Orde van Vrijmetselaren onder het Heilig Koninklijk Gewelf
Statuten
Deze statuten dateren uit
1999; ze zijn nadien niet meer gewijzigd
Naam en Zetel
Artikel 1
1. De vereniging draagt de naam "Orde van Vrijmetselaren van het Heilig
Koninklijk Gewelf onder het Grootkapittel der Nederlanden".
2. Zij is op één en twintig oktober negentienhonderd vijftig opgericht.
3. Zij heeft haar zetel te Den Haag.
Definities
Artikel 2
In deze statuten en verdere reglementen wordt verstaan onder:
de Orde: de Orde van Vrijmetselaren van het Heilig Koninklijk Gewelf onder
het Grootkapittel der Nederlanden,
het Grootkapittel: de algemene vergadering van de vereniging,
het Ordebestuur: het bestuur van de vereniging;
Kapittel: een door het Grootkapittel als zodanig erkende plaatselijke
vereniging van leden van de Orde,
de Groot Eerste Princeps: de voorzitter van de Orde,
de Groot Schrijver Ezra: de secretaris van de Orde,
de Groot Thesaurier: de penningmeester van de Orde,
Princeps (Principes): degene(n) die de leiding heeft (hebben) over een
Kapittel, gekozen uit en door de leden,
het Wetboek: het wetboek van de Orde, bevattende de beginselverklaring en het
huishoudelijk reglement van de Orde, en
het Grootoosten: de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der
Nederlanden.
Doel
Artikel 3
1. De Orde heeft ten doel de grondslagen te leggen voor de beoefening van de
Vrijmetselarij volgens de werkwijze en riten van het Heilig Koninklijk Gewelf.
2. De Orde tracht dit doel te bereiken door het bevorderen van de oprichting
en instandhouding van Kapittels, het regelen der onderlinge betrekkingen, zowel
tussen de Orde en de Kapittels, als tussen de Kapittels onderling, het
uitvaardigen van regels ter bevordering van haar doelstellingen en het
vaststellen van ritualen.
3. De Orde tracht dit doel voorts te bereiken door het aangaan, versterken en
onderhouden van betrekkingen met alle in binnen- en buitenland werkende, door de
Orde erkende, maçonnieke instellingen en door het aanwenden van al die wettige
middelen welke voor het doel bevorderlijk kunnen zijn.
Lidmaatschap
Artikel 4
1. Het lidmaatschap kan worden aangevraagd bij een Kapittel door leden van
het Grootoosten of door leden van loges ressorterende onder een door het
Grootoosten als regelmatig beschouwde grootmacht.
2. De wijze van aanneming van nieuwe leden gebeurt volgens in het wetboek nader
te stellen regels.
3. Over toelating tot het lidmaatschap van de Orde beslist uitsluitend het
Ordebestuur. Het mag slechts die vrijmetselaren toelaten aan wie ten minste 280
dagen tevoren de graad van meester-vrijmetselaar is verleend.
4. Tegen het besluit van het Ordebestuur is geen beroep mogelijk.
Artikel 5
1. Het lidmaatschap ontstaat doordat een Kapittel een vrijmetselaar als
bedoeld in artikel 4, lid 3, als lid aanneemt.
2. Een Kapittel kan tot een dergelijke aanneming overgaan indien het in het
bezit is van een geldige schriftelijke verklaring van het Ordebestuur dat tegen
aanneming van de betrokkene geen bezwaar bestaat.
3. Tot het wezen van het lidmaatschap van de Orde behoort het als gewoon lid
ingeschreven zijn bij een onder haar ressorterend Kapittel, alsmede het
voortduren van het lidmaatschap als bedoeld in artikel 4, lid 1.
4. Een lid, dat niet meer voldoet aan de vereisten in lid 3 voor het
lidmaatschap gesteld, heeft geen toegang tot de bijeenkomsten van de Orde of van
enig Kapittel.
Artikel 6
1. Het lidmaatschap eindigt door:
a. het overlijden van het lid;
b. schriftelijke opzegging door het lid;
c. opzegging namens de Orde;
d. ontzetting door het Ordebestuur.
2. Opzegging en ontzetting doen het lidmaatschap onmiddellijk eindigen.
Desalniettemin blijft de jaarlijkse bijdrage voor het gehele boekjaar
verschuldigd.
3. Opzegging van het lidmaatschap namens de Orde kan geschieden op grond van
het feit dat het betrokken lid niet meer voldoet aan de vereisten, gesteld voor
het lidmaatschap, als ook bij het na herhaalde aanmaning niet nakomen van de
financiële verplichtingen jegens de Orde of zijn Kapittel door het betrokken
lid.
4. Ontzetting kan alleen worden uitgesproken indien een lid in strijd handelt
met de beginselen van de Orde, neergelegd in de statuten, reglementen en
besluiten van het Grootkapittel, dan wel de Orde op onredelijke wijze benadeelt.
5. In het wetboek worden nadere regels met betrekking tot opzegging en
ontzetting gesteld.
Kapittels
Artikel 7
In het wetboek worden nadere regels gesteld met betrekking tot de oprichting
en erkenning van Kapittels, voor het bevorderen van hun wijze van werken en ter
regeling van de onderlinge betrekkingen zowel tussen de Orde en de Kapittels als
tussen de Kapittels onderling, alsmede ten aanzien van het onderhouden van haar
betrekkingen met regelmatige maçonnieke lichamen in binnen- en buitenland.
Grootkapittel
Artikel 8
1. Het Grootkapittel bestaat uit de door de leden van de Kapittels uit hun
midden gekozen drie Principes van ieder Kapittel of hun plaatsvervangers. De
Kapittels buiten Nederland kunnen hun afgevaardigden ook benoemen uit de leden
van de Kapittels in Nederland, doch dezen dienen dan wel Gewezen Eerste
Principes te zijn. Bij wetboek kunnen nadere regels voor deelname aan het
Grootkapittel worden gesteld.
2. Aan het Grootkapittel komen alle bevoegdheden toe welke niet door de wet
of deze statuten aan andere organen zijn opgedragen.
3. Een Grootkapittel wordt zo dikwijls bijeengeroepen als het Ordebestuur
noodzakelijk acht, doch ten minste eenmaal per jaar.
4. In een gewoon Grootkapittel, te houden binnen zes maanden na afloop van
het verenigingsjaar, brengt het Ordebestuur zijn jaarverslag uit over de gang
van zaken in de Orde en over het gevoerde beleid. Het legt de balans en de staat
van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring over aan de vergadering.
De stukken dienen te zijn ondertekend door de leden van het Ordebestuur.
Ontbreekt de ondertekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder
opgave van redenen melding gemaakt.
5. Het Ordebestuur is verplicht tijdig voor de aanvang van elk verenigingsjaar
een begroting voor het komende jaar ter goedkeuring aan het Grootkapittel voor
te leggen.
6. Indien een aantal Kapittels, tezamen tenminste bevoegd tot het uitbrengen van
een tiende gedeelte van de stemmen, een daartoe strekkend schriftelijk verzoek
met vermelding van de te behandelen onderwerpen bij het Ordebestuur indient, zal
het Ordebestuur binnen twee weken na ontvangst van het verzoek daaraan gevolg
geven en hierna op een termijn van ten hoogste vier weken een buitengewoon
Grootkapittel bijeenroepen. Indien aan het verzoek binnen voormelde termijn geen
gevolg is gegeven door het Ordebestuur, kunnen de verzoekende Kapittels zelf tot
die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het Ordebestuur een Grootkapittel
bijeenroept.
Artikel 9
1. Het Grootkapittel wordt door het Ordebestuur schriftelijk bijeengeroepen
op een termijn van ten minste vier weken.
2. De oproeping vermeldt de dag, de plaats en het uur, alsmede de onderwerpen
welke op de vergadering behandeld zullen worden.
3. In het Grootkapittel brengt iedere aanwezige afgevaardigde één stem uit. De
leden van het Ordebestuur hebben een raadgevende stem.
4. De voorzitter bepaalt de wijze van stemming. Het aannemen van voorstellen bij
acclamatie is mogelijk, mits dit gebeurt op voorstel van de voorzitter en geen
van de afgevaardigden zich daartegen verzet. Ongeldige en blanco stemmen worden
beschouwd niet te zijn uitgebracht.
5. De besluiten van het Grootkapittel worden genomen met volstrekte meerderheid
van stemmen voor zover de statuten en reglementen niet anders bepalen. Bij
staking van stemmen over voorstellen, zaken of een persoon betreffende, wordt
het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij staking van stemmen over personen
wordt een tweede stemming gehouden over de twee personen die het grootste aantal
uitgebrachte geldige stemmen hebben verkregen en is hij benoemd die bij de
tweede stemming de meerderheid van de uitgebrachte stemmen heeft verkregen.
Indien bij de tweede stemming de stemmen opnieuw staken, beslist de voorzitter.
Artikel 10
1. Een Grootkapittel wordt geleid door de Groot Eerste Princeps of diens
plaatsvervanger zoals deze door de gebruiken van de Orde wordt aangewezen. Kan
op deze wijze niet in het voorzitterschap worden voorzien, dan voorziet het
Grootkapittel daarin zelf. De Groot Eerste Princeps of degene die hem vervangt
kan in bijzondere gevallen, zulks te zijner beoordeling, de leiding van (een
gedeelte van) het Grootkapittel aan een ander lid van de Orde opdragen.
2. Van het verhandelde in elk Grootkapittel worden door de Groot Schrijver
Ezra, of een andere daartoe door de voorzitter aangewezen persoon, notulen
gemaakt, welke door de voorzitter en de Groot Schrijver Ezra vastgesteld en
ondertekend;
3. Het Ordebestuur draagt zorg dat de leden van het verhandelde op de
volgende vergadering kennis kunnen nemen.
Ordebestuur
Artikel 11
1. Het Ordebestuur bestaat uit ten hoogste dertien leden.
2. De leden van het Ordebestuur worden door het Grootkapittel voor een in het
wetboek vast te stellen periode benoemd uit de leden van de Orde. Het wetboek
kan hiervoor nadere regels geven en een leeftijdsgrens stellen.
3. De Groot Eerste Princeps;de Groot Schrijver Ezra en de Groot Thesaurier
worden in functie benoemd. De overige functies in het Ordebestuur worden door de
Groot Eerste Princeps verdeeld met inachtneming van het wetboek.
4. Het Ordebestuur stelt met inachtneming van het bepaalde in lid 2 en 3 van
dit artikel een rooster van aftreden vast dat wordt bijgehouden door de Groot
Schrijver Ezra.
5. Het Grootkapittel kan een lid van het Ordebestuur schorsen of ontslaan.
Voor een daartoe strekkend besluit is een meerderheid vereist van ten minste
tweederde van de uitgebrachte stemmen. In het wetboek kunnen hieromtrent nadere
regels worden gesteld.
6. Het lidmaatschap van het Ordebestuur eindigt door:
a. het aflopen van de zittingsperiode, behoudens aansluitende herbenoeming;
b. schriftelijke opzegging door het lid van het Ordebestuur aan het
Grootkapittel. In afwachting van het besluit van het Grootkapittel ter
voorziening in de vacature kan het Ordebestuur hem verzoeken zijn functie te
blijven uitvoeren, dan wel een ander lid met de waarneming daarvan belasten.
c. beëindiging van het lidmaatschap van de Orde;
d. ontslag door het Grootkapittel.
7. In een vacature wordt voorzien in de eerst mogelijke bijeenkomst van het
Grootkapittel.
8. Het door vacatures onvolledige Ordebestuur blijft bevoegd al zijn taken te
verrichten.
Artikel 12
1. Het Ordebestuur is belast met het besturen van de Orde. Het bereidt alles
voor wat in het Grootkapittel wordt behandeld en draagt zorg voor de uitvoering
van diens besluiten. Het handhaaft de nakoming van de bepalingen van statuten,
wetboek en overige reglementen, alsmede van de besluiten van het Grootkapittel.
2. Het Ordebestuur heeft de machtiging nodig van het Grootkapittel voor het
nemen van besluiten inzake:
a. het sluiten van overeenkomsten tot het verwerven, vervreemden en bezwaren
van registergoederen;
b. het sluiten van overeenkomsten waarbij de Orde zich als borg of hoofdelijk
medeschuldenaar verbindt, zich voor derden sterk maakt of zich tot
zekerheidstelling van een schuld van een derde verbindt.
3. Het Ordebestuur is niet bevoegd tot het aanvaarden van erfstellingen anders
dan onder voorrecht van boedelbeschrijving.
4. Het Ordebestuur is bevoegd tot vertegenwoordiging van de Orde. De Groot
Eerste Princeps, de Groot Schrijver Ezra en de Groot Thesaurier of hun
plaatsvervangers, aangeduid in het wetboek, kunnen eveneens tezamen de Orde
vertegenwoordigen.
Geldmiddelen
Artikel 13
1. De leden van de Orde zijn gehouden tot het voldoen van een entreegeld en
een jaarlijkse bijdrage, afdracht genaamd. De hoogte van beide wordt bij besluit
van het Grootkapittel vastgesteld.
2. De betaling van de bijdragen van de leden gebeurt door tussenkomst van de
Kapittels waarbij zij als lid zijn ingeschreven naar het ledenbestand op één
en dertig december van het voorgaande kalenderjaar.
3. Ieder Kapittel is, naast de daarbij ingeschreven leden, aansprakelijk voor
de betaling van de voor die leden verschuldigde afdrachten.
4. Naast de afdracht aan de Orde zijn de leden gehouden om voor het Kapittel
waarbij zij als lid staan ingeschreven de door deze vast te stellen financiële
verplichtingen te voldoen.
Verenigingsjaar
Artikel 14
Het verenigingsjaar, tevens boekjaar, loopt samen met het kalenderjaar.
Statutenwijziging
Artikel 15
1. Wijziging van de statuten kan slechts plaatsvinden ingevolge een voorstel
daartoe van het Ordebestuur, dan wel van een aantal Kapittels, tezamen tenminste
bevoegd tot het uitbrengen van een tiende gedeelte van de stemmen, ingediend bij
het Ordebestuur.
2. Bij de oproeping tot het Grootkapittel wordt meegedeeld dat aldaar
wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
3. Voor de aanneming van een zodanig voorstel is tenminste tweederde van het
aantal uitgebrachte geldige stemmen vereist.
4. Een wijziging in de statuten heeft geen terugwerkende kracht. Zij treedt
in werking nadat zij in notariële vorm is vastgelegd, op de dag in het besluit
tot wijziging bepaald en bij gebreke van dien, op de dag dat de notariële akte
wordt verleden. Tot het doen opmaken en verlijden van een dergelijke akte is
elk lid van het Ordebestuur bevoegd.
Ontbinding en vereffening
Artikel 16
1. De Orde kan worden ontbonden op grond van een daartoe strekkend besluit
van het Grootkapittel en volgens de regels als voor een wijziging in de statuten
bepaald.
2. De Orde wordt ontbonden binnen één jaar nadat het aantal onder haar
ressorterende Kapittels zou zijn gedaald tot minder dan drie.
3. Bij ontbinding gebeurt de vereffening door het Ordebestuur, tenzij bij het
besluit tot ontbinding anders wordt bepaald. De vereffening zal plaatsvinden met
inachtneming van de desbetreffende wettelijke bepalingen.
4. Een na de vereffening overblijvend batig saldo wordt bestemd op de wijze
als vastgesteld bij het besluit tot ontbinding, welke bestemming zoveel mogelijk
in overeenstemming moet zijn met het doel van de Orde of voor een of meer
algemeen nut beogende instellingen.
Wetboek
Artikel 17
1. Het wetboek wordt door het Grootkapittel vastgesteld ter nadere uitwerking
van deze statuten.
2. In het wetboek kunnen andere organen van de Orde belast worden met het
stellen van uitvoeringsregels.
3. De bepalingen van het wetboek en overige reglementen mogen niet in strijd
zijn met deze statuten, de uitvoeringsregels bovendien niet met het wetboek of
de overige reglementen.
Slotbepaling
Artikel 18
In alle gevallen waarin deze statuten, het wetboek of de overige reglementen
niet voorzien en in alle gevallen waarin verschil van mening over de uitleg van
enig artikel van de statuten, het wetboek of de overige reglementen mocht
bestaan, beslist het Ordebestuur.