Reglement op de Regalia
Orde van Vrijmetselaren van het Heilig Koninklijk Gewelf onder het
Grootkapittel der Nederlanden
november 2001
Preambule
Overeenkomstig Wetboek Art 23, lid 4 wordt dit reglement op de Regalia door
het Ordebestuur vastgesteld en vastgelegd.
Bekleding
Artikel 1
1. Bij alle rituele bijeenkomsten van de Kapittels en van de Orde behoren de
leden te zijn bekleed met de regalia, voorgeschreven voor hun rang
2. Alle leden van de Orde zijn bekleed met tenminste de navolgende regalia het
schootsvel, de sjerp en het borstjuweel
a. De sjerp wordt gedragen van de linkerschouder tot op de rechterheup met de
franje over het schootsvel
b. Borstjuwelen worden op de linkerborst gedragen, zij worden nimmer op de sjerp
of het cordon gespeld, noch aan het schootsvel gehecht
3. Naast de in lid 2 genoemde regalia zijn de onderstaande regalia of
onderscheidingstekens vastgesteld
a. een cordon en cordonjuweel
1. voor elk der functies die in een Kapittel worden vervuld
2. voor leden in de rang van Gewezen 1ste Princeps
3. voor leden in de rang van Grootofficier
b. een ambtsketen en cordonjuweel voor de Groot-Principes en overige actieve
Grootofficieren
c. een onderscheidingsteken
1. voor leden in de rang van Gewezen 1ste Princeps
2. voor leden van Kapittel ‘Nos Vinxit Libertas No. 1’
3. voor een erelid van een Kapittel
4. voor een erelid van de Orde
Onderscheidingstekenen
Artikel 2
Behalve de genoemde regalia kent de Orde nog onderscheidingstekenen in de
vorm van een cordon Over het midden, van de punt van het cordon, over de
sluitnaad, loopt vertikaal een gouden bies met daarop een halve gouden bol:
1. karmozijn van kleur voor elk der functies die in een Kapittel worden
vervuld Aan het cordon hangt het cordonjuweel van de functie.
2. karmozijn van kleur voor Gewezen 1ste Principes Over het midden van het
cordon loopt in de lengte richting eveneens een gouden bies. Aan het cordon
hangt het cordonjuweel van hun persoonlijke rang.
3. driekleurig, lichtblauw. karmozijn en donkerblauw, voor Grootofficieren.
Aan het cordon hangt het cordonjuweel van de door hen beklede of toegekende
functie.
Artikel 3
1. De Orde onderscheidt, wat de regalia betreft, de navolgende mogelijkheden
a. Ridder van het Heilig Koninklijk Gewelf.
b. Geïnstalleerd (3de, 2de en 1ste) Princeps.
c. Gewezen 1ste Princeps.
d. Grootofficier.
2. De rang van Grootofficier is, wat de regalia betreft, te onderscheiden in:
a. De Groot-Principes.
b. Overige actieve Grootofficieren, overeenkomstig Wetboek Art 3, Fungerend
als lid van het Ordebestuur.
c. Grootofficieren, als assistent benoemd door het Ordebestuur overeenkomstig
Wetboek Art. 11, lid 2.
d. Niet actieve Grootofficieren (alle onder Wetboek Art 3, Art 11, lid 2 en
Art 14, lid 2, 3, 4 genoemden na ommekomst van hun ambtstermijn).
Regalia
(zie afbeeldingen in de bijlage,)
Artikel 4
1. Ridders van het H:: K:: G:: beneden de rang van Princeps dragen:
a. schootsvel met twee kleurige smalle rand en witte uitmonstering.
b. twee-kleurige sjerp met franje en witte uitmonstering.
c. borstjuweel aan een wit lint.
2. Geïnstalleerde Derde, Tweede en Eerste Principes dragen:
a. schootsvel met twee kleurige smalle rand en karmozijnen uitmonstering.
b. twee kleurige sjerp met gouden franje en karmozijnen uitmonstering.
c. borstjuweel aan een karmozijnen lint.
3. Gewezen 1ste Principes dragen behalve de regalia als omschreven in lid 2,
tevens een cordon zoals bedoeld in Art 2, lid 2. Zij kunnen naast het
borstjuweel het presentatieborstiuweel zoals bedoeld in Art 1, lid 3.c.1) van
een Gewezen 1ste Princeps dragen.
4. Grootofficieren dragen:
a. breedgerand twee kleurig schootsvel, met blauwe uitmonstering, waarop het
embleem van de hoogste door hem beklede of toegekende rang als Grootofficier is
geborduurd.
b. twee kleurige sjerp met gouden franje en met blauwe uitmonstering
c. borstjuweel aan een driekleurig lint.
d. driekleurig cordon, zoals bedoeld in Art 2, lid 3, met cordonjuweel van de
door hen beklede of toegekende functie.
5. Actieve en niet actieve Grootofficieren dragen cordonjuwelen van
verschillende grootte overeenkomstig hun functie, respectievelijk hun rang.
6. Regerende Groot-Principes dragen te allen tijde een gouden ambtsketen met
het cordonjuweel van hun functie.
7. Actieve Grootofficieren, als bedoeld in Art 3 en Art 11, lid 2, van het
Wetboek, dragen in plaats van een driekleurig cordon een gouden ambtsketen met
het cordonjuweel overeenkomstig hun functie, bij bijeenkomsten
a. van het Grootkapittel
b. wanneer de Groot Eerste Princeps dit gelast
c. wanneer zij optreden als Gedelegeerde, dan wel het Ordebestuur
vertegenwoordigen
d. als lid van een bezending van het Ordebestuur
Verwerving Regalia
Artikel 5
1. Verkozen leden van het Ordebestuur dragen tijdens de vervulling van bun
ambtsperiode de regalia, die hun daartoe door het Ordebestuur in bruikleen ter
beschikking worden gesteld. Het schootsvel draagt het embleem van de hoogste
door hen beklede functie, het cordonjuweel, geeft de door hen beklede functie
aan.
2. Na ommekomst van de ambtstermijn van een lid van het Ordebestuur blijft
een niet aktieve Grootofficier de regalia dragen van de hoogste door hem beklede
of toegekende rang, als omschreven in Art 5, lid 4 met dien verstande dat het
juweel van een actieve Grootofficier wordt vervangen door dat van een niet
aktieve Grootofficier. Het Ordebestuur stelt deze regalia aan hem in bruikleen
ter beschikking, wanneer bij een volle termijn in dat bestuur zitting heeft
gehad.
3. Aan een door het Ordebestuur benoemde Grootofficier, als bedoeld in
Artikel 11, lid 2, van het Wetboek, worden de benodigde regalia vanwege het
Ordebestuur ter beschikking gesteld voor de duur van de termijn van zijn
benoeming. Na ommekomst van deze termijn draagt bij de regalia van een niet
aktieve Grootofficier.
4. Iedere Grootofficier die van het Ordebestuur enige regalia in bruikleen
beeft, dient bij ontvangst daarvan een verklaring te ondertekenen, waarin
a. de Orde als eigenaar van het bruikleen wordt erkend en
b. wordt verklaard dat na beëindiging van het lidmaatschap der Orde deze
eigendommen zullen worden geretourneerd aan de rechtmatige eigenaar.
Deze verklaringen. waarvan een dossier wordt aangelegd, worden beheerd door
de Groot Schrijver Ezra.
Uitvoering Regalia
Artikel 6
1. De vorm, uitvoering en kleur van de regalia en andere
onderscheidingstekens zijn - voor zover deze niet al door de traditie zijn
bepaald - door het Ordebestuur nader vastgesteld. Een beschrijving hiervan is in
een bijlage aan dit reglement toegevoegd.
2. Het dragen van andere dan door het Ordebestuur vastgestelde en
goedgekeurde regalia en maçonnieke onderscheidingstekens is tijdens
bijeenkomsten ‘in forma’ niet toegestaan.
NB: Aan dit reglement is een bijlage toegevoegd met een omschrijving als
voorbeeld van de vorm en de uitvoering van de vastgestelde regalia.
Vastgesteld bij besluit van het Ordebestuur
Den Haag, november 2001
Bijlage
Regalia van de Orde van het H::K::G::
De in deze bijlage vervatte illustraties en beschrijvingen vormen een
vaststaand onderdeel van het Reglement op de Regalia. De drie kleuren welke
doorgaans verweven zijn met het Heilig Koninklijk Gewelf zijn Purper, Karmozijn
en Licht Blauw. Purper is in de loop der tijden, om praktische reden, vervangen
door donker blauw. Alle juwelen van de Orde zijn van goudkleurig metaal.
Schootsvel van een Ridder
Trassels hangen voor Rr:: aan een wit lint, V:: Rr:: aan een karmozijnen
lint, Gr.Off. aan een donkerblauw lint.
De band van het schootsvel is voor: Rr:: Wit; V::R:: Karmozijn; Gr.Off.
Donkerblauw.
Triple Tau in een driehoek op de klep van her schootsvel en op de sjerp
Uitmonstering van de driehoek: Rr:: Wit; V:: Rr:: Karmozijn; Gr.Off.
Donkerblauw.
Sjerp
is met driehoeken van Karmozijn en Donkerblauw.
Uitmonstering van de driehoek op de sjerp: R:: Wit; V::R:: Karmozijn; Gr.Off.
Donkerblauw.
Franje van de sjerp: Rr:: Donkerblauw en Karmozijn; V::R:: Goud; Gr.Off.
Goud.
Borstjuweel
van de Orde
Voor en achterkant
Kleur van het Lint waaraan her juweel hangt: R:: Wit; V::R:: Karmozijn; Gr.Off.
Lichtblauw, Karmozijn en Donkerblauw
Regalia van een Grootofficier
Schootsvel is omzoomd door een dubbele getande tand van karmozijn en
donkerblauw zoals de sjerp Tussen lauwertakken is op een driehoek de hoogst
toegekende functie aangeduid.
Cordon is driekleurig: Lichtblauw, Karmozijn en Donkerblauw. Over het midden,
van de punt van het cordon, over de sluitnaad, loopt vertikaal een gouden bies
met daarop een halve gouden bol
Cordonjuwelen van de Officieren in een Kapittel
Cordon is karmozijn. Over het midden, van de punt van het cordon, over de
sluitnaad, loopt vertikaal een gouden bies met daarop een halve gouden bol
Cordonjuwelen van de Grootofficieren der Orde
Grootofficieren dragen hun cordonjuweel aan een driekleurig cordon, n.l.
lichtblauw, karmozijn en donkerblauw. Over het midden, van de punt van het
cordon, over de sluitnaad, loopt vertikaal een gouden bies met daarop een halve
gouden bol. Ordebestuursleden dragen, wanneer zij in functie zijn, hun
cordonjuweel aan een keten, anders aan een driekleurig cordon.
Voorbeeld van een keten van een Ordebestuurslid De letters op de keten
vermelden HKG.
De juwelen van de overige aktieve Grootofficieren zijn niet groter dan 7,6 cm
in diameter en bestaan uit een driehoek met daarop het embleem van hun functie
zoals ook gebruikelijk voor een kapittel. Het geheel is op een dubbele cirkel
geplaatst met daartussen laurier takken.
Het juweel van een NIET aktieve Grootofficier is niet groter dan 5,1 cm in
diameter en bestaat, zoals gebruikelijk in een Kapittel, uit een driehoek met
daarop het embleem van de laatste beklede of toegekende functie. Het geheel is
op een dubbele cirkel geplaatst met daar tussen op een plaat de letter ‘GROOTKAPITTEL
H:: K:: G::’
Voorbeeld
van een Cordonjuweel van een niet aktieve Grootofficier.
In de dubbele rand staat GROOTKAPITTEL H:: K:: G::
Embleem is afhankelijk van de functie.
Voorbeeld: Gewezen Groot eerste Zoeker