Orde van Vrijmetselaren onder het Hoofdkapittel der Nederlanden
Statuten
Deze statuten dateren uit 1996.
NAAM EN ZETEL
Artikel 1
1. De vereniging draagt de naam "Orde van Vrijmetselaren onder het
Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland". Zij is opgericht op vijftien
oktober achttienhonderd drie.
2. Zij heeft haar zetel te ‘s-Gravenhage.
DEFINITIES
Artikel 2
In deze statuten en verdere reglementen wordt verstaan onder:
de Orde: de Orde van Vrijmetselaren onder het
Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland;
het Hoofdkapittel: de algemene vergadering der vereniging;
het Opperbestuur: het bestuur der vereniging;
Kapittel: een door het Hoofdkapittel als zodanig erkende plaatselijke vereniging
van Vrijmetselaren;
de Grootmeester: de voorzitter van het bestuur;
de Generaalinspecteur: de eerst aangewezen vervanger van
de Grootmeester;
de Grootkanselier: de secretaris van het bestuur;
de Grootthesaurier: de penningmeester van het bestuur;
het Wetboek: het Wetboek voor de Orde van Vrijmetselaren onder het
Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland, zijnde het Huishoudelijk Reglement
van de Orde;
het Grootoosten: de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der
Nederlanden.
DOEL
Artikel 3
1. De Orde heeft ten doel de voortgezette beoefening van de regelmatige
Vrijmetselarij.
2. De Orde streeft er naar haar doel te bereiken door het bevorderen van de
werkzaamheid van de Kapittels.
LIDMAATSCHAP
Artikel 4
1. Om als lid te kunnen worden toegelaten moet de aanvra ger van het
lidmaatschap lid zijn van een Loge werken de onder het Grootoosten of onder een
door het Groot oosten erkende buitenlandse Grootmacht.
2. Het Opperbestuur beslist over de toelating tot lid. Het richt zich daarbij
naar terzake in of krachtens
het Wetboek te stellen nadere regels.
3. Tegen het besluit van het Opperbestuur is geen beroep mogelijk.
Artikel 5
1. Na het besluit tot toelating ontstaat het lidmaatschap van de Orde door de
formele aanneming door een Kapittel.
2. Tot het wezen van het lidmaatschap van de Orde behoort het als lid
ingeschreven zijn bij een onder haar ressorterend Kapittel, alsmede het
voortduren van het lidmaatschap als bedoeld in artikel 4 lid 1.
3. Een lid, dat niet meer voldoet aan de vereisten in lid 2 voor het
lidmaatschap gesteld, heeft geen toegang
tot de bijeenkomsten van de Orde of van enig Kapittel.
Artikel 6
1. Het lidmaatschap eindigt door:
a. het overlijden van het lid;
b. schriftelijke opzegging door het lid;
c. opzegging namens de Orde;
d. ontzetting door het Opperbestuur.
2. Opzegging en ontzetting doen het lidmaatschap onmiddellijk eindigen.
Desalniettemin blijft de jaarlijkse
bijdrage voor het geheel verschuldigd.
3. Opzegging van het lidmaatschap namens de Orde kan alleen plaats vinden indien
het lid niet meer voldoet aan de vereisten gesteld voor het lidmaatschap, alsook
wanneer hij na herhaalde aanmaning niet heeft voldaan aan zijn financiële
verplichtingen jegens de Orde of zijn Kapittel.
4. Het Opperbestuur kan ontzetting alleen uitspreken indien een lid in strijd
handelt met de Statuten, of met
reglementen of besluiten van de Orde, dan wel de Orde op onredelijke wijze
benadeelt.
5. In het Wetboek worden nadere regels met betrekking tot opzegging en
ontzetting gesteld.
KAPITTELS
Artikel 7
In het Wetboek worden nadere regels gesteld met betrekking tot de oprichting
en erkenning van Kapittels, voor het bevorderen van hun wijze van werken en ter
regeling van de onderlinge betrekkingen zowel tussen de Orde en de Kapittels als
tussen de Kapittels onderling, alsmede ten aanzien van het onderhouden van zijn
betrekkingen met regelmatige maçonnieke lichamen in het binnen en buitenland.
HOOFDKAPITTEL
Artikel 8
1. Aan het Hoofdkapittel komen in de Orde alle bevoegdheden toe, die niet
door de wet of deze statuten aan andere organen zijn opgedragen.
2. Het Hoofdkapittel bestaat uit de afgevaardigden van de Kapittels in
Nederland en de vertegenwoordigers van de buiten Nederland gevestigde Kapittels
van de Orde.
3. De Kapittels in Nederland benoemen voor iedere bijeenkomst van het
Hoofdkapittel de afgevaardigden uit hun leden. De Kapittels buiten Nederland
benoemen hun vertegenwoordigers voor onbepaalde tijd, hetzij uit hun midden,
hetzij uit de leden van de Kapittels in Nederland.
4. Het aantal afgevaardigden en vertegenwoordigers dat door elk Kapittel kan
worden benoemd, bedraagt voor een Kapittel, dat op de eerste januari
voorafgaande aan de bijeenkomst van het Hoofdkapittel niet meer dan dertig leden
had: één, en voor een Kapittel dat op die datum eenendertig of meer leden
telde: twee.
5. Voor een Kapittel dat na een januari voorafgaande aan de bijeenkomst van
het Hoofdkapittel werd geïnstalleerd, geldt voor de bepaling van het aantal
afgevaardigden en vertegenwoordigers het aantal leden op de dag van de
installatie.
6. In het Wetboek worden nadere regels gesteld met be trekking tot de
aanwijzing van afgevaardigden en vertegenwoordigers.
Artikel 9
1. Het Opperbestuur roept het Hoofdkapittel bijeen zo dikwijls het dit
wenselijk oordeelt, maar tenminste éénmaal per jaar.
2. De bijeenroeping geschiedt schriftelijk op een termijn van tenminste vier
weken en zulks onder vermelding van plaats, dag en uur, alsmede van de
onderwerpen welke ter vergadering behandeld zullen worden.
3. Indien een aantal Kapittels, tezamen tenminste bevoegd tot het uitbrengen
van een tiende gedeelte van de stemmen, een daartoe strekkend schriftelijk
verzoek bij het Opperbestuur indient, zal het Opperbestuur binnen twee weken na
ontvangst van het verzoek op een termijn van niet langer dan vier weken een
buitengewone bijeenkomst van het Hoofdkapittel bijeenroepen. Indien aan het
verzoek binnen twee weken geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekende
Kapittels zelf tot die oproeping overgaan op de wijze, waarop het Opperbestuur
een Hoofdkapittel bijeenroept.
Artikel 10
1. De bijeenkomsten van het Hoofdkapittel worden geleid door de Grootmeester,
dan wel bij diens belet of ontstentenis de Generaalinspecteur.
Bij belet of ontstentenis van deze beiden treedt een der andere leden van het
Opperbestuur in de door het Wetboek te bepalen volgorde als voorzitter op. Wordt
ook op deze wijze niet in het voorzitterschap voorzien, dan voorziet het
Hoofdkapittel daarin zelve.
2. In de bijeenkomsten van het Hoofdkapittel brengt iedere afgevaardigde en
vertegenwoordiger één stem uit. De leden van het Opperbestuur hebben een raadgevende stem.
3. De stemming over zaken geschiedt mondeling, over personen schriftelijk. Het
aannemen van voorstellen bij acclamatie is mogelijk, mits dit geschiedt op
voorstel van de voorzitter en geen der afgevaardigden of vertegenwoordigers zich
daartegen verzet.
4. De besluiten van het Hoofdkapittel worden genomen met meerderheid van de
uitgebrachte stemmen voor zover deze statuten niet anders bepalen. Indien bij
een voorstel over zaken of een voorstel over een persoon de stemmen staken,
wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ongeldige en blanco stemmen worden
beschouwd niet te zijn uitgebracht.
5. Wanneer bij de eerste stemming over personen niemand de meerderheid van de
uitgebrachte stemmen heeft verkregen, volgt een tweede tussen de personen, die
de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Bij staking van stemmen beslist het
lot.
6. Van het verhandelde in elk Hoofdkapittel wordt door de Grootkanselier of
een ander door de voorzitter daartoe aangewezen persoon een verslag gemaakt, dat
door de voorzitter en de Grootkanselier wordt vastgesteld en ondertekend.
Het Opperbestuur draagt zorg dat dit verslag ter kennis van de leden wordt
gebracht.
Artikel 11
1. Binnen zes maanden na afloop van elk verenigingsjaar wordt een bijeenkomst
van het Hoofdkapittel gehouden waarin het Opperbestuur zijn jaarverslag
uitbrengt over de gang van zaken in de Orde en het gevoerde beleid. Het legt
alsdan tevens, onder overlegging van de nodige bescheiden, rekening en
verantwoording af. De betrekkelijke jaarstukken dienen te zijn ondertekend door
de leden van het Opperbestuur. Ontbreekt de ondertekening van een of meer
hunner, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt.
2. Het Opperbestuur legt tijdig voor de aanvang van elk verenigingsjaar een
begroting voor het komende jaar ter goedkeuring aan het Hoofdkapittel voor.
WETBOEK
Artikel 12
1. Het Wetboek wordt door het Hoofdkapittel vastgesteld ter nadere uitwerking
van deze Statuten en voor verdere regelingen.
2. In het Wetboek kunnen andere organen van de Orde be last worden met het
stellen van uitvoeringsregels.
3. De bepalingen van het Wetboek mogen niet in strijd zijn met deze Statuten.
De uitvoeringsregels bovendien niet met het Wetboek.
OPPERBESTUUR
Artikel 13
1. Het Opperbestuur bestaat uit een in het Wetboek te bepalen aantal leden,
doch ten minste zeven. Zij worden benoemd door het Hoofdkapittel uit de leden
der Orde.
In het Wetboek wordt hun zittingsperiode geregeld en kan een leeftijdsgrens
worden gesteld.
2. De Grootmeester, de Generaalinspecteur, de Grootkanselier en de
Grootthesaurier worden in functie benoemd.
De toekenning van functies aan de overige leden van het Opperbestuur wordt in
het Wetboek geregeld.
3. Het Hoofdkapittel kan een lid van het Opperbestuur schorsen.
4. Het lidmaatschap van het Opperbestuur eindigt door:
a. het aflopen van de zittingsperiode, behoudens aansluitende herbenoeming;
b. schriftelijke opzegging door het lid van het Opperbestuur aan het
Hoofdkapittel. In afwachting van het besluit van het Hoofdkapittel ter
voorziening in de vacature kan het Opperbestuur hem verzoeken zijn functie te
blijven uitvoeren, dan wel een ander lid met de waarneming daarvan belasten;
c. beëindiging van het lidmaatschap van de Orde;
d. ontslag door het Hoofdkapittel.
5. Voor een besluit tot schorsing of ontslag als bedoeld sub 3
respectievelijk 4.d. is een meerderheid vereist van tenminste twee/derde der
uitgebrachte stemmen.
6. In een vacature wordt voorzien in de eerstmogelijke bijeenkomst van het
Hoofdkapittel.
7. Het door vacatures onvolledige Opperbestuur blijft bevoegd al zijn taken
verrichten.
Artikel 14
1. Het Opperbestuur is belast met het besturen van de Orde. Het bereidt de
bijeenkomsten van het Hoofdkapittel voor en draagt zorg voor de uitvoering van
diens besluiten. Het handhaaft de nakoming zowel van regels en reglementen, als
van voorschriften en besluiten van het Hoofdkapittel.
2. Besluiten van het Opperbestuur strekkende tot:
a. het sluiten van overeenkomsten tot het verwerven, vervreemden of bezwaren
van registergoederen;
b. het sluiten van overeenkomsten waarbij de Orde zich als borg of hoofdelijk
medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot
zekerstelling voor een schuld van een derde verbindt, behoeven de machtiging van
het Hoofdkapittel.
3. Het Opperbestuur is niet bevoegd tot het aanvaarden van erfstellingen anders
dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
4. Het Opperbestuur is bevoegd tot vertegenwoordiging der Orde. Binnen Nederland
komt deze vertegenwoordiging eveneens toe aan de Grootmeester of bij diens belet
of ontstentenis aan de Generaalinspecteur.
GELDMIDDELEN
Artikel 15
1. De leden zijn gehouden tot het voldoen, door tussenkomst van het Kapittel
waarbij zij als lid zijn ingeschreven, van een jaarlijkse bijdrage, welke door
het Hoofdkapittel zal worden vastgesteld.
2. De kapittels zijn, naast de leden, hoofdelijk aansprakelijk voor de door hun
tussenkomst af te dragen bijdragen.
VERENIGINGSJAAR
Artikel 16
Het verenigingsjaar in administratieve zin loopt samen met het kalenderjaar.
De financiële afdracht van de bijdragen der leden geschiedt door tussenkomst
van de Kapittels naar het ledenbestand per een januari van het betreffende
kalenderjaar.
STATUTENWIJZIGING
Artikel 17
1. Wijziging van deze Statuten kan slechts door het Hoofdkapittel in
overweging worden genomen ingevolge een voorstel daartoe door het Opperbestuur
dan wel door een aantal Kapittels als bedoeld in artikel 9 lid 3 ingediend bij
het Opperbestuur. Voor de aanneming van een zodanig voorstel is een meerderheid
van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen vereist.
2. Een wijziging van de Statuten heeft geen terugwerkende kracht. Zij treedt
niet in werking dan nadat zij in notariële vorm is vastgelegd. Elk lid van het
Opperbestuur is bevoegd daartoe een notariële akte te doen opmaken en deze te
ondertekenen.
ONTBINDING EN VEREFFENING
Artikel 18
1. De Orde kan worden ontbonden op grond van een daartoe strekkend besluit
van het Hoofdkapittel en volgens de regels als voor een wijziging van de
Statuten bepaald.
2. De Orde wordt ontbonden binnen één jaar nadat het aantal onder haar
ressorterende Kapittels zou zijn gedaald tot drie.
3. Bij ontbinding geschiedt de vereffening door het Opperbestuur, tenzij bij
het besluit tot ontbinding anders wordt bepaald. De vereffening zal plaats
vinden binnen één jaar na de datum waarop de ontbinding is ingegaan, met
inachtneming van de desbetreffende wettelijke bepalingen.
4. Een na de vereffening overblijvend batig saldo zal een bestemming worden
gegeven in overeenstemming met het doel van de orde.
SLOTBEPALING
Artikel 19
In alle gevallen waarin deze Statuten, het Wetboek of overige reglementen
niet voorzien en in alle gevallen waarin verschil van mening over de uitleg van
enig artikel van deze Statuten, het Wetboek of andere reglementen mocht bestaan,
beslist het Opperbestuur.