De terreinanalisten van 101 MIDCie
Afkomstig uit Intell-Scoop nr. 4, 7 mei 1993.
In de reeks van artikelen over 101 MIDCie Is de beurt in dit nummer aan onze afdeling terreinanalyse. In het volgende artikel stelt de afdeling terreinanalyse zich aan u voor.
Opleiding
Voor de opleiding tot
terreinanalist komen in principe alleen dienstplichtigen in aanmerking die de
officierskeuring met goed gevolg hebben doorstaan en een aardwetenschappelijke
of daarmee verwante opleiding hebben gevolgd aan een universiteit. Na een
algemene militaire vorming op het OCA komen de aspirant-terreinanalisten in Ede
terecht op de School Militaire Inlichtingen Dienst. Hier volgen ze een
stoomcursus van 13 weken waarbij tijdsdruk een belangrijk facet is. De opleiding
bestaat uit een brede basis van geologie, geomorfologie, meteorologie en
bodemkunde gevolgd door de vertaling hiervan naar de militaire aspecten van het
landschap zoals CCM-classificaties en hinderniswaarden.
Hierbij komt ook kennis kijken van de te verwachten wapensystemen en voertuigen
van vijandelijke en eigen troepen. Verder wordt de cursist bekend gemaakt met de
verschillende gevechtsvormen die kunnen optreden. Ook moet de cursist om leren
gaan met fototoestel en verschillende meetinstrumenten ter bepaling van
landschappelijke factoren. Grote delen van de opleiding bestaan uit
praktijkopdrachten waarbij vooral de Gelderse Vallei als proeftuin dienst doet.
De eindopdracht bestaat uit de totale beschrijving van een terrein in binnen- of
buitenland waarvoor meestal een tweetal weken beschikbaar is. Geprobeerd wordt
altijd om deze eindopdracht uit te voeren voor een opdrachtgever die
uiteindelijk een bvt en oleaten krijgt. Verder wordt deze opdrachtgever altijd
uitgenodigd om een presentatie bij te wonen.
Activiteiten
In de ruimste zin van het
woord houden de terreinanalisten zich bezig met het beschrijven van klimaat en
terrein van oefen- en crisisgebieden. Het doel hiervan is om de te oefenen en/of
de uit te zenden eenheden zo goed mogelijk voor te bereiden op de omstandigheden
waarin ze terecht zullen komen. Voor oefengebieden gebeurt dit gewoonlijk aan de
hand van verkenningen in het veld na een gedegen kaartstudie. Voor de
beschrijving van crisisgebieden wordt gebruik gemaakt van open bronnen die onder
andere worden verzameld in openbare en universiteitsbibliotheken.
Omdat de eindverantwoordelijkheid voor landenstudies ligt bij DOKL/I&V,
onderhouden de terreinanalisten ook contacten met deze instantie. Omdat de
aanwezige topografische kaarten niet altijd even gedetailleerd en recent zijn,
wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van luchtfoto's en satellietbeelden.
Oefengebieden
Oefengebieden worden
doorgaans verkend in opdracht van de sectie 2 van een onderdeel.
Bij de beschrijving van oefengebieden wordt meestal gebruik gemaakt van het BVT-format
waar na een algemeen gedeelte met alle aspecten van het klimaat en het terrein,
een militaire interpretatie aan de voorafgaande gegevens wordt gegeven. Bij het
klimaat komen achtereenvolgens aan bod: de lichtgegevens, temperatuur, bewolking,
neerslag, windsterkte en richting en de zichtomstandigheden. Bij de militaire
aspecten van het weer wordt achtereenvolgens de invloed beschreven op:
verplaatsingen, materieel en personeel, luchtoptreden, waarnemingsmogelijkheden,
command & control en nbc-oorlogvoering.
Van het terrein worden in het algemene gedeelte in ieder geval de volgende
aspecten beschreven: bodemverheffing en afwatering, begroeiing, bodemgesteldheid
en kunstwerken. In het deel militaire aspecten van het terrein wordt hier weer
een militaire invulling aan gegeven. Hierin wordt de invloed beschreven van het
terrein op: waarnemings- en schootsvelden, vuur- en zichtdekking, hindernissen,
tactisch essentieel gebied, tactisch belangrijke gebieden en
naderingsmogelijkheden.
Bij het rapport kunnen oleaten
worden gevoegd die rechtstreeks op de topografische kaart kunnen worden gelegd.
Enkele voorbeelden van oleaten zijn: hindernissenoleaten,
terreinbegaanbaarheidsoleaten en hoogtezoneoleaten.
Indien gewenst door de opdrachtgever wordt er naast een bvt ook een presentatie
over het betreffende gebied verzorgd.
De mate van detail waarin het terrein wordt beschreven hangt uiteraard samen met
de omvang van het gebied en de beschikbare tijd.
Crisisgebieden
Ten aanzien van de
beschrijving van crisisgebieden bestaat de inbreng van de terreinanalisten uit
twee delen. In het algemeen wordt van een crisisgebied eerst een algemene
landenstudie gemaakt waarin de terreinanalisten zorgen voor het hoofdstuk
fysisch milieu dat bestaat uit de fysische geografie van het land, het klimaat,
steden en platteland en infrastructuur.
De andere hoofdstukken zoals bijvoorbeeld de politieke situatie worden verzorgd
door andere onderdelen van 101 MIDcie. Bij daadwerkelijke inzet van troepen in
een bepaald deel van het land zal de landenstudie in de meeste gevallen niet
gedetailleerd genoeg zijn. Voor deze gevallen wordt door de terreinanalisten een
bijdrage geleverd aan een zogenaamd update report.
De terreinanalisten beschikken sinds maart 1993 over een GIS (Geografisch
Informatie Systeem) . Het betreft de PC versie van ARCINFO (een uitgebreid GIS
dat vooral in gebruik is bij niet militaire overheden zoals nutsbedrijven red.)
met de benodigde hard- en soft ware. Het nut van een dergelijk systeem werd door
de terreinanalisten al lange tijd onderkend en nu is het dan eindelijk zo ver.
Met dit systeem kunnen kaarten digitaal worden ingelezen en bewerkt. Verder
kunnen met het systeem analyses worden gedaan, d.w.z. het combineren van
verschillende kaarten onder bepaalde gewenste voorwaarden. Een voorbeeld hiervan
kan zijn: Geef alle onverharde wegen aan die in een klei of veen gebied liggen.
Voorheen werden alle kaarten en oleaten vervaardigd met de hand door de
tekenaars van het peloton. Dit betekende dat indien er meerdere kaarten
vervaardigd dienden te worden die deels de zelfde elementen bevatte (zoals
grenzen of waterwegen bijvoorbeeld), deze elementen iedere keer opnieuw
aangebracht dienden te worden. Met het geautomatiseerde systeem is het een
fluitje van een cent om veranderingen of toevoegingen te maken. Gezien de omvang
en de vele mogelijkheden van dit programma is er enige tijd nodig voordat alle
mogelijkheden van dit programma kunnen worden uitgebuit. De bedoeling is om de
meest gebruikte toepassingen zo snel mogelijk te verwerken in een menu dat m.b.v.
de bijbehorende programmeertaal geschreven kan worden. Als gevolg hiervan dient
het programma dan dermate gebruikersvriendelijk gemaakt te worden dat nieuwe
gebruikers in relatief korte tijd met het systeem uit de voeten kunnen.