20e Gr\
Groot-Meester van Blauwe Loges Ad Vitam of Souverein Vorst
This degree is a test
through which all candidates for advancement in the Rite must pass. It has no
legend, though the presiding officer, called Grand Master, represents Cyrus
Artaxerxes (the son of Cyrus the Great), King of Persia and the Candidate is
called Zerubbabel. The Lodge is hung with blue and yellow, the colours of the
degree which symbolize the clouds of blue and gold from which God spoke to Moses
on Mt. Sinai.
The Grand Master wears
the ornaments of royalty, and wide blue and yellow ribbons as crossed sashes.
All the brethren, who are also called Grand Masters, wear the same ribbon to
which is attached the jewel of the degree. This is a triangle of gold on which
is engraved the letter R.
The Grand Master is
seated in the East beside an altar on which are a sword, Bible, compass and
maul. There are two Wardens in the West. These are the only officers, but at
least nine Grand Masters must be present.
Membership of the degree
gives, theoretically, the right of Mastership for Life over any Symbolic Lodge
to which the brother belongs and also gives general powers of inspection over
other lodges. As a result, the Candidate, as soon as he enters, has to prove
himself worthy of such powers by correctly answering a series of questions about
all previous degrees. If he satisfies the presiding Grand Master, he is allowed
to take his obligation. During this, he is symbolically purified by fire and
iron; and is then decorated and entrusted.
The remainder of the
ceremony is a long catechism which, in principle, is a retrospect of Ecossais
Masonry. Towards the end, the association between Scotland and high degree
Masonry is stressed, starting with the destruction of the Third Temple and the
resultant migration of the Masons to Kilwinning. The part subsequently played by
these Masons in the Crusades, and their recognition by the Knights of St. John
of Jerusalem is explained. The catechism ends with a description of the move of
high degree Masons to France: “A Scots nobleman arriving in France became for a
long time a resident of Bordeaux, where he established in 1744, a Lodge of
Perfection, aided by a sympathetic French gentleman, who was well informed in
all the degrees of Scottish Masonry. This Lodge is still in the greatest
splendour there ...”
This legend, which also
appears in detail in the 29°,
is the traditional ‘justification’ for the connection between high degree
Masonry i.e. Ecossais Masonry, and Scotland.
As an addendum to the degree are precise instructions to a
Venerable Grand Master about his method of entry and behaviour when visiting a
lodge.
|
Deze tekst komt uit het boek Maçonnieke
Beschouwingen van A. van Leeuwen (1949).
Deze graad wordt door geen der maçonnieke
autoriteiten als zeer belangrijk beschouwd. Op zichzelf is hij dat misschien
niet, maar in combinatie met de voorgaande graad is hij toch onmisbaar. Wel zijn
de maçonnieke auteurs het er over eens, dat met het rituaal van de 2Oste graad
de Kabalah, het Hermetisme en het Occultisme op nadrukkelijke en openlijke
wijze hun intrede doen in de Vrijmetselaars Mysteriën.
In deze esoterisch-filosofische stelsels is
één der allerbelangrijkste principes die van Balans of Evenwicht.
De dualiteit van de verschijnselen is de
grondoorzaak van de openbaring. Doch deze antithesen moeten, wil de Cosmos niet
disharmonisch, asymmetrisch, arythmisch en daardoor chaotisch en tenslotte
onbestaanbaar zijn, opgeheven worden in een Synthese, waarin alle uiterlijke
tegenstellingen wel is waar niet verdwijnen of elkander neutraliseren en
krachteloos maken, doch met elkander in evenwicht worden gebracht.
Harmonie is Evenwicht.
De as van de Boom-Glyphe is Evenwicht of
Balans. In de Catechismus van de 3de graad zegt de M\M\
dat hij hoopt het Verloren Meester-Woord op het Middelpunt terug te zullen
vinden. Waarom op het Middelpunt? Omdat dit een punt is, waarvan geen waarachtig Meester-Metselaar kan afwijken. Dit is het Punt van Evenwicht. Het is Tiphareth.
De graad van Souverein Vorst of Gr\Mr\ad
Vitam is het complement van de graad van Groot-Pontifex en houdt deze dus in
evenwicht. Priesters en Koningen moeten samenwerken. Waar de Godsdienst
alleenheerser is, sluipen fanatisme, bijgeloof, bekrompenheid en geestdrijverij
spoedig binnen en zullen het karakter van de mensheid ondermijnen. Waar de
wereldlijke macht alles voor het zeggen heeft, ontstaan economische slavernij,
oppressie, vrijheidsbelemmering en dictatuur en brengen de Staat snel ten val.
Wanneer evenwel het evenwicht tussen beide machten wordt geëerbiedigd, gaat een
land de juiste middenweg en zullen Orde en Harmonie bewaard blijven. Geef den
Keizer wat des Keizers en God wat Godes is.
Hoe moeilijk het valt dit juiste evenwicht
te behouden, bewijst de Vrijmetselarij zelf. Door allerlei omstandigheden is
haar filosofie in vele landen agnostisch en somtijds zelfs areligieus geworden.
De eenzijdig-overdreven rationalistische tendenzen hebben een ontstellende
afbraak en versplintering van de eertijds geestelijke inzichten ten gevolge
gehad. Het resultaat bleef niet uit en ik moge hier een gedeelte citeren uit een
toespraak, welke men in de beide Amerikaanse Jurisdicties houdt, wanneer
incidenteel een candidaat in deze graad wordt ingewijd:
Toespraak tot een Groot-Meester ad Vitam
De waarachtige Vrijmetselarij is een
praktisch wijsgeer, die onder de sluier van religieuze symbolen. welke in alle
eeuwen door de Groten der Mensheid zijn benut, op de fundamenten van Natuur en
Rede het gebouw van Kennis en Zede optrekt. Vrijmetselaren en Filosofen kunnen
slechts één en hetzelfde doel voor ogen hebben: het vinden der Waarheid en
slechts één en hetzelfde ideaal nastreven: het dienen van God door de dienst aan
Zijn schepselen.
Een broeder van deze hoge
Graad moet zich een leider en leraar weten voor zijn medeleden in de lagere
graden. De Vrijmetselaars Mysteriën zijn reeds lange tijd verward en verwrongen
geworden. Instede van te zijn veredeld door de naarstige studie van de broeders
der hogere graden, zijn zij gedegenereerd en schuil gegaan achter valse
schittering, terwijl er een ontstellend gebrek aan waarachtige Wijsheid valt te
constateren.
De geestelijke duisternis van de vorige en
van deze eeuw is de oorzaak geweest van dit verlies aan eenvoud en
waarachtigheid. Onkunde, eerzucht, praalzucht en ongeloof hebben de Grote
Waarheden der Vrijmetselarij versluierd. Telkens opnieuw werden nieuwe en
fantastische graden uitgedacht en ondenkbaar verheven titels uitgedeeld. In de
heterogene massa, welke men Vrijmetselarij geliefde te noemen, vond men,
verspreid over meer dan achthonderd graden, diepe wijsheid naast dom bijgeloof,
edele filosofie naast ontstellende dwaasheid, ware ridderlijkheid naast lage
eerzucht, hoge zedelijkheid naast onbegrijpelijk onrecht, royale verdraagzaamheid naast starre dogmatiek. Net ganse stelsel was een mengelmoes
geworden van het meest-verhevene en het meest-laag-bij-de-grondse. Een lege en
steriele pracht, met hoogdravende titels en klaterende ceremoniën, welke niet
werden verklaard en nauwelijks meer indruk maakten. Een pralende facade voor een
volslagen ruïne.
Dit moet, mijn broeder, zo niet zijn.
Als een Meester voor het Leven is het Uw
plicht toe te zien dat eenvoud, oprechtheid en waarachtigheid in onze
werkplaatsen worden gehandhaafd. Onze riten verbergen grote en zeer diepe
waarheden, welke niet dadelijk bij de eerste kennismaking daarvan kunnen worden
begrepen en doorzien. Zie toe, dat iedere broeder volledig geïnstrueerd worde,
niet alleen in de uiterlijke ceremoniën en traditionele gebruiken, doch bovenal
in die innerlijke betekenis daarvan, opdat hij begrip en inzicht in onze
Mysteriën zal verwerven.
De graden van de Oude en
Aangenomen Schone Ritus bedoelen een aaneengesloten systeem te zijn van
zedelijke, religieuze, filosofische en mystieke leringen. Wij hebben geen sectarische vooroordelen en onze instructies worden geïllustreerd door mythen
en legenden uit alle Heilige Boeken der Mensheid. Voor ons zijn Bijbel en Koran,
Veda en Talmud even heilig. De mythen van Egypte, Assyrië en Judea dienen ons
even goed als die van China, India en Peru. Wijsheid is nimmer het privilegie
geweest van één enkel volk of van enkel tijdperk in de historie van onze
evolutie, doch altijd en overal straalt het Licht van de O\B\des
H\ en het ligt alleen aan ons, indien
wij het niet ontwaren.
De verering van het Opperwezen, alle mensen
als onze broeders te beschouwen, allen even dierbaar aan onze Hemelse Vader, de
Schepper van het heelal, en ons zelven te maken tot waardige leden der Orde en
van de Maatschappij, dat is de taak, welke in de mystieke arbeid aan ons
karakter aan iedere ware broeder is opgelegd, in welke graad van de
Vrijmetselarij hij ook is ingewijd.
(,,Morals and Dogma”,
Alb. Pike; blz. 325-327 en ,,Book of the A. A. Scottish Rite”, McGlenachan, blz.
309-311.)
Wij mogen dankbaar zijn, dat dit besef is
ontwaakt, want daarmede is ook de eerste schrede gezet op de weg, welke tot
verbetering leidt.
In de Boom-glyphe is deze 20ste graad
aangeduid door het Pad van Tiphareth naar Chesed welke laatste naam Majesteit
betekent. Het is de Weg van de Leider, de Beschermer, de Waker over het volk.
Het inwijdings-rituaal betreft hoofdzakelijk het door de candidaat doen
ontsteken van de 3 x 3 Lichten van Maçonniek Idealisme.
Het 3-voudig
Devies van de graad is: Fiat Lux - Lux Fit - Lux Est, hetgeen wij zouden kunnen
vertalen met: Licht zij - Licht werd - Licht is.
Rituaal voor de Graad van Grootmeester
van de Symbolieke Loges (nederlands,
2e helft 19e eeuw).
Master ad Vitam or Grand Master of all Symbolic
Lodges (Amerikaans, 1835).