het verbreiden van haar doelstellingen.
REGLEMENT
De samenstelling van het Groot-Kapittel
Artikel 1.
1. Het behartigen van de belangen van de Orde, het nemen van besluiten voor
het nastreven van haar doelstellingen als omschreven in artikel 2 van de
statuten van de Orde en het uitvaardigen van wetten en voorschriften is
voorbehouden aan het Groot-Kapittel.
2. Het Groot-Kapittel is samengesteld uit de jaarlijks gekozen Principes van
alle onder haar ressorterende Kapittels of hun plaatsvervangers.
3. De Kapittels welke buiten Nederland gevestigd zijn kunnen zich elk in het
Groot-Kapittel doen vertegenwoordigen door drie in Nederland woonachtige of
verblijvende leden der Orde die de rang van Gewezen Eerste Princeps bezitten en
niet tevens een Grootofficiersfunctie bekleden.
4. Voor de toelating tot het Groot-Kapittel van de in lid 2 en 3 bedoelde
plaatsvervangende afgevaardigden is een schriftelijke lastgeving van het
betrokken Kapittel noodzakelijk. Plaatsvervangende afgevaardigden kunnen niet
meer dan één Kapittel tegelijk vertegenwoordigen.
5 Vertegenwoordiging door de eigen Principes van een buiten Nederland
gevestigd Kapittel behoeft voorafgaand overleg met het Ordebestuur.
6. Het recht van afvaardiging naar het Groot-Kapittel gaat verloren door:
a. het aftreden als Princeps van een Kapittel;
b. het vervallen van de lastgeving tot vertegenwoordiging van een Kapittel.
7. De ereleden van de Orde, de Gewezen Grootofficieren, de vertegenwoordigers
van het Groot-Kapittel bij niet in Nederland gevestigde Kapittels welke onder de
jurisdictie van het Groot-Kapittel der Nederlanden vallen en de
vertegenwoordigers van bevriende Grootmachten hebben toegang tot het
Groot-Kapittel. Zij hebben daarin geen stemrecht.
Het bestuur der Orde.
Artikel 2.
Het bestuur der Orde wordt gevormd door de Grootofficieren en bestaat uit de
volgende functies in rangvolgorde:
1. de Groot-Eerste Princeps
2. de Pro Groot-Eerste Princeps
3. de Groot-Tweede Prmceps
4. de Groot-Derde Princeps
5. de Groot-Schrijver Ezra (Grootsecretaris)
6. de Groot-Schrijver Nehemia
7. de Groot-Thesaurier
8. de Groot-Ceremoniemeester
9. de Groot-Eerste Zoeker
10. de Groot-Tweede Zoeker
11. de Groot-Derde Zoeker
12. de Groot-Dekker
13. de assistent Groot-Schrijver Ezra
2. Om als Grootofficier te kunnen worden gekozen of benoemd dient de
betrokkene de rang van Gewezen Eerste Princeps te bezitten. Voor de
Grootofficiersfuncties geldt een leeftijdsgrens van 75 jaar.
3. Grootofficieren doorlopen gedurende hun zittingsperiode vanaf hun eerste
verkiezing de in lid 1 van dit artikel genoemde en daarvoor in aanmerking
komende functies door opschuiving, tenzij zi] in functie gekozen of benoemd
zijn.
De Grootsecretaris en de Grootthesaurier kunnen na beëindiging van een
volledige ambtsperiode van 4 jaren eveneens in aanmerking komen voor andere
functies.
4. De vertegenwoordigers van het Groot-Kapittel bij niet in Nederland
gevestigde Kapittels welke onder de jurisdictie van het Groot-Kapittel der
Nederlanden vallen, hebben de rang van Gedeputeerd Groot-Derde Princeps.
5. Alle vertegenwoordigers van het Groot-Kapittel, zowel bij de niet in
Nederland gevestigde Kapittels als bij bevriende Grootmachten, worden op
voordracht van het Ordebestuur voor onbepaalde tijd benoemd door het
Groot-Kapittel.
6. De Groot-Principes met de Grootsecretaris en de Grootthesaurier vormen het
dagelijks bestuur van de Orde. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als
één der leden dit nodig acht en behandelt alle ingekomen stukken. Het beslist
welke onderwerpen op de periodieke vergaderingen van het Ordebestuur aan de orde
zullen komen.
7. De uitgaande correspondentie wordt namens de Orde door de Grootsecretaris
getekend.
8. Het Groot-Kapittel en het Ordebestuur domicilieren ten huize van de
Grootsecretaris, bij wie ook het archief van de Orde berust voor de duur van
zijn ambtsperiode.
9. Als plaatsvervangers voor de Groot Eerste Princeps, de Grootsecretaris en
de Grootthesaurier bij de vertegenwoordiging van de Orde in en buiten rechte
als bedoeld in artikel 10 lid 4 der Statuten treden op de Pro Groot-Eerste
Princeps, de assistent Groot-Schrijver Ezra en de Groot-Schrijver Nehemia.
10. Het Ordebestuur wijst aan elk van haar leden, met uitzondering van de
Groot-Eerste Princeps en de Grootsecretaris, een aantal Kapittels toe voor welke
zij als gedelegeerden van het Ordebestuur optreden en die zij omgekeerd in de
vergaderingen van het Ordebestuur vertegenwoordigen. Zij hebben het recht de
bestuursvergaderingen van de hun toegewezen Kapittels bij te wonen en hebben
hierin een adviserende stem.
De Financiële Commissie
Artikel 3.
1. Aan een door het Groot-Kapittel benoemde Financiële Commissie, bestaande
uit drie leden der Orde, geen lid van het Ordebestuur zijnde, is opgedragen het
Ordebestuur gevraagd of ongevraagd van advies te dienen omtrent alle onderwerpen
van financiële aard.
2. De commissie adviseert het Groot-Kapittel omtrent acquit en décharge voor
het Ordebestuur over het gevoerde financiële beleid.
3. Jaarlijks treedt één lid van de commissie af. De leden zijn éénmaal
voor de duur van een volgende zittingsperiode van drie jaar herkiesbaar.
De vergaderingen van het Groot-Kapittel
Artikel 4.
1. De in artikel 6, lid 2 van de statuten bedoelde jaarlijkse algemene
vergadering wordt gehouden op de derde zaterdag van de maand september. De
overige vergaderingen worden gehouden op een tijdstip dat wordt vastgesteld door
het Ordebestuur overeenkomstig het bepaalde in de statuten.
2. Het Ordebestuur kan afgevaardigden van Kapittels welke niet aan de
verplichtingen, hun krachtens de statuten en reglementen opgelegd, hebben
voldaan van deelneming aan de vergaderingen uitsluiten.
3. Tijdens de vergaderingen van het Groot-Kapittel kunnen slechts voorstellen
en onderwerpen ter sprake worden gebracht welke tevoren schriftelijk zijn
aangemeld bij het Ordebestuur en op de agenda zijn vermeld.
Urgentievoorstellen kunnen tijdens de vergadering worden gedaan, doch worden
slechts in behandeling genomen indien de meerderheid der aanwezige stemhebbende
leden hiermede instemt.
4. Voorstellen tot plaatsing op de agenda moeten, voorzien van de nodige
toelichtingen, tenminste drie maanden voor de datum van de vergadering aan het
Ordebestuur worden toegezonden.
5. Voordrachten van de Kapittels voor het vervullen van vacatures in het
Ordebestuur en de Financiële Commissie moeten uiterlijk drie maanden voor de
datum van de vergadering ter kennis van het Ordebestuur worden gebracht en
vergezeld gaan van een schriftelijke aanbeveling.
6. Bij het opstellen van de voordrachten voor het vervullen van functies in
het Ordebestuur zal bij voorkeur gestreefd worden naar spreiding daarvan over de
daarvoor in aanmerking komende leden van de Kapittels in Nederland.
7. Amendementen op voorstellen opgenomen in de agenda van de vergadering
moeten voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter worden
ingediend. Moties van orde kunnen tijdens de vergadering schriftelijk bij de
voorzitter worden ingediend indien zij door tenminste de afgevaardigden van drie
Kapittels worden gesteund en zijn mede-ondertekend.
8. Een motie tot schorsing of sluiting van de beraadslagingen behoeft niet
schriftelijk te worden ingediend en behoeft geen ondersteuning, doch kan slechts
worden aangenomen met een meerderheid van tenminste tweederde van de
uitgebrachte stemmen.
9. De vergadering neemt geen besluiten wanneer niet tenminste één meer dan
de helft van het aantal Kapittels vertegenwoordigd is. De voorzitter schorst bij
onvoltalligheid de vergadering tenminste voor de tijd van een uur. Na heropening
is de vergadering ook zonder het vereiste quorum bevoegd besluiten te nemen.
10. Alle besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen
voorzover de statuten en deze reglementen niet anders bepalen.
Alle aanwezige stemhebbende leden brengen één stem uit. Blanco stemmen
worden als ongeldige stemmen beschouwd.
11. De afgevaardigden naar het Groot-Kapittel bedoeld in artikel 1, lid 2 en
3 van dit reglement, de leden van het Ordebestuur en de leden van de Financiële
Commissie genieten voor het bijwonen van de vergaderingen van het Groot-Kapittel
en andere met hun taak of opdracht samenhangende verrichtingen vergoeding voor
gemaakte reis- en verblijfkosten volgens de in een afzonderlijke regeling vast
te stellen bepalingen.
12. De jaarlijkse vergadering van het Groot-Kapittel wordt besloten met een
Riddermaal.
De werkzaamheden van het Ordebestuur
Artikel 5.
1. Het Ordebestuur is belast met het voorbereiden en uitvoeren van alles wat
in het Groot-Kapittel wordt behandeld en beslist.
Het handhaaft de nakoming van het bepaalde in de statuten en reglementen,
zowel als van voorschriften en besluiten welke krachtens deze worden genomen of
uitgevaardigd.
2. Het stelt de agenda voor de vergaderingen van het Groot-Kapittel vast. Het
stelt de voordrachten voor benoemingen op, rekening houdend met de voorstellen
welke van de Kapittels zijn ontvangen. De voordrachten zullen ten hoogste als
drietallen worden opgesteld.
3. Het Ordebestuur is bevoegd de uitvoering van de besluiten van het
Groot-Kapittel op te schorten indien zij deze in strijd acht met de statuten en
reglementen, of van oordeel is dat het wezenlijk belang van de Orde zich tegen
de uitvoering verzet. Het doet van een dergelijk besluit onverwijld mededeling
aan de besturen van de Kapittels.
4. Het Ordebestuur beheert de bezittingen en geldmiddelen, voert het
dagelijks beleid en heeft het beheer van alle zaken, de algemene belangen van de
Orde betreffende.
5. Het kan een deel van zijn werkzaamheden delegeren aan het dagelijks
bestuur en zich doen bijstaan door commissies met bepaalde, omschreven
opdrachten. Het dagelijks bestuur is voor zijn handelingen verantwoording
verschuldigd aan het Ordebestuur.
6. Alle publicaties en dergelijke van de Orde worden, indien niet anders
vermeld, betrokken van of door bemiddeling van de Grootsecretaris.
7. Het Ordebestuur is bevoegd voorschriften uit te vaardigen omtrent
onderwerpen of punten waaromtrent niet in de statuten of reglementen is
voorzien, maar waar naar het oordeel van het Ordebestuur voorlopige voorziening
nodig is. Deze voorschriften dienen op het eerstvolgende Groot-Kapittel ter
bekrachtiging te worden voorgelegd.
8. De bij de rituele arbeid te gebruiken ritualen, requisieten en regalia
worden door het Ordebestuur vastgesteld; afwijkingen daarvan zijn niet
toegestaan zonder de uitdrukkelijke schriftelijke machtiging van het
Ordebestuur.
9. Het Ordebestuur vergadert tenminste vijfmaal per werkjaar en wel op de
derde woensdag van de maanden mei, september, november, januari en maart.
Convocaties voor de vergaderingen worden door de Grootsecretaris tenminste tien
dagen voor de vergadering verzonden.
10. De leiding van deze vergaderingen berust bij de hoogst in rang aanwezige
Grootofficier, volgens de rangorde genoemd in artikel 2, lid 1 van dit
reglement. De vergadering kan besluiten nemen indien tenminste zeven leden
aanwezig zijn. De besluiten worden genomen met een gewone meerderheid van
stemmen.
11. Van het verhandelde m deze vergaderingen worden door de Grootsecretaris
notulen opgemaakt welke op de eerstvolgende vergadering worden behandeld en door
de aanwezigen moeten worden goedgekeurd en door de voorzitter worden
vastgesteld.
Geldmiddelen en beheer der middelen
Artikel 6.
1. Elk Kapittel is verplicht haar aandeel te dragen in de kosten van beheer
en bestuur van de Orde.
2. De bijdrage hiertoe bestaat uit:
a. de afdracht eens per werkjaar naar het aantal leden op 1 april, zoals
vastgesteld door het Groot-Kapittel,
b. de afdracht eens per werkjaar van de entréegelden van de nieuw aangenomen
leden, zoals vastgesteld door het Groot-Kapittel.
De afdrachten voor ereleden en buitengewone leden worden gedragen door het
Kapittel waarvan zij lid zijn.
De bijdragen worden per certificaat van schuld verrekend zo spoedig mogelijk
na 1 april van elk werkjaar, doch uiterlijk vóór 1 september van dat jaar.
De certificaten van schuld behoeven de goedkeuring van de Grootsecretaris.
3. Overige inkomsten van de Orde kunnen bestaan uit legaten, erfstellingen en
schenkingen en inkomsten uit andere hoofde.
4. De Grootthesaurier beheert de middelen, doet de nodige uitgaven en legt
daarover verantwoording af in de vergaderingen van het Ordebestuur. Door het
Ordebestuur worden de rekening en verantwoording op het beheer der middelen
gedurende het boekjaar opgemaakt ten behoeve van het Groot-Kapittel.
5. De Grootthesaurier is bevoegd kwijting te verlenen voor ontvangen gelden.
6. Elk jaar wordt voor de aanvang van het boekjaar een begroting van alle
inkomsten en uitgaven van de Orde opgemaakt en in de jaarlijkse algemene
vergadering van het Groot-Kapittel ter goedkeuring voorgelegd.
De vastgestelde begroting strekt het Ordebestuur tot machtiging om alle
daarin vermelde inkomsten te innen en voorziene uitgaven te doen en om verder
binnen die grenzen alle aan het geldelijke beheer verbonden handelingen te
verrichten.
De Kapittels van de Orde
Artikel 7.
1. Kapittels zijn zelfstandige plaatselijke verenigingen van leden van de
Orde tot bevordering van het doel der Orde.
2. leder Kapittel is onder zijn rangnummer en naam, benevens de plaats van
vestiging ingeschreven in een door het Ordebestuur aangehouden register.
3. Elk Kapittel kan indien het dit wenst statuten opstellen. Het is verplicht
een reglement te hebben. Beide moeten door het Ordebestuur worden goedgekeurd.
Zij mogen geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met de statuten en
reglementen van de Orde.
Wijzigingen in de statuten of reglementen van de Kapittels behoeven eveneens
de eerder bedoelde goedkeuring.
4. Voor de oprichting van een Kapittel is een verzoek aan het Groot-Kapittel
nodig, dat door tenminste twaalf leden van de Orde is ondertekend. In dit
verzoek moeten naam en plaats van vestiging van het Kapittel worden opgegeven en
welke leden voor de eerste maal als officianten zullen gaan optreden.
5. Het Groot-Kapittel beslist op grond van een prae-advies van het
Ordebestuur over de inwilliging van het verzoek.
Het Ordebestuur reikt ten blijke van die goedkeuring een constitutiebrief
uit, getekend door de leden van dit bestuur.
6. De consecratie van een Kapittel geschiedt door of vanwege het Ordebestuur
in een buitengewone bijeenkomst van het Groot-Kapittel.
7. Elk Kapittel stelt jaarlijks het Ordebestuur in kennis van hetgeen door
het Kapittel in het afgelopen werkjaar is verricht. De wijze waarop dit zal
geschieden wordt geregeld door het Ordebestuur.
Artikel 8.
1. Elk Kapittel dat ophoudt te werken is verplicht terstond zijn
constitutiebrief en zijn archief aan het Ordebestuur in bewaring te geven.
Bij hervatting van zijn werkzaamheden kan een en ander aan het Kapittel op
schriftelijke aanvraag kosteloos worden teruggegeven.
2. Het Ordebestuur kan een Kapittel schorsen indien het van mening is dat het
wezenlijk belang van de Orde wordt geschaad, of het betreffende Kapittel in
strijd handelt met de statuten van de Orde of de besluiten van het Groot
Kapittel. Na onderzoek beslist het Groot-Kapittel of de schorsing zal worden
bekrachtigd of opgeheven.
3. Het besluit tot opheffing van een Kapittel kan door het Groot-Kapittel
worden genomen op een hiertoe strekkend en gemotiveerd voorstel vanwege het
Ordebestuur, van het betrokken Kapittel zelf, of van tenminste drie andere
Kapittels.
4. In een zodanig besluit wordt, met eerbiediging van het recht van het
betrokken Kapittel om, met inachtneming van het bepaalde in zijn statuten en
reglement, zelve over het hem toekomende te beschikken, mede opgenomen de
regeling van de baten en lasten zoals deze door dat Kapitlel na overleg met het
Ordebestuur is vastgesteld.
Bestuur van de Kapittels
Artikel 9.
1. De officieren bij de Kapittels zijn in rangvolgorde:
1. de Eerste Princeps
2. de Tweede Princeps
3. de Derde Princeps
4. de Schrijver Ezra
5. de Schrijver Nehemia
6. de Thesaurier
7. de Ceremoniemeester
8. de Eerste Zoeker
9. de Tweede Zoeker
10. de Derde Zoeker
11. de Dekker
12. de Voorbereider
2. Naast deze officieren kunnen functionarissen als een assistent-Schrijver
Ezra (Secretaris), een tweede Ceremoniemeester, een Ridder van Talent en Stewards
worden aangesteld.
3. Als Voorbereider trede, zo aanwezig, een Gewezen Eerste Princeps op, bij
voorkeur de laatst gewezene. De functies van Schrijver Ezra en van
Ceremoniemeester worden ook bij voorkeur vervuld door een Gewezen Princeps.
4. De officieren en functionarissen worden door de jaarlijkse algemene
ledenvergadering van de Kapittels gekozen, echter met inachtneming van het
bepaalde in artikel 10, lid 1 en 2 van dit reglement, telkenmale voor de duur
van één jaar.
5. Uit de officieren wordt een bestuur gevormd waarin tenminste zitting
moeten hebben de drie Principes, de Schrijver Ezra en de Thesaurier. In elk
geval moet het aantal leden van het bestuur oneven zijn.
6. Het bestuur heeft een besturende en beslissende functie. Het kan besluiten
nemen wanneer tenminste vijf leden aanwezig zijn. Bij staking van de stemmen
heeft de Eerste Princeps een beslissende stem.
7. De Principes van een Kapittel zijn gezamenlijk en in persoon tegenover het
Groot-Kapittel en het Ordebestuur verantwoordelijk voor de handhaving van de
statuten en reglementen van de Orde en van de door het Groot-Kapittel
uitgevaardigde voorschriften.
8. De verkiezing tot Princeps van een Kapittel houdt tevens in dat het
betrokken lid is benoemd tot afgevaardigde van het Kapittel in het
Groot-Kapittel voor de duur van zijn ambtsperiode.
De in artikel 1 lid 4 bedoelde schriftelijke lastgeving wordt hun door het
bestuur van het Kapittel verstrekt.
9. Bij ontstentenis kunnen Principes zich als afgevaardigden laten vervangen
door gewezen Principes welke daartoe door de leden van het Kapittel moeten
worden aangewezen.
10. Grootofficieren kunnen in een Kapittel niet tot enige functie worden
gekozen.
Artikel 10.
1. Geen lid kan tot Derde Princeps worden gekozen en geïnstalleerd, tenzij
hij tenminste een vol werkjaar de functie van Eerste Zoeker actief heeft
vervuld.
2. Verkies- en benoembaar tot Tweede, respectievelijk Eerste Princeps is
slechts hij die een vol werkjaar actief de functie van Derde, respectievelijk
Tweede Princeps heeft vervuld.
3. Dispensatie van deze bepalingen kan op schriftelijk en met reden omkleed
verzoek door het Ordebestuur worden verleend. Tot installatie van de aldus
bevorderden kan slechts worden overgegaan na ontvangst van een schriftelijke
machtiging van het Ordebestuur.
Ritualen, regalia en titulatuur
Artikel 11.
1. Ieder nieuw lid van de Orde dient door bemiddeling van zijn Kapittel in
het bezit te worden gesteld van het rituaal voor de initiatie, alsmede de
statuten en het wetboek van de Orde.
2. Van de door het Ordebestuur vastgestelde of nog vast te stellen ritualen
mag niet worden afgeweken. Zodra een nieuwe editie van een rituaal is
vastgesteld en dit wijzigingen bevat ten opzichte van voorgaande edities, zijn
deze daarmede vervallen.
3. Bij de initiaties en andere plechtigheden in het Kapittel zijn de leden
volgens hun rang bekleed met de voorgeschreven regalia, de officieren en
functionarissen dragen de voorgeschreven onderscheidingstekens van de door hen
vervulde functie. Deze worden gedragen over die van hun rang.
4. De vorm, kleur en uitvoering van de regalia en andere
onderscheidingstekens, alsmede de tijdens de plechtigheden te gebruiken
requisieten worden vastgesteld door het Ordebestuur en vastgelegd in een
afzonderlijke regeling.
5. De regalia worden aan de leden tegen kostprijs verstrekt. De
onderscheidingstekens behorende bij de verschillende functies zijn en blijven
eigendom van het Kapittel.
De regalia van de Grootofficieren zijn en blijven het eigendom van de Orde.
6. Gewezen Eerste Principes zijn gerechtigd tot het dragen van een voor deze
rang vastgesteld cordon.
Aan Gewezen Grootofficieren wordt een draagmedaille uitgereikt, waarvan vorm
en uitvoering door het Ordebestuur zijn vastgesteld.
Zij zijn tevens gerechtigd de regalia van de laatst door hen beklede functie
te blijven dragen, welke hen op hun verzoek door het Ordebestuur tegen kostprijs
worden verstrekt.
Ereleden van het Groot-Kapittel ontvangen de regalia van de laatst door hen
beklede functie in speciale uitvoering, zoals door het Ordebestuur vastgesteld.
7. De leden van de Kapittels dragen de titel ,,Ridder". Zij die in de
Principesrangen zijn geïnstalleerd dragen de titel ,,Verheven Ridder". De
Groot-Eerste Princeps, de Pro Groot-Eerste Princeps en de Eerste Principes der
onderscheiden Kapittels dragen gedurende de tijd dat zij deze functie vervullen
de titel ,,Zeer Verheven Zerubabel" en worden aangesproken met ,,Zeer
Verhevene". In een bijeenkomst van het Groot-Kapittel of het Ordebestuur
wordt alleen de Groot-Eerste of de Pro Groot-Eerste Princeps met ,,Zeer
Verhevene" aangesproken. De drie Principes kunnen worden aangesproken met
,,Excellenties".
Leden van de Kapittels
Artikel 12.
1. Ieder lid van de Orde is gewoon lid van slechts één tot de Orde behorend
Kapittel. Alleen Gewezen Eerste Principes kunnen daarnaast nog lid zijn van het
eerste Kapittel van de Orde, ,,Nos Vinxit Libertas" te Amsterdam.
2. Ieder lid van de Orde kan tevens buitengewoon lid zijn van andere tot de
Orde behorende Kapittels.
3. Een gewoon lid van de Orde kan tevens gewoon of buitengewoon lid zijn van
een Kapittel behorende tot een erkende buitenlandse Grootmacht.
4. De gewone leden van een Kapittel hebben het recht om de bijeenkomsten van
het Kapittel bij te wonen, voorzover dit niet betreft de bijeenkomsten in de
conclaves van geïnstalleerde Principes.
Zij hebben het recht in vergaderingen stem uit te brengen en bestuursfuncties
te bekleden.
5. Ieder lid van de Orde heeft het recht de bijeenkomsten van andere tot de
Orde behorende Kapittels bij te wonen.
6. Buitengewone leden hebben in het Kapittel waarvan zij buitengewoon lid
zijn slechts een raadgevende stem en zijn tot het bekleden van officiersfuncties
met bevoegd.
7. De Kapittels kunnen na goedkeuring door het Ordebestuur ereleden benoemen.
Het Groot-Kapittel kan ereleden van de Orde benoemen. Zij moeten lid zijn van de
Orde of van een erkende overeenkomstige buitenlandse Grootmacht.
Artikel 13.
1. Overschrijving van gewone leden naar een ander Kapittel heeft, behalve
wanneer een procedure bedoeld in artikel 5, lid 2 en 3 van de statuten tegen hem
aanhangig is, slechts plaats op verzoek van het betrokken lid door bemiddeling
van het Kapittel bij welk hij als gewoon lid is ingeschreven en eerst nadat het
Kapittel waarnaar de overschrijving moet plaats vinden dit verzoek heeft
ingewilligd.
2. Inschrijving bij een Kapittel als buitengewoon lid heeft plaats op verzoek
van het betrokken lid, behoudens goedkeuring van het Ordebestuur.
3. Vrijmetselaren die in deze graad bij door het Groot-Kapittel erkende
Grootmachten zijn geïnitieerd kunnen met toestemming van het Ordebestuur in
één der Kapittels worden geaffilieerd. Hieraan zijn geen kosten verbonden. De
geaffilieerde leden worden in het ledenregister van de Grootsecretaris
ingeschreven op de datum van affiliatie en onder het rangnummer dat aan de beurt
is. Van de affiliatie wordt desgewenst op het buitenlandse diploma van de
betrokkene een aantekening gesteld, voorzien van de handtekening van de
Grootsecretaris en het zegel van de Orde.
4. Het Kapittel waarnaar overschrijving als gewoon lid, of inschrijving als
buitengewoon lid is gevraagd, dan wel waarbij een verzoek tot affiliatie is
ingediend, vermeldt dit verzoek op de convocatie voor de eerstvolgende
bijeenkomst en beslist dan over de inwilliging van het verzoek met een gewone
meerderheid van stemmen. Van dit besluit worden alle betrokkenen en de
Grootsecretaris in kennis gesteld.
5. Door de plaats gehad hebbende overschrijving vervalt de bestaande
inschrijving.
6. Van alle mutaties in hel ledenbestand van een Kapittel, zoals
overschrijvingen, adresveranderingen, beëindiging van lidmaatschap door
bedanken of overlijden behoort door het Kapittel onverwijld kennis te worden
gegeven aan de Grootsecretaris.
7. Leden die uit eigen beweging uil de Orde zijn getreden kunnen weer als lid
worden toegelaten indien zij hierom verzoeken en een Kapittel bereid is hen
wederom als lid op te nemen. Voor de inwilliging van een dergelijk verzoek geldt
hetzelfde als bepaald in lid 4 van dit artikel ten aanzien van overschrijving of
affiliatie. Voor de afgifte van een nieuw diploma onder een nieuw volgnummer is
een door het Groot-Kapittel vast te stellen vergoeding verschuldigd.
8. Wegens wanbetaling geroyeerde leden kunnen opnieuw als lid van de Orde
worden ingeschreven indien zij hun contributie-achterstand ten tijde van hun
ontslag hebben aangezuiverd. Een verzoek tot wederinschrijving moet worden
ingediend door het Kapittel waarvan betrokkene lid wenst te worden en
ondersteund worden door het Kapittel waarvan hij bij ontslag lid was. Voor de
inwilliging van een dergelijk verzoek geldt hetzelfde als bepaald in lid 4 van
dit artikel ten aanzien van overschrijving. Voor de afgifte van een nieuw
diploma gelden dezelfde bepalingen als vermeld in lid 7 van dit artikel.
9. Ontzetting uit het lidmaatschap wegens wanbetaling wordt op verzoek van
het Kapittel waarvan de betrokkene lid is door het Ordebestuur uitgesproken. Ten
blijke van de wanbetaling moeten doorslagen van tenminste twee, met tussenpozen
van een maand, aangetekend verzonden aanmaningen waarin de grootte van de
achterstand is vermeld, tezamen met de bewijzen van verzending van die
aangetekende brieven worden overlegd.
10. Opzegging van het lidmaatschap of ontzetting uit het lidmaatschap om
andere reden dan wanbetaling, zoals bedoeld in aitikel 5, lid 2 en 3 van de
statuten, kan geschieden op verzoek van een Kapittel. Het Kapittel waarvan
betrokkene lid is brengt de reden op grond waarvan de opzegging of de ontzetting
moet worden uitgesproken ter kennis van het Ordebestuur. Binnen een termijn van
drie maanden beslist het Ordebestuur hierover en brengt dit besluit schriftelijk
ter kennis van de betrokkene en van het Kapittel dat het verzoek deed en maakt
dit besluit binnen de Orde bekend.
11. Bij ontslag uit de Orde of bij overlijden dient het diploma van het
betrokken lid bij de Grootsecretaris en het/de rituaalboekje(s) bij het Kapittel
waarvan hij lid was te worden ingeleverd.
Artikel 14.
1. Aan alle Meesters Vrijmetselaar die deze graad gedurende de vereiste tijd
bekleedden en blijk hebben gegeven van hun belangstelling voor de maçonnieke
doelstellingen en beginselen wordt gevraagd tot de Orde van het H:: K:: G:: toe
te treden.
De Kapittels wijzen per Loge uit hun leden contactpersonen aan die hen, in
overleg met de overige leden van de Orde uit de betreffende Loge, daartoe
benaderen.
2. Kandidaatstelling voor de Orde geschiedt, na aangenaamverklaring in het
Kapittel met gewone meerderheid van stemmen, door opgave van de volledige naam
van de kandidaat, de naam van de Loge waarvan hij lid is en de datum van zijn
meesterverheffing aan de Grootsecretaris.
3. De namen van de kandidaten en van de Loges waarvan zij lid zijn worden
daarna in een convocatie van het betrokken Kapittel opgenomen.
4. Indien de Grootsecretaris binnen drie weken na de datum van de in lid 3
genoemde convocatie geen bezwaren heeft ontvangen, verleent bij namens het
Ordebestuur schriftelijk goedkeuring voor de initiatie van de betrokken
kandidaten. Indien bezwaarschriften zijn ontvangen beslist het Ordebestuur, na
overleg met de besturen van de Kapittels waarvan de indieners van
bezwaarschriften lid zijn en met het bestuur van het Kapittel waarin de
kandidaat is voorgesteld, over de toelating van de gewraakte kandidaten.
5. Initiatie van kandidaten kan slechts geschieden na verkregen schriftelijke
machtiging van het Ordebestuur.
6. Elk nieuw lid ontvangt een door de Grootsecretaris getekend diploma,
voorzien van het zegel van de Orde, waarop zijn naam, de datum van zijn
initiatie, de naam van het Kapittel waarvan hij lid is geworden en een
volgnummer volgens een door de Grootsecretaris bijgehouden register, voorkomt.
Dit diploma moet door de betrokkene onverwijld en in tegenwoordigheid van de
secretaris van zijn Kapittel worden getekend.
Herziening en aanvulling van het Reglement
Artikel 15.
1. Een voorstel aan het Groot-Kapittel tot het in overweging nemen van een
herziening of een aanvulling van dit reglement kan slechts uitgaan van het
Ordebestuur of van tenminste drie Kapittels.
2. Voor de aanneming van een zodanig voorstel zijn tenminste tweederde van
het aantal uitgebrachte stemmen vereist. De wijzigingen of aanvullingen treden
onmiddellijk in werking, tenzij het besluit tot wijziging of aanvulling een
andere datum inhoudt.
Slotbepalingen
Artikel 16.
1. Bij wijziging of aanvulling van de statuten en/of het reglement van de
Orde bepaalt het Ordebestuur binnen welke termijn de statuten en/of de
reglementen van de Kapittels daarmee in overeenstemming moeten zijn gebracht.
2. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet of waarin enig
verschil van uitleg over de daarin opgenomen bepalingen mocht ontstaan, beslist
het Ordebestuur