102
Elektronische Oorlogsvoeringscompagnie (102 EOVCie)
Uit:
Ingelicht, 2002, nr. 2.
Elektronische Oorlogsvoering (EOV) bij de Landmacht vertoont een bijzondere
ontwikkeling.
Er is misschien zelfs sprake van een evolutionaire stap, waarbij EOV los komt
van het traditionele ‘afluisteren’ van radio’s en overgaat tot
elektronisch verkennen van het gevechtsveld. Peilers worden elektronische
sensoren die ‘rondkijken’, hun informatie vergelijken met de informatie uit
andere sensoren en proberen een beeld op te bouwen van wat er vanuit
elektronisch perspectief rondom hen heen gebeurt.
Waarom nu deze ontwikkeling, er was toch geen sprake van een slecht functioneren
van de EOV-middelen?
De inzet in onder meer Bosnië was zeer succesvol en leverde veel informatie op
voor de lokale SFORcommandant. Ook personeel van het Verwervingscentrum van de
MID/AVI in Eibergen heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Toch zijn er een
paar redenen waarom het concept tegen het licht moet worden gehouden.
Taalafhankelijkheid
is bottleneck
De
belangrijkste reden is dat de inzet van de Koninklijke Landmacht (KL)
EOV-middelen niet meer in de Noordduitse laagvlakte gebeurt. Als we rondkijken
zien we een recente Nederlandse betrokkenheid bij conflicten in Afghanistan,
Ethiopië en uiteraard voormalig Joegoslavië. Gelukkig kon met de
taalspecialisatie Russisch toch aardig succes worden gehaald in voormalig
Joegoslavië en dankzij de vroegere invloeden van Rusland zelfs in die andere
genoemde landen. Toch geeft dit scenario nadrukkelijk de beperkingen aan van
informatie winnen uit communicatiemiddelen. Taalafhankelijkheid is de bottleneck
van het huidige systeem. Er zijn echter meer redenen.
Niet
weggooien wat werkt
De
ontwikkelingen bij communicatiemiddelen zijn stormachtig. De belangrijkste
tendensen zijn digitalisering, grotere bandbreedte-behoefte en dus gebruik van
hogere frequenties en internetachtige communicatiestructuren. Dit heeft tot
gevolg dat er over een paar jaar nauwelijks nog communicatiemiddelen zullen zijn
die af te luisteren zijn. We moeten ook daarom EOV aanpassen, zonder echter weg
te gooien wat werkt. Welke gevolgen hebben deze ontwikkelingen voor EOV?
Op technisch gebied wordt er meer de nadruk gelegd op het opbouwen van een beeld
van het gebied van belangstelling, waarin zich de communicatiemiddelen bevinden.
Er moet een beeld worden opgebouwd hoe zenders zijn verdeeld in het gebied, en
op basis daarvan moet een slagorde worden vastgesteld. De peilers moeten worden
gemoderniseerd en in staat zijn ook in het hogere frequentiebereik waar te
kunnen nemen.
Nu al beproeven we systemen die in staat zijn frequentiehoppers te intercepteren
en die dan vervolgens de traditionele peilers in staat stellen de zenders te
lokaliseren.
EOV wordt uitgebreid met radar-sensoren. Naar verwachting zullen we vanaf 2006
ook in het radargebied kunnen waarnemen. Maar het gaat echter verder dan radar,
want ook moderne communicatiesystemen zitten op dezelfde frequentieband. Ook
hier worden de sensoren als aanvulling ingezet op de sensoren in het
traditionele communicatiegebied.
Van
taal naar technische interceptie
De
taalcomponent wordt niet meer de bepalende factor in het totale proces, het
wordt een aanvullende factor. In de nabije toekomst zullen er nog veel situaties
zijn waar de taalinterceptie essentiële informatie oplevert voor het
inlichtingenproces, dat zal ook nooit helemaal verdwijnen. Er komt echter een
moment, een omslagpunt, waar het meer toeval dan regel zal zijn dat er uit de
taalinterceptie iets waardevols komt. En de situaties waarin er helemaal geen
spraakinterceptie mogelijk is (wegens het ontbreken van taalvaardigheid voor een
bepaald inzetgebied) zullen ook toenemen, getuige Ethiopië en
Afghanistan.
Dit alles heeft ook gevolgen voor de bedrijfsvoering. Het accent wordt verlegd
van taalinterceptie naar technische
interceptie. De analyse gaat meer en meer leunen op het in kaart brengen van
zenders in het gebied van belangstelling, gegevens afleiden uit karakteristieken
en combinaties van zenders in het elektromagnetische spectrum. De taal wordt een
extraatje die soms extra informatie levert. De nu nog geldende taaleisen voor de
analisten verdwijnen grotendeels, de bedrijfsvoering mag niet meer zijn
afgestemd op de bottleneck ‘taal’. Het zal echter nog wel enkele jaren duren
voor het zover is.
Ook
accentverschuiving bij de MID
EOV
bij de Landmacht gaat een boeiende tijd tegemoet, een periode waarin veel wordt
gevraagd van het zittende personeel, maar waarin ook veel wordt geïnvesteerd om
het ook in de toekomst levensvatbaar te houden. Juist crisisbeheersingsoperaties
hebben de waarde van EOV aangetoond ten behoeve van bescherming van eigen
troepen (Force Protection).
Ook de relatie met de MID zal een andere gaan worden. 102 EOVcie zal steeds meer
een technisch hoogstaand middel worden om het gebied van belangstelling vanuit
het perspectief van het elektromagnetisch spectrum in kaart te brengen. De MID
moet op zijn beurt de voorwaarden scheppen om in allerlei situaties te kunnen
opereren. Zij moeten de basisinlichtingen aanleveren waarmee 102 EOVcie aan de
slag kan. De samenwerking zal ook fundamenteel anders moeten zijn. Dit betekent
ook bij de MID een accentverschuiving.
Het accent zal dus moeten verschuiven van taalspecialisten naar technische
deskundigen.