Reglement van orde voor het Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland
Dit reglement is op 1 mei 1974 in werking getreden. Sindsdien zijn er enkele wijziging in aangebracht.
Artikel 2
De beschrijvingsbrief vermeldt de dag en het uur waarop de bijeenkomst zal
worden gehouden.
Artikel 3
Het Hoofdkapittel komt bijeen in de Graad van Souverein Prins van het
Rozekruis. Alle leden der Hoge Graden hebben, met inachtneming van het bepaalde
in artikel 34 van de Wet, het recht van toegang tot alle bijeenkomsten van het
Hoofdkapittel.
Artikel 4
Bij afwezigheid van alle leden van het Opperbestuur, zijn de Kapittels,
bedoeld in artikel 67 van de Wet belast met de leiding der werkzaamheden,
waarbij de voorzitter van het oudste dezer Kapittels als voorzitter optreedt.
Artikel 5
In de beschrijvingsbrief der gewone bijeenkomst van het Hoofdkapittel moeten
de volgende punten worden opgenomen:
a. het bepaalde bij artikel 2 van dit reglement;
b. de rekening en verantwoording over het afgesloten dienstjaar, welke de
ondertekening draagt van de onder d bedoelde commissie;
c. de begroting over het nieuwe dienstjaar;
d. het verslag van de Kapittels bedoeld in artikel 68 van de Wet;
e. de verkiezing van leden van het Opperbestuur ter voorziening in vacatures;
f. de onderwerpen die ter behandeling zijn opgegeven (artikelen 37 en 38 van
de Wet).
Artikel 6
Ten minste drie weken voor de bijeenkomst van het Hoofdkapittel moet door de
Kanseliers der Kapittels aan de Grootkanselier worden opgegeven het aantal en de
namen hunner leden, die als afgevaardigden, plaatsvervangers of bezoekers, aan
de bijeenkomst van het Hoofdkapittel en aan het broedermaal zullen deelnemen. De
naar aanleiding van deze opgave toegezonden kaarten voor het deelnemen aan het
broedermaal, welke niet twee dagen vóór de bijeenkomst van het Hoofdkapittel
zijn terugontvangen, worden in rekening gebracht.
Artikel 7
Alvorens met de werkzaamheden wordt begonnen, houdt de eerste Grootkanselier
appèl-nominaal.
Artikel 8
De voorzitter is belast met de handhaving der orde.
Artikel 9
Elk urgentie-voorstel als bedoeld in artikel 38 van de Wet zal door een
speciale daartoe benoemde commissie van drie leden worden onderzocht.
De benoeming dier commissie geschiedt door de voorzitter.
Artikel 10
De voorzitter verleent het woord in de volgorde, waarin het wordt gevraagd.
Zonder toestemming der vergadering mag niemand meer dan tweemaal over hetzelfde
onderwerp het woord voeren.
Artikel 11
De voorzitter brengt geen ingrijpende amendementen op voorstellen in de
beschrijvingsbrief vermeld, in behandeling, indien ze niet acht dagen tevoren
bij hem zijn ingediend.
Moties van orde, evenals voorstellen en amendementen, moeten schriftelijk en
door afgevaardigden of vertegenwoordigers van drie Kapittels ondertekend aan de
voorzitter worden overhandigd. Een voorstel tot sluiting van het debat behoeft,
om in stemming te worden gebracht, niet de steun van andere afgevaardigden.
Zonder verdere bespreking wordt tot stemming overgegaan.
Artikel 12
Behalve in gevallen, bedoeld in artikel 34 sub d van de Wet kan de
vergadering op voorstel van drie Kapittels besluiten in comité-generaal over te
gaan. Aangaande het in comité-generaal besprokene is geheimhouding opgelegd.
Ook aangaande het behandelde buiten comité-generaal kan geheimhouding worden
opgelegd.
Artikel 13
De verkiezingen hebben plaats met gesloten briefles. Indien er verschil is
tussen het aantal der briefjes, dat is ingeleverd en dat der gestemd hebbende
personen, en dit verschil van invloed heeft kunnen zijn op de uitslag, dan is
deze stemming nietig en wordt onmiddellijk overgegaan tot een nieuwe. Voor elke
verkiezing wordt afzonderlijk gestemd.
Artikel 14
Het aantal blanco-briefjes, ondertekende briefjes en briefjes die een persoon
niet duidelijk aanduiden, wordt afgetrokken van bet aantal dat is ingeleverd en
telt niet mede om de volstrekte meerderheid te bepalen.
Artikel 15
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid van stemmen
heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan. Is ook bij deze
geen volstrekte meerderheid verkregen, dan volgt een derde stemming tussen de
twee personen, die bij de tweede vrije stemming de meeste stemmen op zich hebben
verenigd. Indien vóór de derde stemming niet is uitgemaakt tussen wie er moet
worden overgestemd, dient dit eerst nog bij voorafgaande tussenstemming te
worden beslist.
Bij staking van stemmen beslist het lot.
Artikel 16
De afgevaardigden der Kapittels bedoeld in artikel 67 van de Wet worden als
stemopnemers aan de voorzitter van het stembureau toegevoegd. Op het
Hoofdkapittel is de Grootredenaar voorzitter van het stembureau.
Artikel 17
De samenvatting van het verhandelde in de bijeenkomst van het Hoofdkapittel
wordt aan de zorg van het Opperbestuur opgedragen. Het protocol wordt opgenomen
in het orgaan van de Hoge Graden.
Artikel 18
Een voorstel tot wijziging van dit reglement moet door het Opperbestuur of
door ten minste drie Kapittels worden ingediend.
Artikel 19
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het
Opperbestuur.
Dit Reglement van Orde treedt in werking op de dag, waarop ingevolge artikel
79 van de in het Hoofdkapittel van 2 juni 1973 vastgestelde Wet die Wet in
werking treedt.
Door het inwerking treden van dit reglement vervallen alle vroeger gemaakte
bepalingen.
Aldus vastgesteld in het Hoofdkapittel van de 9e dag van de 6e
maand van het 26e jaar van het 60e Grootmeesterschap (2
juni 1973).
Prof.dr. G.J.M. van der Kerk, Grootmeester
M.C. Plaatsman, Eerste Grootkanselier